Thomas geloofde niet dat Jezus verrezen was. Hij eiste bewijzen. Het werd hem kwalijk genomen: Zalig zijn zij die niet zien en toch geloven. Toch had Thomas gelijk. Buitengewone beweringen vragen om buitengewone bewijzen.
Veel mensen zijn gevoelig voor onwaarschijnlijke opvattingen. We leggen makkelijk foute verbanden, maken verkeerde statistische inschattingen en komen snel tot conclusies en veralgemeningen. Wetenschappelijk geschoolde mensen zijn beter gewapend tegen irrationele en pseudowetenschappelijke denkbeelden. Maar tegelijk zijn ze beter in staat tot het rationaliseren van aantoonbaar foute overtuigingen.
Niemand is dus immuun voor pseudowetenschap, bijgeloof en irrationeel denken. In dit boek bespreken de auteurs complottheorieen, verkeerde vooronderstellingen, valse intuïties, en vele andere valkuilen. Iedereen die de kwaliteit van zijn denken wil bevorderen, moet dit boek lezen.
Johan Braeckman (born 1965 in Wetteren) is a Flemish philosopher. He is professor in philosophy at the University of Ghent and University of Amsterdam, and an editor of Skepp. His research, conducted along with a dozen doctoral and postdoctoral researchers, focuses on the philosophical problems associated with the life sciences, in particular the evolutionary theory and neuroscience.
Op aanraden van mijn vader gelezen. Het boek bepleit de stelling dat iedereen vatbaar is voor pseudowetenschap, retorische immuniteitsstrategieën en de onbetrouwbaarheid van onze eigen zintuigen. Vooral de hoofdstukken over de pseudowetenschap en haar aanhangers, die vanuit het perspectief van de analytische filosofie worden beschreven, zijn zeer actueel. Mijn persoonlijk hoogtepunt betreft de bespreking van het postmodernisme en vooral de pure lulkoek die zij produceert. Deze stroming, met filosofen als Lacan, Foucault en Deleuze als boegbeelden der waanzin, presenteert haar uitspraken namelijk als duur klinkende onzin om haar lezers om te tuin te lijden over het gemis aan enige wetenschappelijke onderbouwing. Als filosofie student die zelf ook de teksten van Lacan, Deleuze en Guattari moest bestuderen deel ik de mening dat deze auteurs een interessant literaire ‘if you can’t convince them, confuse them’ tactiek hanteren. Ondanks de aanwezigheid van deze vermakelijke hoofdstukken, was het boek af en toe ook zeer taai om doorheen te lezen.
Omdat ik deze maand de weekendcursus kritisch denken volg, las ik dit boek. Maar anders was dit er ook wel ooit van gekomen, aangezien Johan Braeckman en Maarten Boudry grofweg in mijn hoek van denken zitten (of, beter gezegd, ik in die van hen). Oftewel: neem niets aan, wees altijd kritisch, geloof pas ergens in als je lang genoeg voor advocaat van de duivel hebt gespeeld om goede redenen te hebben dat het denkbeeld van de ander beter is dan die van jezelf (of het gebrek daaraan).
In dit goed geschreven boek behandelen Braeckman en Boudry een aantal van mijn favoriete onderwerpen, zoals waarom complotdenkers juist meer in hun -soms absurde - theorieën gaan geloven naarmate er meer bewijzen voor hun ongelijk zijn, waarom postmodernisten als Lacan en Derrida van dat totaal onleesbare proza schrijven (inderdaad, ik dacht al het: omdat het onzin is wat ze verkondigen, ze doen aan security through obscurity, die truc is dan wel weer lovenswaardig), en hoe onze geest constant trucs met ons uithaalt waardoor we suuuuuuper ontvankelijk zijn voor irrationele opvattingen.
Niettemin - en dat kan bijna niet anders - vallen de schrijvers in de valkuil die ze juist willen aanwijzen. Want ook Braeckman en Boudry blijven maar hameren op de stupiditeit van complottheorieën, de absurditeit van alles wat niet te bewijzen valt, de verwerpelijkheid van al dat onbegrijpelijk is. Dat geloof in de vruchten van de wetenschap doen ze met zoveel bijna religieus aandoende overtuiging en missionaire drift, dat ze soms verdacht veel klinken als de partijen die ze aanklagen.
Bovendien hebben de twee wel érg veel woorden nodig om hun punten te maken (en ook daar is een stevige parallel zichtbaar met complotdenkers (en auteurs van De Correspondent - red.)), wat bij mij altijd de vraag oproept 'als je het niet in weinig woorden kan, zou het dan niet zo zijn dat je iets te verbloemen hebt?'. Ik had dit boek daarom liever als essay of novelle gezien, want het is ook niet zo dat de punten die ze maken per se veel uitleg nodig hebben.
Oké, nog een kritiekpunt (want als ik dan toch moet leren kritisch denken, dan moet ik me die materie ook maar subiet eigen maken): er wordt regelmatig een voorbeeld aangehaald, waarna de auteurs zeggen 'het voert te ver deze casus hier te behandelen, lees boek X er maar over'. Ja doei. Of je maakt een punt en werkt dat uit, of je houdt wijselijk je mond. Nu blijf ik met halve waarheden achter (plus de - ik denk door de auteurs ongewenste - associatie met complotdenkers, die ook na elke halve zin zeggen 'kijk maar op youtube naar onderwerp X, die legt heel goed uit hoe X écht in elkaar zit').
Afijn. Toch 4 sterren, want de fundamenten (waarom is kritisch denken nodig, hoe herken je (bij jezelf of anderen) opvattingen die een kritische benadering vereisen, welke trucs halen charlatans uit, hoe wapen jezelf daartegen) zijn zeer oké. Bovendien hakken ze in het laatste hoofdstuk pagina's lang al het werk van psychoanalyticus Lacan aan gort (over wie ik deze zomer bij dezelfde filosofieschool een cursus volgde, en waar ik zeer, zeer opstandig van werd, toen nog om vage noties van 'onbegrijpelijk', 'niet weerlegbaar dus niet waar' en 'apert onjuist'), waardoor ik in retrospectief (en in mijn eigen echoput) alsnog mijn gram kan halen.
De meest voor de hand liggende kritiek is dat dit boek geen handleiding is, zoals de kaft de potentiële koper wil doen vermoeden. De auteurs bieden geen stappenplan aan om een idee of een denkbeeld aan waterdichte kritische eisen te onderwerpen (niet dat ik beweer dat zoiets überhaupt zou kunnen bestaan). Wat 'De Ongelovige Thomas' wel is, is een indrukwekkend (en al even hilarisch) zwartboek van allerlei mogelijke dwalingen van de menselijke geest, gelardeerd met inzichten uit de moderne psychologie en de filosofie. Af en toe deed het boek me denken aan 'Bad Science' van Ben Goldacre, een populaire U.K. best seller over gelijkaardige onderwerpen.
Misschien wel de belangrijkste kanttekening in dit verhaal is dat de slachtoffers van dergelijke dwalingen helemaal niet dom hoeven te zijn. Het tegendeel is vaak waar: om een absurd idee succesvol tegen allerlei aanvallen te verdedigen, moet men stevig in de (retorische) schoenen staan.
De echte uitdaging is natuurlijk om denkfouten bij jezelf op te sporen. Dat doe je niet zoals Descartes, peinzend en in stilzwijgen voor het haardvuur gezeten, maar via dialoog en confrontatie. Dit boek is daar een uitstekend middel voor.
Na het lezen van het boek (of het bijwonen van de colleges van prof. Braeckman) bestaat het gevaar dat je aan vanalles begint te twijfelen (politiek, relaties,...). Je vertoont hoe langer hoe meer de neiging om oordelen uit te stellen, wat soms tot gefrustreerde reacties kan leiden bij gesprekspartners (op café bijvoorbeeld — heel vervelend). De beste remedie hiertegen is om jezelf het masochistisch truukje aan te leren om graag op je bek te gaan. Maak je eigen gedachten extreem falsifieerbaar, maak jezelf kwetsbaar en leer uit je wonden!
Meer dan ooit blijf ik een onvoorwaardelijke volgeling van Prof. Braeckman. Hij kan geen slechte boeken produceren. De dag dat hij dat wel doet, wil dat waarschijnlijk zeggen dat de mensen die hij tegen de schenen heeft geschopt, hebben samengezworen om hem te langzaam te vergiftigen of te chanteren.
De gemiddelde score van het boek (momenteel ongeveer 3,7) komt overeen met mijn oordeel, maar ik heb afgerond naar 4 sterren, omdat het echt een zinvol boek is in tijden van groeiende pseudowetenschap en desinformatie. De eerste 200 pagina’s zijn heel toegankelijk geschreven met veel voorbeelden over hoe ons brein werkt, hoe we ons kunnen laten misleiden,... Daarna gaat het iets meer de filosofische richting uit om te gaan bepalen wat de definitie van wetenschap is. Dat is nodig in kritisch denken, maar het ging voor mij iets te ver (als er wiskundige vergelijkingen aan te pas komen, is het echt wel wat te moeilijk). Maar blij dat ik er dit jaar toch een goed non-fictieboek aan heb kunnen toevoegen!
Begin dit jaar woonde ik een lezing van Braeckman bij over dit boek en wist meteen dat ik het zeker wilde lezen. Dat is dus intussen gebeurd en het is een ware openbaring geweest. De ondertitel luidt 'Een handleiding voor kritisch denken' en dat kan iedereen wel gebruiken.
Braeckman legt van naaldje tot draadje uit hoe ons brein geprogrammeerd is om bedrogen te worden en dat is niet erg. Het helpt ons te overleven. Dat brein is bovendien helemaal niet geschikt om aan wetenschap te doen. Daardoor kost het ook zoveel moeite om logisch te denken, inzichten te verwerven en dergelijke. Dit door de evolutie gevormde brein moet elke dag weer op zijn tenen gaan staan om niet lichtgelovig te zijn, niet aan pseudowetenschap te doen, niet aan heksen, elfjes en kabouters te geloven, niet bij de neus genomen te worden door goochelaars (en zakkenrollers), niet in de bizarste samenzweringstheorieën te geloven of in wonderen en bovennatuurlijke verschijnselen te geloven, om Yeti's en Monsters van Loch Ness niet serieus te nemen en drogredenen te doorzien.
Persoonlijk sprak vooral het vijfde hoofdstuk mij aan over zelfbedrog en cognitieve dissonantie. Hoe we onszelf voorliegen en het bovendien nog echt geloven! Hoe we onszelf illusies voorspiegelen of wensdenken ons gedragen laten bepalen. Kortom, hoe we onszelf voortdurend voor de gek houden.
Wie nu wanhopig begint te worden, kan ik geruststellen: je kunt aan al dat bedrog ontsnappen mits je de denkfouten leren ontdekken die er aan de basis van liggen. En daar wil dit goed gedocumenteerde boek alvast de eerste aanzet toe geven. Bovendien hoort bij het boek een website met een oneindige hoeveelheid materiaal en studies waarmee je gaandeweg je kritisch denken kunt aanscherpen. Verplichte lectuur voor al wie kritisch door het leven wil gaan.
In dit vlot geschreven boek verweren B. en B. zich tegen lichtgelovigheid, samenzweringstheorieën en zelfbedrog. De titel verwijst naar de kritische discipel Thomas: ik moet eerst de wonden voelen en de stigmata zien voordat ik geloof. ‘What would Thomas do’ (p. 12) is volgens B. en B. helemaal geen gek idee, want een sceptische houding voorkomt een wereldbeeld losgezongen van de werkelijkheid. De auteurs vinden het kritisch denken in de analytische filosofie en de natuurwetenschappen. Het redelijke denken is hét instrument om niet te vallen voor pseudowetenschappelijke denkbeelden. En dat is hard werken, want: ‘Veel opvattingen hebben we uit loyaliteit, uit respect, uit liefde, uit angst, uit gewenning, omwille van de traditie, door groepsdruk of uit onwetendheid.’ (57) De held van B. en B. is zonder twijfel Karl Popper (1902-1994): niet de confirmatie maar de weerlegging is waar het kritische denken als primair instrument mee moet werken (244v). ‘Een goede wetenschapper is een empirische waaghals, die zijn nek uitsteekt en die gedurfde en precieze voorspellingen maakt’ (248) om die vervolgens zo streng mogelijk te bevragen en te beschieten met falsificatiepogingen. De auteurs weten natuurlijk dat Poppers methode aangevochten is, vanwege onder andere probabilistische eigenschappen en geschakelde aannames, maar toch biedt Popper volgens hen een nog steeds bruikbare aanvliegroute voor het kritisch denken. De lat moet gewoon niet te hoog gelegd worden. Het boek geeft bruikbare inzichten in de psychologische huishouding van complotdenkers, maar zou om verschillende redenen meer overtuigingskracht kunnen hebben.
1) De titel is leuk gevonden, echter, in het evangelieverhaal ligt het probleem niet bij de goedgelovigheid van de tien collega’s, maar bij Thomas’ overdreven scepticisme. Hij heeft te weinig vertrouwen in de collectieve denkkracht, de groep, de ander. Hij wil zelf voelen en zien, alsof zintuigen je niet kunnen bedriegen. B. en B. zien terecht - maar betrekken dat niet op Thomas - als kenmerk van de complotdenker het geïsoleerde optrekken, het niet volledig meedraaien in de wetenschappelijke, peer-reviewed, discipline. Thomas et al zijn gebaat bij een gezonde tussenweg: kritisch meedenken in een groep, een traditie, én daarin dan niet te veel op jezelf vertrouwen, want Thomas was te extreem in zijn sceptische houding en in zijn vertrouwen op zintuiglijkheid (Joh 20:28 laat T. dan ook zeggen: “mijn Heer en mijn God!”)
2) De auteurs werken vanuit een fysicalistisch, monistisch kader. Dat mag en de bijbehorende aannames mogen er zijn. Zoals ze met instemming Daniel Dennett citeren: ‘Er bestaat niet zoiets als filosofievrije wetenschap; er bestaat enkel wetenschap die haar filosofische bagage mee aan boord neemt zonder ze te onderzoeken.’ (242) Daarmee is nog niet gezegd dat andere kritische denkers geen alternatief wetenschapsfilosofisch uitgangspunt mogen innemen. Bijvoorbeeld een meer dualistisch kader waarin immateriële eigenschappen – inclusief die van psychologische, morele, sociale of godsdienstige aard – niet per se hoeven voort te komen uit het fysische. Het gelijk behandelen van een serieus begrip als ‘de ziel’ (220v) en tarotkaarten en telepathie is niet netjes naar collega’s die in, voornamelijk de humaniora, werken met andere kaders. Het afschepen van het dualisme (195, 219) in een paar zinnen doet eveneens geen recht aan alternatieve en ook – maar anders – kritische wetenschappelijke disciplines. De auteurs geven het ook toe dat de door hen bejubelde double-blind clinical trial lastig werkt in het onderzoeken van de geschiedenis van de mens vanwege het eenmalige karakter van de geschiedenis. Natuurlijk is de interactie tussen lichaam en geest een probleem voor een dualistisch denken (zoals zelfbewustzijn dat is voor het monisme!), maar tegelijkertijd geven de auteurs met hun reflectie op de neurocognitieve inzichten juist argumenten voor een ‘verdubbeling’ van de wereld in een ‘virtuele’ binnenwereld – met missende gorilla’s in ons blikveld door een selectieve waarneming (48v) – en de echte wereld. ‘De rode draad doorheen dit hoofdstuk (hfst. 2) is de vaststelling dat ook een gezond, normaal functionerend brein vaak verbanden legt of tot opvattingen komt die niet stroken met de werkelijkheid.’ (37) Dat de mens van nature onderscheid maakt tussen lichaam en geest en we intuïtieve, cartesiaanse dualisten zijn als het gaat om de menselijke psychologie stelt een kritische vraag aan iedereen die werkt vanuit een monistisch kader: waarom ingaan tegen neurocognitieve bevindingen van een (talig-)bemiddelde wereld?
3) Daniel Dennett heeft meer uitspraken gedaan. Zo geeft hij in zijn ‘Seven Tools For Critical Thinking’ als tweede instrument het respecteren van je opponent. Ik vraag me af of B. en B. zich daaraan houden bij het bespreken van de – in hun ogen – belangrijkste reden waarom het kritische denken aangevochten is: het postmodernisme. Je opponent moet je volgens Dennett ‘te goeder trouw’ lezen. Door het weergeven van de oppositiestandpunten op een wijze waardoor ze zeggen: ‘Dank! Dat is nog eens een goede parafrasering!’ Dan is er namelijk een wezenlijke basis om echte kritiek te leveren. Helaas maken B. en B. van het postmodernisme een karikatuur door (terecht) te wijzen op het dubieuze van Freuds Oedipuscomplexuitwerking en Lacans brakke en bewust vage schrijfwijze. Ook extreme vormen van sociaal constructivisme vervreemden van de werkelijkheid. Maar het postmodernisme heeft ook een gematigde vorm en de bijdrage van Freud – de ‘ontdekking’ van de deels onbewuste en irrationele driften – en de bijdrage van Lacan – de talige structuur van het verlangen – aan de psychoanalyse zijn wel degelijk van toegevoegde waarde voor onder andere de psychiatrie en het strafrecht. Zie bijv. de Lacanreceptie in de wijsgerige antropologie van Antoine Mooij (em. hgl. Univ. Utrecht). Het is begrijpelijk dat de auteurs graag terug willen naar het ‘grote verhaal’ van de moderne natuurwetenschappen – zonder (radicale en matige vormen van) van perspectivisme en cultuurrelativisme. Het postmodernisme is echter niet zomaar opgekomen. Haar kritiek op o.a. het sterk analytische en natuurwetenschappelijke duidingskader kan niet weggeschoven worden met de huidige karikaturale weergave (en een zeer selectieve verwijzing naar bijv. het extreme deconstructivisme van Slavoj Žižek; 286).
Zeer goede en begrijpbare introductie van het kritische denken. Hier of daar zijn ze vergeten moeilijke woorden even uit te leggen, wat de leesdrempel nog verder had kunnen verlagen. Toch denk ik dat dit verplichte literatuur zou moeten zijn voor leerlingen van het hoger humaniora...
"Ongelovige Thomas heeft een punt" is een informatief van Johan Braeckman dat religie, geloof en atheïsme onderzoekt . . Hoewel het boek over het algemeen wel leesbaar is, moet ik toch zeggen dat het gebruik van complexe woorden het lezen ervan soms redelijk moeilijk maakt, waardoor het een langdurige leeservaring kan zijn voor mensen die filosofische en wetenschappelijke terminologie hebben. Dus één van de minpunten van het boek is het frequente gebruik van een academische schrijfstijl.
Ondanks dit minpunt slaagt Braeckman erin om de complexe onderwerpen op een begrijpelijke en toegankelijke manier te presenteren voor degenen die de tijd en het geduld hebben om door te zetten. Hij gebruikt concrete voorbeelden om zijn standpunten te illustreren, waardoor de lezer een beter inzicht krijgt in de complexiteit van religie en geloof. Het boek zorgt dat je echt kritisch gaat beginnen kijken naarje eigen opvattingen en overtuigingen.
Wat ik echt goed vind aan het boek is de diepgaande analyse van religie en atheïsme samen met wetenschappelijk onderzoek en filosofische argumenten. Hij neemt de lezer mee op een intellectuele reis en moedigt aan tot kritisch denken over religie en geloof, ongeacht hun eigen overtuigingen.
Kortom, "Ongelovige Thomas heeft een punt" is echt een boek dat belangrijke thema's zoals religie, geloof en atheïsme behandelt. Hoewel de overvloed aan complexe woorden en concepten het lezen uitdagend kan maken iedereen eens moet lezen. Het zou de conversatie over religie veel makkelijker maken omdat je bepaalde inzichten niet direct als logisch ziet. Echt een aanrader!
Waarom bidden religieuze mensen altijd voor subtiele effecten en nooit voor robuuste resultaten zoals de aangroei van een geamputeerd been? (...) Beseffen ze dat ze zichzelf voor de gek houden?
Het pessimistische besluit dat wij gedoemd zijn om niet alleen valse overtuigingen te hebben, maar ook om ze te koesteren, lijkt onontkoombaar.
Uit het boek citeren houdt risico in. Maar hoe kan ik anders nog maar een idee geven van wat dit boek met mijn brein doet. Een voortdurende prikkeling waardoor ik na elk hoofdstuk het boek moet opzij leggen om alles te laten bezinken.
Naarmate het boek vordert en zeker op het einde wordt het wel heel theoretisch. Een training voor de hersenen die reeds geoefend zijn, maar met weinig “snoepjes” om verder te lezen. Als niet-filosoof zijn de laatste hersenspinsels over sociaal-constructivisme, symmetriebeginsels, postmodernisme. ... er teveel aan om het boek zoals Etienne Vermeersch bepleitte, door iedereen te laten lezen.
Ook al zijn sommige hoofdstukken wat nodeloos lang, geven de auteurs een mooi en praktijkgericht overzicht van denkbeelden die door kritisch denken onderuit gehaald (moeten) worden. In tijden van ‘fake news’ en ‘feiten die slechts meningen zijn’ is dit boek een aanrader.
Voor middelbare scholieren is het misschien wat te uitgebreid, maar zou het zeker kunnen dienen als leidraad voor een vak kritisch denken. Als daar dan nog eens historische kritiek aan wordt toegevoegd, zet de jeugd een stap in de goede, kritische richting.
This book is in Dutch, but I'd say it's worth learning the language just to be able to read this. A fabulous work on the essence of the scientific method and human nature, in particular our tendency towards irrationality and religion/superstition.
Johan takes you on a journey, telling a compelling and fascinating story about humans with a huge amount of compassion and empathy for people. I love the way he weaves in cognitive biases without them ever getting in the way of the story.
Sommige hoofdstukken vond ik briljant en geef ik met plezier 5 sterren (4. Over hoaxen en cryptiden, 5. De trukendoos van het geheugen, 6. Zelfbedrog en cognitieve dissonantie). Maar andere, vooral de laatste, hoofdstukken, vond ik onnodig moeilijk geschreven. Nogal ironisch, want het ging net over de postmoderne schrijfstijl. Dus toch 'maar' 4 in totaal.
7,5/10 De auteurs schrijven met grote kennis van zaken over de beperkingen van ons brein, hoe we ermee omgaan en hoe het misbruikt wordt. Complottheorieën, hoaxen, religie, pseudowetenschap, het komt allemaal aan bod. Op het einde wordt het wel allemaal wat complex voor een simpele ziel zoals ik. Voor wie een voorsmaakje wil: www.ongelovigethomas.be
Interessant om te lezen en sommige denkprocessen te leren begrijpen en zo ook te verstaan hoe sommige mensen denken op een andere manier dan ik. Op het einde wordt het wel wat moeilijker met een hoop "geleerde termen" voor een leek zoals ik, maar al bij al de moeite om te lezen.
Good book about Critical Thinking. Loads of examples. Can be summarized in a few sentences though. Wait for evidence before accepting something as true, seems to be the key take away.
Wordt pas ok rond bladzijde 180; het gedeelte daarvoor was herkauwd en had ik pas gelezen in Predictably Irrational en You Are Not So Smart (aanraders) - met experimentvoorbeelden en al. Hoe dan ook is dat deel nogal langdradig, herhalend en angelsaksisch. Ik vermoed dat het stukkken zijn van Maarten Boudry.
Goede hoofdstukken over het demarcatieprobleem en pseudowetenschappen als de psychoanalyse en de postmodernistische stroming. Lichte aha-erlebnis. Bovendien dacht ik dat ik dom was omdat ik Deleuze niet begreep, maar het ligt dus gewoon aan hem :) De bibliografie en de website van SKEPP zijn mooie vertrekpunten om verder te lezen. Algemene indruk: een ietwat overroepen boek.
Het belang van kritisch denken in een wereld waar we overstelpt worden met informati ,is al lang niet meer nieuw. Maar na het lezen van dit boek wordt het duidelijk hoe moeilijk het is om kritisch te denken, de valkuilen zijn immers nooit ver weg. Zelfs de slimste mensen blijken niet immuun te zijn voor deze dwalingen.(wat een geruststelling ;-)) Vaak leidt zo’n uiteenzetting tot een saai betoog , maar deze auteurs weten het op zo’n manier te brengen dat je geboeid blijft verder lezen . Verplichte lectuur voor mensen die met de opleiding van jongeren bezig zijn.
De intrigierende titel zorgde ervoor dat ik het boek in de hand nam, de ondertitel deed even mijn wenkbrauwen fronsen: inleiding tot het kritische denken" Ik verwachtte zware kost om mezelf doro te worstelen maar niets is minder waar. Echter het boek leest als een trein door de omdat er rijkelijk gebruik wordt gemaakt van duidelijke voorbeelden om de de theorie te omkaderen. Het is een aanrader voor iedeen die op zoek is naar een handboek " kritisch denken voor dummies"
Ik hou nogal van kritische geesten (en zou er zelf graag een zijn) en dus heb ik deze handleiding van mijn ex-prof filosofie in huis gehaald. Het boek behandelt verschillende thema's en niet alles heeft me even hard kunnen boeien, maar over het algemeen vond ik de inzichten wel verrijkend. Een handleiding zou ik het niet noemen, maar een waardevolle insteek om diverse kwesties kritisch en met kennis van zaken te benaderen, is het zeker.
De ondertitel, 'Een handleiding voor kritisch denken', heeft duidelijk aan wat je van dit boek kan verwachten. Iedereen kan in de valkuil van 'charlatans' terecht komen. Dit boek zorgt er alvast voor om de meeste onzin 'op een afstand te ruiken'. Aanrader, voor iedereen die in een rechtvaardige, waarachtige wereld wil leven.
Een admirabel boek dat wat lijdt aan repetiviteit en bijgevolg een minder dan optimale opbouw. Ondanks enig kritisch denker er weinig van zal bijleren, blijft het wel een aanrader.