Het aangrijpende verhaal van de joden die de kampen en de onderduik overleefden en terugkeerden naar een koud en kil Nederland. Uitgebreide en herziene editie van een standaardwerk.
Misschien nam je ook wel zoals ik aan dat de fractie van joodse mensen die na de gruwelijke behandeling in concentratiekampen terugkeerden naar Nederland met open armen werden ontvangen. Dit boek laat het tegendeel zien, en stemt niet bepaald hoopvol over de aard van de (Nederlandse) mens in tijden van crisis. De Nederlandse overheid liet joodse mensen na de Tweede Wereldoorlog behoorlijk in de steek onder het mom van ‘we gaan jullie niet zoals de Duitsers anders behandelen’. Wie wel voorkeursbehandeling kreeg in de vorm van een riant (militair) pensioen: verzetsmensen. Daar school de notie achter dat joodse mensen zich passief hadden laten afvoeren, terwijl militairen en verzetsmensen actief in beweging waren gekomen. Ook waren grote delen van het land uiteraard door de oorlog platgelegd en hadden niet-joodse Nederlanders ook sterk geleden, denk aan hongersnood. Dat maakte dat velen zelfs lieten blijken niet zo blij te zijn met de terugkeer van het gedecimeerde aantal joodse mensen, want ze hadden inmiddels geprofiteerd van de huizen, spullen en banen van die joodse mensen. Veel mensen weigerden dan ook simpelweg spullen of huizen terug te geven. De jaren na de oorlog bleef er schaarste in huizen, voedsel, kolen en kleding en dat bevorderde solidariteit niet bepaald.
Wat ook een grote verklarende factor was: men wist simpelweg niet meteen wat er zich allemaal in die concentratiekampen had afgespeeld. Als ze het te horen kregen, was het vaak lastig te bevatten (en aantrekkelijker te ontkennen of bagatelliseren?).
En de Nederlandse ambtenaren krijgen het terecht te verduren: een bureaucratische tendens zorgde voor een buitengewoon kille benadering van joodse overlevers. De auteur trekt hierbij raak een paralel met de toeslagenaffaire. Het boekt maakt veel indruk, en maakt duidelijk dat joodse mensen die in kampen hadden gedroomd over de terugkeer naar huis, van een behoorlijk koude kermis thuis kwamen. ‘Nooit meer’ heeft voor mij een nieuwe betekenis gekregen. Als je er langer bij stilstaat is het misschien logisch dat het antisemitisme dat tot de Holocaust leidde en erdoor versterkt werd, en de gehoorzame houding van Nederlandse ambtenaren tijdens, niet opeens verdwenen waren. Maar schrijnend is het wel (en dat voelt als een understatement).
Enige punt van kritiek op ‘t boek: richting het einde wordt er in heel veel detail ingegaan op de verschillende joodse organisaties en verenigingen na de oorlog, wat mij betreft niet zo belangrijk voor de hoofdstrekking. (Anderzijds wel inzichtelijk hoeveel diversiteit er bestond binnen de joodse gemeenschap, die de auteur indeelt in orthodoxen, zionisten en liberalen)
Dit boek laat een kant zien van de nasleep van de tweede wereldoorlog die lang onbekend is gebleven. De vorm is voornamelijk gebaseerd op verhalen van uit concentratiekampen terugkerende Joden. Die verhalen zijn het meest indrukwekkende aan dit boek. Toch lijkt het verloop van elk hoofdstuk teveel op elkaar, zodat de lezer het gevoel krijgt in een ononderbroken cirkel te zitten en alles teveel op elkaar gaat lijken. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is de analyse en duiding in dit boek nogal dun: veel verder dan algemene speculatie over de Nederlandse volksaard komt de auteur niet, zodat de vraag naar waarom de Nederlandse regering en maatschappij zo slecht omging met terugkerende Joden grotendeels onbeantwoord blijft. Tegelijkertijd zijn er een hoop verhalen die mij geraakt hebben en stukken die me nieuwe inzichten hebben gegeven. Tenslotte doet veel in dit boek denken aan hoe de Nederlandse regering op dit moment omgaat met de huidige crises rond Corona en vluchtelingen. We hebben nog weinig geleerd.
Zo, da's een indrukwekkend verslag van een niet zo mooi stukje Nederlandse geschiedenis. Veel gelezen over de verschrikkingen in de concentratiekampen, maar ik wist nog weinig over de vreselijk manier van opvang/ontvangst van terugkeerders. Om je kapot te schamen. Laten we er vandaag de dag nog steeds goed over nadenken...
Pakkend boek over een zeer pijnlijke en onderbelichte periode in onze nationale geschiedenis: de exclusie van joodse Nederlanders en het ontkennen van hun lijden tijdens en na de oorlog. De auteur weerlegt de heersende opinie dat antisemitisme een vlaag van verstandsverbijstering was, opgelegd door de Duitse bezetter. Ik kan me echter wel vinden in andere recensies van het boek mbt de structuur, die was mij ook niet even helder door het boek heen. Maar het is pakkend genoeg dat dat niet erg stoort. Het boek nodigt mij zeer zeker uit om meer over deze geschiedenis te leren - hopende dat zulke (afschuwelijke) exclusie geschiedenis is.
This entire review has been hidden because of spoilers.
De thesis van het boek was duidelijk: Nederlandse joden waren na het einde van WO2 niet bepaald welkom (veel van hun huizen en bezittingen waren ingenomen door andere mensen) en vanuit de overheid werd er niet veel voor hen gedaan. Een ontzettend belangrijk onderwerp; Nederland moet deze zwarte bladzijde ook onder ogen kunnen zien.
Desondanks had ik heel veel moeite met dit boek. Citroen valt vaak in herhaling, paginalange citaten worden vaak niet verder uitgediept en de inhoud van de hoofdstukken loopt regelmatig in elkaar over waardoor het warrig en onafgebakend overkomt. Jammer!
Zoals Steven Spielbergs USC foundation institute ruim 52.000 getuigenissen van Holocaust overlevenden tussen 1995 en 1998 heeft vastgelegd, zo heeft Michal Citroen in 1999 een boek geschreven over die overlevenden. Over de periode ná de oorlog wel te verstaan, maar helaas heeft ze er geen camera bij genomen. Het boek komt daardoor soms wat over als een opsomming van getuigenissen en kent vele herhalingen. "Het enige dat joods was aan mijn opa was het nummer op zijn arm." herhaalt Citroen enkele malen. Daarmee gaat zij mee in het discours van de survivors en hun coping om maar niet aan hun joodse identiteit en daarmee aan WO2 te worden herinnerd. Mijn eigen oma was een onderduikster en had dus geen nummer op haar arm, kwam uit een vergelijkbare achtergrond had eenzelfde soort coping. Over de oorlog sprak ze alleen in clichés en een interview in een boek over de Drenthse joden weigerde ze in eerste instantie.
In de kleine, persoonlijke verhalen slaagt journaliste Citroen, maar in de meer historische narratieven veel minder. Vooral in het hoofdstuk over Rechtsherstel slaat zij de plank vaak goed mis. Ze doet veel aannames over de traagheid van de afhandeling en het blijft toch ook onduidelijk of die nu zit in de politiek-bestuurlijke besluitvorming of in de operationele afhandeling van de claims en hoe dat beter had gekund. Wel geeft zij toe dat het vaak complexe materie betreft, bijvoorbeeld als het gaat om onroerend goed waar hypotheken op rustten en dat verklaart dan ook weer de vertraging. Of doelt de auteur nu vooral op de bejegening van de joden? Hoe dan ook: De passieve rol van de overheid zit ook al verweven in de passief geformuleerde titel en dat die neemt de auteur soms over: "Tijdens de zomer van 1945 werd in de kranten bericht over de aantallen slachtoffers. Ook werd geschreven over de wijze waarop ze waren omgebracht." (p.154). Het leest wat stroef soms en gaf mij het gevoel dat Citroen ook moeite heeft met het onderwerp. En dat herken ik. Want ook in de derde generatie blijft de Holocaust een onbevattelijk leed. Ook ik wind mij enorm op over de 8 jaar die het heeft geduurd om het Namen-monument (2021) op te richten aan de Weesperstraat. Inderdaad: Omdat die niet in het bestemmingsplan paste, net als in 1946 een gedenkteken op het Mr. Visserplein. Maar het was toch juist die Nederlandse efficiënte bureaucratie die ervoor had gezorgd dat de holocaust zo vlotjes verliep.
Bij haar beschrijving van Margo Minco ("de Nederlandse stem van de Europese holocaust literatuur") wordt de toon bijna hagiografisch maar dat is ook aandoenlijk. Camus zei het al: Nommer Ie désespoir, c'est le dépasser. En Margo Minco wordt binnenkort 103!
Inhoudelijk indringend en inzichtgevend. De verhalen van slachtoffers worden goed weergegeven en verweven in het verhaal. De toon is wat afstandelijk, beschouwend, dat vind ik persoonlijk gezien de inhoud prettig, het geeft de kans zelf een beeld te creëren. Het boek is beschrijvend, het geeft redenen en mogelijkheden heden, en laat ook zien dat er een een soort patroon is in de handelswijze van Nederland tijdens (mogelijke) crisissen. De schrijfstijl en opbouw vond ik niet zo prettig. Het begint goed, maar ongeveer halverwege begint alles een beetje op elkaar te lijken, geen afgebakende hoofdstukken. De schrijver gebruikt veel herhalingen, (retorische) vragen en grijpt veel terug op eerdere hoofdstukken. Het hoofdstuk over de oorlogswezen vond ik erg interessant.
Geen gemakkelijk boek, maar zeker indrukwekkend. Ben het gaan lezen nadat ik in het nawoord van De Bewaring zag dat de schrijfster dit boek als naslagwerk had gebruikt. De verhalen van overlevenden maken veel indruk. Op een bepaald moment was het wat taaier lezen door herhaling, maar zou het boek wel aanraden!
Zoals de titel al aangeeft, geeft dit boek het treurige relaas weer van de periode na de WOII als er ook nog joden terugkomen uit de kampen. De formele en ambtelijke benadering is nogal schokkend. Is dit de manier om met mensen om te gaan ?
Dit boek heeft mijn hart gebroken, heb meerdere malen moeten huilen. Vooral de citaten van overlevenden hakken erin. Het verbaasde me niet zo zeer, maar echt weten deed ik dit ook niet.
cijfer: 7,5 Goed en duidelijk beschreven hoe na de oorlog de Joden werden behandeld in Nederland (en incidenteel ook in België). Over dit boek ga je nadenken.... hoe konden mensen zo reageren en vooral; hoe zou ik gereageerd hebben in soortgelijke situaties? lastige vraag omdat de meeste van ons deze periode alleen kennen uit dit soort boeken. Het laatste gedeelte is echter iets te langdradig over politieke besluitvormingen inzake het afhandelen van de problematiek.