Supernovae (te midden van witte dwergen)
Ik was eigenlijk van plan om eerst nog wat verder te babbelen over cosy SF (die blogpost is al weken half af, oeps …), maar het leek me leuker om eerst een schrijfupdate te delen. Ik ben de afgelopen weken namelijk heel druk bezig geweest met de prequel van Magnetar en Singulariteit. Dat was ooit een kortverhaal van zo’n 7500 woorden en deed 11 jaar geleden mee aan Fantastels Verhalenwedstrijd (waar het een stuk lager eindigde dan mijn andere inzending Dodgy McLovin en het letterlijkheidssyndroom).
Vorig jaar was mijn kortverhaal Tempus non fugit een van de verhalen in de Valentijnskalender van FantasyRomance.nl. Dit jaar wil ik graag weer meedoen. Daarvoor was ik eigenlijk van plan om Kyra’s keuze (over een snaarwezen dat op aarde iemand tegenkomt die verdacht bekend aanvoelt) te herschrijven. Toen bedacht ik me echter dat het Magnetar-prequel wellicht veel geschikter is. En omdat voor mij geldt dat hoe meer stress ik heb, hoe meer zin ik heb om te schrijven, heb ik de afgelopen weken zo’n 10.000 woorden bijgeschreven!
Ik ben er nog niet helemaal over uit of het goed genoeg werkt als opzichzelfstaand verhaal om het in te sturen voor de Valentijnskalender of dat het een beter idee is om het als extra bij Magnetar (dat als het goed is ergens in het voorjaar uitkomt) te doen; daarvoor wacht ik nog de feedback van een proeflezer af.
Maar voor nu wil ik wel alvast een paar stukjes delen! Supernovae (te midden van witte dwergen) is minder cosy dan Magnetar en Singulariteit maar valt zeker wel onder het genre ‘romantische SF’. (Niet geheel verrassend, als ik het in wil sturen voor een Valentijnskalender, haha.) In tegenstelling tot het tweeluik (dat in de derde persoon v.t. geschreven is), is Supernovae in de eerste persoon geschreven. Dat vond ik voor zo’n relatief kort verhaal beter werken. In het verhaal (inmiddels een novelle) leer je een aantal personages uit Magnetar kennen in hun jonge(re) jaren en zie je hoe ‘etherenergie’ ontwikkeld is.
In dit eerste fragment zitten Kate (de ik-persoon), haar neef Kasper en hun beste vriend Leander in de zesde klas van de middelbare school. Ze hebben alle drie zgn. ‘metavaardigheden’, zoals psychokinese en telepathie.
Op een van de eerste relatief warme voorjaarsdagen in ons eindexamenjaar zaten we in de grote pauze met zijn drieën op het gras in het Merwesteinpark ons brood te eten.
Ik sloot mijn ogen en genoot van het gevoel van de zon op mijn gezicht. Zo met mijn ogen dicht, was het altijd of mijn metazintuig scherper zag. De mensen die door het park wandelden, nam ik waar als een soort kleine sterren. Kasper en vooral Leander, echter, brandden als supernova’s.
Soms, vooral wanneer ze samen hun metavaardigheden gebruikten en bijvoorbeeld telepathisch communiceerden, leek het voor mijn metazintuig alsof ze een soort dubbelster waren, met mij als een soort derde component die om de twee hoofdsterren heen draaide.
[…]
Ik opende mijn ogen en het mentale beeld van de supernovae te midden van witte dwergen viel weg.
Het is echt heel leuk om na een paar jaar waarin ik vooral bezig was met Magnetar en Singulariteit weer even terug te keren naar de ‘vorige generatie’, waar het allemaal mee begon. Het was ooit mijn bedoeling om dit verhaal als eerste te schrijven, als echte roman, maar vooral omdat er zo veel tijd in verstrijkt, lukte het me nooit om er een samenhangend geheel van te maken.
In dit novelle-format, verteld vanuit Kate, werkt het nu denk ik wel. Deze perspectiefkeuze leidde er helaas wel toe dat ik de linkerquote hieronder niet meer kon gebruiken. Maar goed, Kate (als natuurkundige) strooit ook kwistig met sterrenkundemetaforen!


Of ik dit verhaal in ga sturen voor de Valentijnskalender van FantasyRomance.nl of dat het een extra wordt bij Magnetar weet ik dus nog niet, maar Supernovae gaat er sowieso komen!


