Jannis Georgiadis, ein Bauernsohn aus Griechenland, sucht in den sechziger Jahren sein Glück in Schweden. Zunächst fi ndet er dort das Paradies: Er kommt bei einem griechischen Arzt unter, der mit seiner Familie an einem idyllisch gelegenen See lebt, lernt dort das Schlittschuhlaufen und die Kälte kennen und träumt vom Studium der Hydrologie, um das Bewässerungssystem in Makedonien zu reformieren – bis er sich in das schwedische Kindermädchen Agneta verliebt. Als die junge, emanzipierte Frau ungeplant schwanger wird, scheitert nicht nur eine der Zukunftsvisionen des griechischen Gastarbeiters ...
Aris Fioretos is a professor of Aesthetics at Södertörn University in Stockholm, Sweden. He was educated at Stockholm and Yale Universities. The recipient of numerous prizes and fellowships, most recently from the Swedish Academy and All Souls College, Oxford, he has published several novels and book-length essays in his native Sweden and has rendered the works of Paul Auster, Friedrich Hölderlin, and Vladimir Nabokov into Swedish. His latest, award-winning novel is entitled The Last Greek (2009). Fioretos is also the general editor of the first commented edition of the complete works of Nelly Sachs in German.
[Dutch] De laatste Griek van Aris Fioretos werd voornamelijk lovend ontvangen. Vrij Nederland noemde het bijvoorbeeld een 'elastische oefening van het geheugen, oprecht oorspronkelijk en poëtisch geschreven'. Maar dan moet je je wel door dit vervelende boek heen kunnen worstelen.
En zelfs als je daarin slaagt, is er weinig poëzie te bespeuren. Eerder een hoop bombastisch taalgebruik dat probeert de verwarrende structuur van het verhaal te verhullen. De laatste Griek is een typisch geval van incongruentie tussen vorm en inhoud.
Ik weet het niet. Misschien dat ik geen Griek ben, want dit boek gaat heel erg over Griekse geschiedenis en ontwikkeld zich in meerdere tijd momenten.
De officiële geschiedenis van het verhaal begint ergens rond 1922 met Turkse oorlog.
Maar dan is het een andere groot deel van het boek die zich afspeelde eind jaren vijftig in de Griekse dorp Apopotamia waarin wordt een verhaal van aantal van haar bewoners dieper uitgelegd...... Zoals het leven van Kostas, ( voordat hij naar Zweden ging wonen ) Ewie, ( Kostas vriendinnetje ) Eleni ( een van de Kroniekers van de Diaspora press een instelling die zich met geschiedenis van ontspoorde Grieken overall in de wereld en door de eeuwen heen bezig houd )
En uiteindelijk meer of minder in Zweden ergens in jaren 70/80 ( wat moet dus voor tegenwoordige tijd staan ) Waarin zich de hoofdverhaal van de Griekse gastarbeider Kostas Kezdegolous ontwikkeld.
Het hoofdthema van het verhaal is of tenminste dat vind ik ..is de Geschiedenis. Geschiedenis van de Griekenland in algemeen maar tegelijkertijd ook de plaatselijke geschiedenis in dit geval verschillende bewoners van de dorpje Anopothamia en uiteindelijk de geschiedenis van de Gerieken die hadden voor een of andere reden besloten om hun land te verlaten en elders in de wereld hun geluk te beproeven. Ditmaal dus in Zweden en dat niet een keer maar twee keer. In de personage van Griekse arts Janis ( dus een goed opgeleide Griek die een goed werk, maatschappelijke status Kortom een goede loopbaan wist te bereiken in Zweedse Kristianstad in tegenstelling tot zijn " kamergenoot " Kostas " die naar lange tijd eerst in een limonade fabriek gaat verken om later een drukkerij medewerker te worden.
Het is vreemd .aar 3 * sterretjes een boek over een Emigrant , een Gastarbeider en een boek die over de Geschiedenis van een Natie zoals Griekenland gaat hoeveel Ik zelf een Gastarbeider en tegelijk een Emigrant die in andere land leeft en zal zich dus geheel moeten gaan inleven in dat soort verhaal..... Maar
ik had best moeite met dat Van hak naar de tak soort verhaal vertelling. Het verhaal die begint dus ergens in 1922 springt voordurend in de tijd en de plaats en er is dus geen constante tijdslijn aangehouden. Het verhaal is gebroken door honderden miniscule stukjes. Een verhaal van Griekse geschiedenis die zich afspeelde in de geschiedenis van een dorp en eindigd in een geschiedenis van enkele Grieken in Zweden. Vindt een lezer dit zin verwarrend klinken? Ja zeker daarom heb ik hem geschreven. Dat is dus die indruk die ik van dit boek heb overgehouden.
Het was natuurlijk ook aantal zaken die ik aan het boek veel leuk wond of beter zeggen, waarmee kon ik mij wel inleven zoals de hele inburgerings systeem. Een totaal vreemd taal te leren. Een geschiedenis van een land die haaks staat met geschiedenis van mijn eigen land. Dit keer is hier bovendien een culturele / geschiedenis paradox de Cultuur/ geschiedenis van Griekenland is veel omvangrijker dan geschiedenis van Zweedse Koningrijk.
Dus zal Kostas theoretisch veel hoger moet staan, door waar hij vandaan komt en zijn handigheid dan gemiddelde Zweed maar dat is natuurlijk niet de waarheid.
Om deze lange en zeer ingewikkelde verhaal kort te maken. Het zal veel beter voor mijn zal zijn om een Griek te zijn om dit omvangrijke ( meer dan 600 bladzijden ) verhaal te lezen, dan zal ik het mischien vier of zelfs vij sterretjes geven. Maar aangezien ik geen Griek ben het is wat het is.
Aris är en briljant författare. Genomtänkt, eftertänksam, inkännande och finurlig. Det är en fröjd att läsa vissa formuleringar. Och jag förstår hans driv att experimentera med formen, även om den till viss del gör boken mer svårläst. Samtidigt som det är en styrka. Som Jannis själv säger i boken: Att vara grek eller inte grek, det är frågan. Eller inte.
Registerkaarten spelen in De laatste Griek een belangrijke rol: ze zijn het boek. De kaarten bevinden zich in een houten kistje dat Efi Kezdoglou van haar broer Kostas erft. Zij staat ze af aan de schrijver met het verzoek om ermee te doen wat hem het beste voor de inhoud lijkt. De kaarten blijken het nieuwe supplement te bevatten van De Encyclopedie van vertrokken Grieken, geschreven door Kostas. Hoewel alle andere delen van de encyclopedie gewijd zijn aan de lotgevallen van diverse, overleden ge���migreerde Grieken, is dit supplement gewijd aan slechts ������n Griek: Jannis Georgiadis, geboren 6 januari 1943 in ���no Potami���.
Er zullen weinig schrijvers zijn, of ze nu Kostas Kezdoglou heten of Aris Fioretos, die niet blij zijn met een hoofdpersoon als Jannis. Zijn echte vader is de zoon van de enige dove gebedsomroeper van Smyrna, hoewel Jannis daarvan zelf niet op de hoogte is, net zomin als zijn vader en grootvader. Despina, zijn grootmoeder en wel op de hoogte, vlucht in 1922 met haar zoon weg uit Smyrna. Dat is maar goed ook, want als zij was gebleven had ze ongetwijfeld hetzelfde lot ondergaan als 100.000 andere Grieken in Turkije en was dit supplement nooit of in ieder geval niet zo verschenen. Zij komen na een lange, barre tocht aan in het hooggelegen piepkleine ���no Potami���, in het Macedonische deel van Griekenland en het is daar dat Jannis, jaren later, wordt geboren. Hij erft gelukkig niet de hazenlip van zijn vader, maar beschikt wel over een prachtig Robert Mitchumkuiltje in zijn kin. En over muggen in zijn hoofd: moeilijke vragen waarop hij het antwoord graag zou willen weten, zoals 'Kan je de tijd aanraken?' of 'Zou het kunnen dat de hemel een gaatje heeft' of 'Wanneer krijg je genoeg van alles wat je niet hebt?'.
Het leven in het kurkdroge gebied waar het water wordt bezorgd door de Apocalypse en zijn ezel, maakt dat de jonge Jannis het plan opvat om waterbouwkundig ingenieur te worden. Hij droomt erover om het water in Macedoni��� te gaan revolutioneren. Dat zou hem ongetwijfeld ook gelukt zijn, als Jannis iets meer dan een paar maanden naar school had kunnen gaan. Helaas loopt het op tragische wijze anders. Hoe weinig tijd hij ook op school doorbrengt, het is lang genoeg om Kostas en zijn zus Efi te leren kennen en met hen bevriend te raken. Efi is de eerste van het drietal die naar Zweden vertrekt. De medische voorzieningen in Griekenland zijn na twee vergeefse pogingen onvoldoende gebleken om de aangeboren afwijking aan haar heup te verhelpen en in Zweden kan men haar wel helpen. Kostas volgt enige tijd later, nadat hij dienst heeft gedaan in het leger en uiteindelijk emigreert ook Jannis. Hij vindt het vreselijk om zijn moeder, grootmoeder en Maja de geit achter te laten, maar hij heeft geen keuze; in Griekenland is nergens werk te vinden. Er zit dus niets anders op dan naar het buitenland te gaan en daar werk te zoeken. Het leven in Zweden valt Jannis, ondanks zijn positieve instelling en onverzettelijke wil om te slagen, niet mee. Zijn anker, dat kleine dorpje in Griekenland, trekt te hevig en hij besluit terug te keren. Op weg naar ���no Potami���, in Zagreb, gaat het dan helemaal mis.
Het verhaal over Jannis wordt niet chronologisch verteld: Aris Fioretos volgt de registerkaarten over Jannis in het houten kistje van Kostas, hoewel die kaarten in een volstrekt willekeurige volgorde gerangschikt zijn. Maar Fioretos is ervan overtuigd dat Kostas dat met opzet zo heeft gedaan, om aan te tonen dat alle chronologie���n relatief zijn. Het resultaat is dat het lezen van dit boek vergelijkbaar is met het leggen van een puzzel waarvan je vooraf nauwelijks of niet weet wat het eindresultaat is. Elke registerkaart is een puzzelstukje en met elk puzzelstukje wordt een herinnering van Kostas aan Jannis vormgegeven. In hoeverre Jannis zichzelf zal herkennen in deze biografie is maar de vraag, maar dat doet er niet toe, want zoals Jannis zelf zegt: het is aan elk mens persoonlijk hoe hij zich anderen het liefst herinnert. Het is een verrassende en intrigerende wijze van vertellen en het werkt prima omdat je steeds nieuwsgieriger wordt naar het eindresultaat naarmate er meer stukjes op hun plek komen te liggen. Niet alleen omdat Kostas' Jannis een heerlijke persoon is om te leren kennen, maar ook omdat Kostas zijn herinneringen zo prachtig en origineel heeft vormgegeven. Het boek ���s Jannis: grappig, triest, verbazingwekkend, meelijwekkend, lief, soms een tikje irritant, bombastisch en eigenwijs, maar nooit vervelend. De laatste Griek is echter niet alleen maar Jannis, het is alle Grieken. De 1/1, de 1/0 en de 0/0 Grieken, verdreven door armoede en dictatuur van huis en haard op zoek naar werk in een vreemd land, geplaagd door heimwee, omringd door mensen die je regelmatig niet begrijpt en die jou niet begrijpen.
KIND: Waarom kauw jij altijd op lucifers? Dat zijn toch geen tandenstokers? GRIEK: (met een halfvol glas in zijn hand): Helden roken niet. ANDER KIND: Maar je drinkt. Doen helden dat wel? ZELFDE GRIEK: (met een leeg glas in zijn hand): Soms helden zij zijn geen helden maar alleen verdrietig.
Ich kaufte das Buch auf Empfehlung eine Rezension in der Zeit. Komischerweise mochte ich bisher fast alle Bücher, die ich aufgrund von "Zeit-Empfehlungen" kaufte.
"Der letzte Grieche" ist eine Art Familiensaga (Stammbaum auf der ersten Seite), die in Smyrna (heute Izmir) beginnt. Smyrna war bis zum Anfang des 20. Jahrhunderts eine griechisch dominierte Stadt. 1917 fand ein Pogrom gegen die Türken statt (wird im Roman interessanterweise nicht erwähnt!), wofür sich diese nach der Machtübernahme Atatürks revanchierten. In Folge dessen flohen viele Griechen "ins Mutterland". Die im Buch beschriebenen Figuren verschlug es in einen armen Teil Nordgriechenlands.
In zwei Handlungssträngen werden die Kinder von zwei Familien, die nach Schweden auswandern, näher beleuchtet. Diese werden anhand von im Jahre 2009 ausgegrabenen Karteikarten der "Auslandsgriechen" zu Kurzgeschichten verarbeitet. Dies gelingt Fioretos äußerst gut - er ist weder zu plaudernd noch zu oberflächlich. Stellenweise erinnert mich sein Stil an Zafón, allerdings ist er weniger verschnörkelt und es fehlen jegliche "Gruselelemente".
Auch wenn der Stammbaum vorab Einiges verrät, werden die Handlungsstränge erst am Ende zu 100 % verknüpft. Bis dahin hat der Leser zahlreiche Elemente der "griechischen Seele" (durchaus auch aktuell interessant), das Gastarbeiterdasein im Schweden der 60er Jahre und auch am Rande das "griechische" System kennengelernt.
Die Lektüre verging wie im Flug. Ich hoffe auf baldigen Nachschub aus der Feder von Fioretos!