Eric Kollen heeft met zijn 'literaire pornografie' een aardverschuiving teweeggebracht in de erotische literatuur. Hij schrijft met een onweerstaanbare bravoure, en zijn droge humor, zijn authenticiteit en zijn fonkelende spel met taboes en taal maken het lezen van de jongenssprookjes tot een onvergetelijke ervaring.
In Deel 4 slaat Kollen enkele nieuwe wegen in - hij waagt zich aan een grote, romantische liefde, en aan 'politieke porno' - maar vooral geeft hij nog iets meer gas. Met name in de bochten.
Jarenlang woonde Eric Kollen op een eenzaam landgoed in Hongarije, waar hij overdag, in het onbarmhartige klimaat van de poesta, zijn eigen voedsel verbouwde en brandhout kapte en ’s avonds, als het donker was, in de schaarsverlichte boerderijkeuken uitbundige homo-erotische verhalen schreef, die hij ‘jongenssprookjes’ noemde. In 2012 kwam hij terug naar Amsterdam, om zijn verhalen te doen verschijnen.