What do you think?
Rate this book


288 pages, Paperback
First published January 1, 1995
Ik ben ziek geworden van het schilderen, want ik heb teveel naar landschappen in zonlicht zitten staren. En daar ben ik ziek van geworden, dat weet ik dondersgoed. En ik kan ook niet slapen. Ook daardoor ben ik waarschijnlijk ziek geworden. Ik luister naar de meeuwen. Ik zie de meeuwen. Ik lig en zie de meeuwen in langzame vlucht langs de hemel, ze duiken in een plotselinge val naar het wateroppervlak en dan zijn ze, plotseling, midden in een lange zweefvlucht met hun snavel in het water en dan glijden de meeuwen weer hoog de lucht in met iets in hun snavel dat meteen weer is verdwijnen. Ik zie de hele tijd meeuwen. En ik wil de hele tijd meeuwen zien. Ik wil geen wolken zien, geen boten, geen mensen, ik wil gewoon meeuwen zien, steeds weer wil ik meeuwen zien, grote zwermen meeuwen wil ik zien en ik probeer zo goed ik kan alleen maar meeuwen te zien, als ze op een klip zitten, als ze langs de hemel vliegen, als ze omlaagdrukken en iets eetbaars vangen. Ik wil meeuwen zien. Ik zie meeuwen. Ik hoor meeuwen. Ook als ik mijn ogen open en de donkere slaapzaal inkijk, waar de duisternis zo dicht is dat je geen hand voor ogen kunt zien, zie ik meeuwen. Ik wil niets anders zien dan meeuwen.