Zorgeloos en beschermd. Zo gaan Stoffel en Bert Van Heule door het leven in het West-Vlaamse dorp Elverdinge. Moeder is huisvrouw en vader werkt als mecanicien. Elke zondag gaat het gezin plichtsgetrouw op bezoek bij grootvader Victor. Zijn gezicht is in tweeën gespleten door een litteken en het is die krijtlijn die Stoffels verbeelding voedt. Geleidelijk aan sijpelt vertwijfeling over de herkomst van dat litteken door en lastige vragen en scherpe blikken van dorpsgenoten veroorzaken een toenemend gevoel van onrust bij Stoffel. De dag voor Kerstmis wordt er een brief bezorgd die leidt tot ontzetting bij zijn ouders, en grootvader verhangt zich in de oude schuur. Als moeder ook nog door ziekte komt te sterven valt het doek voorgoed voor het onbezorgde leven van de broers.
Jan Vantoortelbooms debuut, 'De verzonken jongen', werd bekroond met De Bronzen Uil 2011, de Prijs Letterkunde West-Vlaanderen 2012, en het haalde de shortlist voor de Zeeuwse Boekenprijs 2011. Van 'Meester Mitraillette' (2014) werden meer dan 25.000 exemplaren verkocht en het verscheen in Engelse vertaling. Voor 'De man die haast had' (2015) ontving Vantoortelboom de Zeeuwse Boekenprijs en 'De drager' (2017) werd eveneens lovend ontvangen. In 2019 verscheen 'Jagersmaan', waarin de schrijver terugkeert naar de tijd en streek van zijn bejubelde debuut en tweede roman.
'Wees een sleuteldrager voor hen die jou nodig zullen hebben. Jij hebt de rijkdom die aan anderen is onthouden.'
Deze zinnen krijgt de bijna zestienjarige Stoffel mee. We lezen dan in de jaren '80, het dorpje Elverdinge in West-Vlaanderen. Hij worstelt nog steeds met onbeantwoorde vragen uit zijn familieverleden. Vooral grootvader Victor, die beenhard bij leven was, is en blijft lange tijd een raadsel voor hem. Broer Bert, waarvan wordt gezegd dat hij steeds meer lijkt op pépé, speelt een rol in het heden maar heeft minder belangstelling voor het verleden, de tweede verhaallijn waarin de Grote Oorlog valt. Als lezer krijg je zoals mogelijk is in een literaire thriller wel een vermoeden waarop de waarheid uitdraait, maar tot de laatste bladzijde blijft ook voor de broers de ware reden van pépé Victors ontsierende litteken verborgen.
In soepel lezende taal, soms het best wel rauwe van de tijd of plaats, wordt een familiegeschiedenis verteld die beter verborgen had gebleven, niet had plaatsgevonden. 'Geen engelen. Geen beesten.' Al even zit ik met de melodie van Wuthering Heights in het hoofd, voor wie deze roman heeft gelezen, vast herkenbaar. Als een keer de Westhoek wordt bezocht kunnen er alvast piketpaaltjes worden uitgezet, Woesten, Vleteren, Gent en Ieper komen ook weer voor.
Eindelijk las ik vlotweg dit debuut, eerder De drager en Meester Mitraillette van goed verteller Vantoortelboom. Nu mag ik komende winter het nieuwe Jagersmaan lezen. Graag.
'Jouw hoofd is een prachtig kasteel. Jij bent altijd gelukkig verdwaald, dolend door de gangen. - Eeuwig geboeid en verwonderd door wat achter iedere hoek of bocht of krocht, boven en onder elke wenteltrap te ontdekken valt. Een onvoorstelbare rijkdom die helemaal niks kost. En die is voor altijd van jou alleen.'
Wilde dit boek al lang lezen na er eens een positieve bespreking over te hebben gelezen en het was het zeker waard. Ten eerste alleen al om het Vlaams, echt genoten van alle nieuwe uitdrukkingen die soms ook verhelderend waren (pekkedonker verklaart zoveel meer dan pikkedonker).
Gaat over de zestienjarige jongen Stoffel Vanheule (1972), die net zijn moeder begraven heeft. Zij is niet de eerste dode persoon in zijn familie, want de mannen des huizes willen zich nog weleens verhangen. Langzaam maar zeker komt Stoffel erachter wat de tragiek en het grote drama van zijn familie is.
Dit boek heeft die naargeestige plattelandsvibe van Het smelt en De avond is ongemak, met sadistische kinderen en verzwijgende volwassenen. Maar het heeft ook verrassend veel humor en het eindigt mega levenslustig. Op de een of andere manier associeer ik een positief einde aan een donker verhaal meestal met kitsch, maar hier gaf het me juist een krachtig en voldaan gevoel. Leve de veerkracht, godverredomme!
Door mijn eigen Zeeuws Vlaamse achtergrond heb ik altijd goesting in streekromans waar West-Vlaams dialect de boventoon vormt in de dialogen.Godverredoemme, wat een schone trip down memory lane, za'k ma zegge! Vantoortelboom is van een lichting Vlaamse auteurs waar de passie voor gesproken taal tot uiting komt in een nimmer ophoudende taalwaterval aan regiogebonden gezegdes, ludieke uitdrukkingen en komische verbasteringen.Alleen al de vele variaties op de ordinaire vervloeking 'godverdomme' zijn een amusante manier om de rauwheid van omgangsvormen tussen personages te verbeelden.
'De Verzonken Jongen' leest als een klassieke coming of age roman. Broers Stoffel en Bert Vanheule zwerven door hun geboorteplaats Elverdinge, ergens in de jaren tachtig. Met baldadig gedrag en kattenkwaad vullen zij de alledaagse verveling die hitsige puberjongens soms tegenkomen. Stoffel is daarin de eeuwige meeloper. In zijn grote broer Bert ziet hij zowel een beschermeling tegen lokale buurtkinderen als een altijd loerend potentieel gevaar. En wat begint zijn broer, in uiterlijk en in gedrag, op zijn vrouwen hatende, tirannieke opa Victor te lijken!?
Vantoortelboom laat de lome sfeerschetsen rond de twee jeugdige figuren verglijden met meer thrillerachtige wendingen in een tweede narratief: een onbesproken familiegeheim rond opa Victor.Deze passages spelen zich af rond het begin van de 20e eeuw. Hoe Victor's gewelddadige inborst hem tot de lokale uitsmijter van Elverdinge wist te maken, terwijl hij tegelijkertijd geplaagd wordt door jaloezie en afgunst om een onbereikbare liefde. Grappige verhaalconstructie: de subjectieve tijdsbeleving van verveelde plattelandskinderen in het heden tegenover suspense en plotwendingen het verleden. Zo ontstaan contrasten, parallellen en verschillen tussen hoe personages in verschillende tijdsgeesten wel en niet met elkaar in verband staan.
Toch weet de Vlaming in zijn debuutwerk niet dezelfde emotionele punch uit te delen als in zijn vervolgwerk 'Meester Mitrailette'. Grootste minpunt is dat het hier slechts zijdelings refereert aan de Eerste Wereldoorlog, terwijl het eveneens vol zit met soortgelijke bitterzoete symboliek van onschuldige, mooie dingen in een volstrekt wrede wereld. Neem de openingszin van het eerste hoofdstuk: 'Toen Victor woedend ter wereld kwam, in de winter van 1896, was er een roodborstje dat keer op keer tegen de beslagen ruit van de achterkamer, alsof het bij de kinderen in de kamer wilde zijn, weg uit de bijtende eenzaamheid van de kou.' (19) Soortgelijke beelden werkten in 'Meester Mitrailette, omdat de continue dreiging van geweld de aankomst van 'de grote oorlog' beeldend wist te maken. Hier zijn dezelfde symbolen enigszins geforceerd bombastisch. Het laat weinig aan de verbeelding over voor hoe het werk gelezen moet worden.
Elverdinge, West-Vlaanderen, 1988. Een gevoelig jongetje, Stoffel, neemt afscheid van zijn veel te jong aan kanker gestorven moeder, precies op het moment dat hij ook de liefdeskriebel voor het eerst voelt.
'Vroeger waren de mannen beenhard', wordt hem en zijn oudere broer Bert door hun terneergeslagen vader op het hart gedrukt. En dat doet Stoffel onwillekeurig terugdenken aan de 'oude, kale boeman' die zijn grootvader Victor was, een man die hij niet goed heeft gekend maar die hem altijd heeft gefascineerd.
Een raadselachtig 'dik, wittig litteken' spleet het gezicht van Victor Vanheule in tweeën, vandaar. Hij was ooit in de grote oorlog de beste soldaat van Elverdinge geweest en de enige buitenwipper in café 't Pompkot, maar dat litteken verbergt nog een ander verhaal. Waarom pleegde Victor trouwens zelfmoord?
Geleidelijk aan probeert Stoffel de waarheid te onthullen achter het getekende gezicht van Victor. Dat levert een verrassend inzicht op, maar gaat ook met een verlies aan onschuld gepaard: Stoffel raakt voorgoed verbannen uit het paradijs van zijn kindertijd dat door zijn moeder werd bewaakt. Het resultaat is een verscheurde, melancholische ode.
Alleen steunt die in haar wendingen iets te veel op stereotypes om ook voor de lezer meeslepend én wrang te zijn. De pastoor is geen pedofiel, dat niet. Maar de pastorale onschuld van Elverdinge en zijn harmonieuze natuur staan te schematisch in contrast met hoe de kwade mens ze verstoort. Ook de romance tussen Victors eenvoudige zusje Lora en de notaris is vrij naïef. En op het motief van 'de onverwachte brief' ligt een laagje stof.
Tijdens diens leven had Stoffel de bizarre gewoonte om schilfers van zijn grootvader te verzamelen. Als romancier houdt Vantoortelboom eveneens sporen bij van wat uiteenvalt, het West-Vlaanderen van zijn jeugd bijvoorbeeld. Helemaal matuur is dat nog niet, maar het is doorleefd. En dat belooft.
Er blijkt een nieuwe lichting talentvolle schrijvers op te staan in West-Vlaanderen. Denk aan Ann De Craemer die in haar debuutroman Vurige tong een indringend beeld schetst van haar geboortestad, het zo katholieke en hypocriete Tielt. Nu is er Jan Vantoortelboom die debuteert met De verzonken jongen, een semi-autobiografische roman waarin de auteur terugkeert naar het verleden van Elverdinge, een dorpje gelegen op de weg van Ieper naar Veurne. Nooit van gehoord trouwens, maar na wat googelen verneem je dat het dorp in 1915 door de Duitsers compleet werd vernietigd, dat Willem Vermandere er één van zijn mooiste liedjes over schreef (’t Klein Ventje van Elverdinge) en dat er tot 2002 jaarlijks een Sacramentsprocessie door de dorpskern trok waarin een reeks fragmenten uit de Bijbel werden uitgebeeld. In elk geval is het een dorp waar de katholieke kerk nog een grote impact had (en heeft), zoals op veel andere plaatsen in West-Vlaanderen.
In zijn roman verhaalt Jan Vantoortelboom over zijn familiegeschiedenis waarin zijn grootvader Victor een centrale rol speelde. Die werd geboren in 1896 als enige zoon, nadat zijn moeder al vier dochters en vier dood geborenen op de wereld had gezet. Hij groeit op tot een stille, hardwerkende en krachtige jongeman met een gesloten, koppig en introvert karakter. Zijn mooie zus Lora is als kind steeds in de buurt, ontfermt zich over hem en maakt als cadeautje een houten roodborstje. Op het moment dat ze het hem geeft gebeurt er iets bijzonder. Victor gaat op het lichaam van zijn zus liggen en in één klap is de relatie verstoord. Dat voorval zal een belangrijke rol spelen in het verdere leven van Victor en Lora, waarin de dorpspastoor en de plaatselijke notaris (die Lora in dienst neemt als huishoudster) een belangrijke rol spelen. De onuitgesproken liefde van Victor voor zijn zus is zo sterk dat hij uiteindelijk een vreselijke daad stelt.
Deze gebeurtenissen die zich afspelen voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog vormen een eerste rode draad doorheen De verzonken jongen. De tweede verhaallijn is die van Stoffel en Bert, de kleinzoons van Victor die beiden misdienaar zijn en allerlei kattenkwaad uithalen. Vooral Bert is nergens bang van, behalve van zijn grootvader. Die heeft een diep wit litteken dat zijn gezicht in tweeën splitst, iets wat de jongens fascineert, maar waarover hun ouders niets kwijt willen en dat blijft een goed bewaard familiegeheim. Maar in het katholieke Elverdinge doen roddel en achterklap hun langzame maar zekere sloopwerk zodat de jongens (en de lezers) stilaan maar zeker kennis krijgen van de duistere geschiedenis die het lot van Victor, Lora en de andere familieleden zo sterk zal tekenen.
Vantoortelboom putte voor dit dramatische verhaal uit zijn eigen familiegeschiedenis. Zijn grootvader pleegde zelfmoord kort na zijn geboorte en zijn moeder stierf op 42-jarige leeftijd aan kanker. Het zijn elementen die in zijn roman aan bod komen, net zoals de gebouwen, de wegen en de personen uit Elverdinge. Sommige bewoners zullen zich wellicht herkennen in het boek en zullen daar niet mee kunnen lachen, want de auteur neemt geen blad voor de mond. Hij hekelt de praktijk van roddel en achterklap, de bekrompen dorpsmentaliteit, en de jaloersheid van de kleingeestige bewoners tegenover pure liefde en schoonheid. En ook de kerk komt er niet goed uit. De scènes met de dorpspastoor vormen wel de plezierigste in het boek, zoals de beschrijving van de collecte in de kerk bij de begrafenis van zijn grootvader. Zo hoort hij aan het vallen van de munten in de collectebus dat zijn parochianen gierig zijn, het zijn slechts stukken van een halve frank, waarop de misdienaar, tevens kleinzoon van de overledene, begint te snotteren waarna de pastoor klanken hoort van vallende muntstukken van tien en zelfs een van twintig frank. ‘Berts gesnotter leverde ongeveer honderdtwintig franken surplus’, zo lees je. Vantoortelboom steekt er op een speelse manier de draak mee.
Maar de kracht van de auteur zit in zijn vermogen om menselijke karaktertrekken met empathie te beschrijven. De mooiste passage is de liefdesscène tussen Lora en de geleerde notaris, volgens de inwoners en vooral de jaloerse boerinnen, een schandelijke relatie tussen ‘de meester’ en ‘de hoer’. Bij die scène komt geen enkel lichamelijk contact te pas, maar wel een heel intense en romantische beschrijving van de jonge analfabete boerendochter die haar naam leert schrijven en haar geliefde hiervoor intens dankbaar is. En ook de andere personages tekent hij met veel diepgang en mensenkennis. ‘We zijn geen engelen en we zijn geen beesten’, zo laat hij de pastoor zeggen. Het verhaal is goed opgebouwd, de wisselingen van tijdsperiodes – enerzijds rond de Eerste Wereldoorlog en anderzijds de jaren ’70 en ’80 – zorgen voor een vlot ritme, en de plot leest als een thriller.
Vantoortelboom demonstreert in De verzonken jongen zijn literair talent met een kracht die je maar zelden tegenkomt in een debuutroman. De auteur (of zijn uitgever) had nog eens met een luizenkam door de tekst mogen gaan. Hier en daar maakt hij er zich immers iets te gemakkelijk vanaf en klinken sommige dialogen wat banaal. Maar dat Vantoortelboom talent te koop heeft, proef je nog veel meer. Hij won op 8 oktober 2011 dan ook De Bronzen Uil, de onderscheiding voor het beste Nederlandstalige romandebuut in het Nederlandse taalgebied. Ik kijk alvast uit naar zijn volgende werk.
Met zijn prijs wint Vantoortelboom niet alleen een bronzen beeldje van de Bronzen Uil, maar ook een geldprijs van 5.000 euro. De Lezersprijs van de krant De Morgen ging naar Vurige tong, de debuutroman van Ann De Craemer. Het Betere Boek heeft volgend jaar plaats op zaterdag 6 oktober 2012.
Citaat : ‘Mijn moeder werd onder de grond gestopt in het kermisweekend van juni 1988, onder godslasterlijk gevloek van voetbalsupporters.’ Review : Jan Vantoortelboom won in 2011 De Bronzen Uil, een onderscheiding voor het beste Nederlandstalige romandebuut in het Nederlandse taalgebied, voor zijn roman 'De verzonken jongen.' In 'De verzonken jongen' blikt Stoffel Vanheule terug op zijn jeugd, waaraan op zestienjarige leeftijd, met de dood van zijn moeder, abrupt een einde zou komen.
Stoffel neemt de lezer mee naar het West-Vlaamse dorp Elverdinge. Als kleine jongen raakt hij geïntrigeerd door zijn grootvader Victor, een mysterieuze figuur met een verborgen verleden waarvan enkel een litteken in het gezicht het bestaan verraadt. De vele onbeantwoorde vragen en geruchten na Victors dood vormen de aanzet van Stoffels zoektocht naar zijn afkomst en naar zichzelf. Stoffels vertelling wordt telkens afgewisseld met het relaas van wat zich twee generaties eerder in het dorp afspeelde. Via deze hoofdstukken, wordt geleidelijk aan ook een onthutsende familiegeschiedenis onthuld.
De auteur schenkt bijzonder veel aandacht aan de couleur locale. Vantoortelboom schetst een nostalgisch beeld van het alledaagse leven in het Elverdinge van de jaren zeventig en tachtig en de vroege twintigste eeuw. Dat doet hij op een respectvolle manier, zonder te vervallen in karikaturen. Alles wordt bovendien verteld in een wellustige spreektaal vol (West-)Vlaamse uitdrukkingen en zegswijzen. De lezer waant zich met momenten in een dorpscafé, luisterend naar de doorleefde verhalen van oude dorpelingen, op volkse wijze gebracht en doorspekt met relativerende humor. Een prachtige debuutroman!
Een mooie, sterke Vlaamse (West-Vlaamse) plattelandsroman. Knap debuut, al hadden enkele draden wat meer mogen uitgewerkt worden maar misschien gebeurt dat nog in vervolgromans? Hoe verliep het leven van Elise Verdonck? Wat staat er precies in die brieven die op kerstavond worden bezorgd aan de ouders en grootouders van Stoffel en Bert? Het is goed om wat over te laten aan de verbeelding van de lezer maar hier zijn de openingen in het verhaal te breed, vind ik. Ik begin straks in 'Meester Mitraillette' dat zich afspeelt in hetzelfde dorp als 'De verzonken jongen'.
Jan Vantoortelboom is een steengoede schrijver (met enige schaamte moet ik bekennen dat dit het eerste boek is dat ik van deze auteur gelezen heb, maar er volgen er zeker nog!). Waarom ik geen 5 sterren heb gegeven? Het wrede verhaal is niet chronologisch verteld wat het volgen van het "scenario" moeilijk maakt, tenzij je de luxe hebt om jet hele boek in één adem uit lezen (er moet ook nog gewerkt worden!) en ik krijg er de kriebels van als een boek een plaatselijk dialect vermengd met algemeen beschaafd Nederlands: het is het één of het ander, het maakt het lezen ongemakkelijk.
Een verhaal dat beklijft... West-Vlaams, duister, puur. Ik ben de hemel te rijk dat hierop nog vervolgverhalen zijn geschreven. 🙏🏽 'Meester Mitraillette' en Jagersmaan'... wees gewaarschuwd, ik kom eraan! 😊
Het verhaal was interresant. Het boek ik Vlaams, wat het wat moeilijk te lezen maakt voor mij. Er zijn veel scenes die aanstootgevend waren in mijn mening en onnodig waren voor het verhaal. De ontwikkeling van de personages was mooi uitgewerkt.
Het thema van de 2 jongens in een boerendorp spreekt mij niet zo aan. Het duurt lang eer er wat van de sluier gelicht wordt en tot dan moeten we het doen met het overdreven macho gedrag van de oudste broer. Toch een pluim voor het mooie taalgebruik.
Meeslepend boek. Nog maar zelden zulke harmonieuze en mooie beschrijven over natuur en mens gelezen. Een soort rauwere en Vlaamse versie van Wuthering Heights, inclusief Heathcliff-figuur.