In het leven van mevrouw Braakman, de echtgenote van de hoofdonderwijzer in het Drentee dorp D., is een situatie ontstaan waarin zij zich gesteld weet tegenover de uitzichtloosheid van een mislukt bestaan. Ziek, en in eigen ogen 'getekend', zoekt zij een antwoord bij de bewoners van het winterse dorp, haar man en dochter, de onderwijzer Lee die op het punt staat te vertrekken en anderen, van wie niemand in staat is haar dit antwoord te geven, zijn rol van toeschouwer af te leggen. Om een confrontatie met de vrouw en zichzlf te ontgaan zoeken enkele van deze anderen steun bij elkaar, zonder zich echter zover van hun ontoereikendheid en hun verleden te kunnen ontdoen, dat een werkelijk contact zou kunnen ontstaan. De dood van de vrouw treft het dorp als een schok, de toeschouwers als een bevrijding.
Willem van Toorn (Amsterdam, 1935) was dichter, schrijver en vertaler. Hij publiceerde een groot aantal romans en verhalen- en gedichtenbundels, en was redacteur van het literair tijdschrift Raster. Zijn roman Een leeg landschap (1988) werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en de roman Het verhaal van een middag (1994) voor de Libris Literatuur Prijs. Zijn recentste roman, Stoom, werd enkele malen herdrukt.
Voor zijn poëzie ontving Willem van Toorn de Jan Campertprijs, de Herman Gorterprijs en de A. Roland Holst-penning. Van Toorn heeft poëzievertalingen gemaakt van het werk van onder andere W.S. Graham, Franco Loi en Cesare Pavese. Ook heeft hij veel proza vertaald; uit het Duits werk van Klaus Mann, Franz Kafka en Stefan Zweig en uit het Engels romans van onder andere Aldous Huxley, Christopher Isherwood, John Updike en E.L. Doctorow. In de komende jaren werkt Willem van Toorn daarnaast aan een biografie over Emmanuel Querido, de grondlegger van de in 2015 honderd jaar bestaande uitgeverij Em. Querido. Zijn roman De rivier en het jeugdboek Rooie werden in het Duits vertaald; een keuze uit zijn gedichten, onder de titel Paesaggi, verscheen in het Italiaans.
'Willem van Toorn ergert zich aan het feit dat mensen betrekkelijk machteloos staan tegenover een voortdurend veranderende samenleving, die helaas ook steeds onpersoonlijker wordt, die ons haar regels oplegt en ons een bestaan laat leiden dat we niet zelf hebben gekozen. (...) Dit is wat Van Toorn bezighoudt. De melancholie om het verval, de liefde voor het landschap, het ironisch geamuseerd zijn, het meegevoel, het verlangen om iets vast te houden in taal (...) De taal overleeft.' Juryrapport A. Roland Holst-penning 2000