Van een melancholische klokkenmaker tot transcendente tuinkabouters en de eerste zwarte paus – in Glorie en Heerlijkheid trekt Erwin Mortier alle registers open om te tonen wat het korte verhaal voor hem een literaire speeltuin die hij bezoekt tijdens het schrijven aan ander werk, een laboratorium waarin alles mogelijk is en niets te gek. Het onversneden vertelplezier, het spel met de taal, de buitelingen der gedachten – het spat van het papier af. Glorie en Heerlijkheid is een staalkaart van wat Mortier als auteur vermag, en tegelijk een pleidooi voor meer speelsheid in de letteren. Als schrijver wil hij de wereld al zijn tanden laten zien – in een glimlach weliswaar.
Mortier is voor mij nog altijd een van de beste woordkunstenaars van het moment in het Nederlandstalige taalgebied. Van zijn Godenslaap en Gestameld liedboek: Moedergetijden heb ik enorm genoten. Maar deze korte verhalen, neen, het wilde niet lukken. Bijwijlen te overdadige mooischrijverij. Ik kijk uit naar nieuw, langer werk.
Erwin Mortier heeft na zijn romans, essays en gedichten voor het eerst een verhalenbundel uit. Ik heb van elk verhaal genoten. Ik zou niet weten waar er fijnere woorden, verrukkelijker observaties of knappere boenken van zinnen te vinden zijn dan in het werk van Erwin Mortier. De lust en het schrijfplezier dampen van elke pagina.
'Glorie en Heerlijkheid' heet deze bundel; het titelverhaal gaat over een pygmee die tot paus verkozen is. Mortier schrijft over strenge schoolmeesters, een horlogemaker, een oom die kapper is, breiende zusters, eerwaarden en nonnen en veel verdrongen homoseksualiteit. Wat we herkennen uit zijn romans.
Maar dan tovert hij een kabouter uit zijn hoed. Vier verhalen gaan verrassend over een piepkleine tuinkabouter die in een navel woont, lange trektochten over het lichaam van zijn gastheer onderneemt en filosofische gedachten denkt.
En er is mevrouw Cispà uit het tweede verhaal in het boek, Quatre-mains. Nooit eerder zagen de Vlaamse letteren zo'n hilarische, schitterende, vileine beschrijving van een mens. De zinnen over mevrouw Cispà alleen al maken dit boek het lezen waard. Ik heb tranen gelachen, bijna bij elke zin.
Erwin Mortier verdient het om zorgvuldig gelezen te worden: voor de verbluffende taal, en omdat elk verhaal een parel is. Ik vind dit prachtige literatuur. Een schitterende verhalenbundel. Eindelijk.
Mijn hart slaat altijd een slagje over als ik zie dat er een nieuwe Erwin Mortier verschijnt. En het heerlijke aan een Mortier, naast weten dat je verwend zal worden in een literair taalbad, hij eveneens zichzelf uit blijkt te vinden. Naast romans (waaronder een aantal echte pareltjes zitten zoals Marcel en Godenslaap!) heeft hij ons ook al essays en gedichten geschonken en een prachtig eerbetoon aan zijn moeder die leed aan alzheimer (Gestameld Liedboek). En nu komt hij ons, zoals gezegd, verwennen met kortverhalen.
Een aantal van deze verhalen verschenen al eerder in kranten of bladen of in bundels. Eén ervan, Alle dagen samen, verscheen ook al eerder als novelle in een hardcover versie bij De Bezige Bij. Nu heeft Erwin deze allemaal samengebracht in een bundel en deze aangevuld met een resem verhalen die enkel een idee of een aantal losse woorden waren en waar nu telkens een stukje fantastisch proza van samengesteld zijn.
Ja ik ben fan van Erwin Mortier! En hoewel we elkaar niet kennen noch ooit ontmoetten (waar ik me bewust van ben) is er een connectie tussen ons en dat is het dorp waarin we beiden zijn opgegroeid. Hoewel ik niet de meest chauvinistische noch patriottische kerel ben voel ik toch altijd een band. Erwin Mortier lezen is thuiskomen in een warm nest en zwemmen in een poel vol herinneringen die op me afkomen.
Veel van zijn verhalen gaan ook over het dorpsleven en het leven onder de kerktoren en die voelen zo herkenbaar en brengen een zekere nostalgie te berde. Ook omdat Mortier ons meesleept in een tijd waarin smartphones en technische snufjes niet lijken te bestaan, waar boer, dokter en meester nog beroepen met ontzag waren en waar respect een vaste waarde lijkt.
Dat nostalgische is echter een goede zaak, het brengt net een meerwaarde aan de vertelsels in dit boek! En er ligt zoveel humor ook verscholen tussen de lijnen!
De verhalen in deze bundel variëren: een nieuwe paus van formaat wordt ingehuldigd, een schoolmeester aanschouwt zijn leerlingen, drie zussen mijmeren over vroeger, een pianolerares is begaan met haar student, Inger bezoekt haar psych en er is dat piepkleine kaboutertje dat, samen met zijn Margot, leeft in de navel van een ontluikende jongeman.
En laten we ook even stilstaan bij de prachtige cover van dit boek! Ik had, tot de dag dat ik dit boek in handen kreeg, nog niet gehoord van Richard Diebenkorn. Wie me intussen al wat beter kent weet dat ik een kunstliefhebber ben en het schilderij op de cover sprak me zo hard aan… ook daarin schuilt opnieuw dat nostalgische, het meewoedige, het expressieve… Hoe sterk kan een beeld zijn van een man die op zijn voorportiek (veranda) staat te staren in het luchtledige, naar niks… eenzaam, peinzend en toch genieten van die eenzaamheid, de stilte met een blik op het oneindige, gericht naar een landschap dat zich voor de man uitstrekt. Dit is ware poëzie, net als het taalspel van Mortier zelf!
Oef, dit was een lastige rit. Ik onderschat kortverhalen (telkens weer). Je moet constant verhuizen in je hoofd en als ik lees, blijf ik liever op één plek. Bovendien vraagt de manier waarop Mortier schrijft dat je elk verhaal, elke zin, elk woord met volle aandacht leest, en dat lukt me nu niet. Hij schrijft geweldig, speelt met taal als met verf, maar mijn gedachten treden té vaak uit hun oevers (wat vond ik dat een mooie zin).
Het is nochtans erg prettig toeven in het huisje van de piepkleine naveltuinkabouter. Een kabouter die in je navel woont en ’s nachts lieve woorden in je oren fluistert, een levenshymne:
Open je vuist. Gooi als het moet de ruiten van je ziel in, als de ramen te bestoft dreigen te raken. Laat er licht heersen, zuurstof ruisen. (…) Dagdroom, dagdroom vaak. Verken de beloftevolle ruimte tussen slaap en waken. Vertel je geliefden hoe je de dingen ervaart, niet wat je ervan afweet. God is een wolkje melk. De Sint bestaat en woont in Spanje. Teddyberen zijn echte beren.
Ach, waar is die tuinkabouter nu ik ziekjes in de zetel hang. Alleen jammer dat zijn zus ‘Margot’ heet en ik me dus aangesproken voel om net als haar het vuile werk te doen. Zij loopt ’s nachts bij natte dromen naar je schaambos, gewapend met een emmer en dweil. Slik. Dan ben ik zo veel liever het idiote Margootje in de binnenzak van Sonneveld.
Dit is geen boek voor de snellezer (die ik soms neig te zijn) want voor deze prachtige taal neem je beter je tijd. Ik heb enorm genoten van het laatste verhaal, dat mij terugwierp naar mijn kindertijd, hoewel het verhaal zich nog wat eerder afspeelde. Misschien niet toevallig, aangezien dit veruit het langste verhaal was (misschien een korte novelle) en ik een koele minnaar ben van kortverhalenbundels. Er schuilt humor in de taal, de gebeurtenissen, personages, plot - kortom, verrassend vaak gelachen! Hoog tijd dus om “godenslaap”, dat al jarenlang in de boekenkast op mij wacht, eindelijk te lezen…
Ik ga eerlijk zijn, sommige verhalen zijn te hoog gegrepen voor mij, literaire pareltjes, geschreven in een mooie, beeldende taal, echt prachtig hoe Mortier kan schrijven. Wellicht verwacht ik meer verhaal en blijf ik wat op mijn honger, niettemin zijn er een aantal verhalen die ik prachtig vind en waarin de mooie stilist samenvalt met een verteller.Het mag duidelijk zijn dat dit een uitzonderlijk boek is, misschien te literair voor mij.