Europa was in de late negentiende eeuw getuige van een volksverhuizing. Miljoenen mensen verruilden toen hun agrarische omgeving voor een woning in de stad. Momenteel zien we die massamigratie op mondiale schaal, vooral in China, Afrika en Latijns-Amerika. Verstedelijking en modern leven horen blijkbaar bij elkaar. Een koninkrijk vol sloppen gaat over het begin van de stedengroei in Nederland. Het stille land met 3 miljoen zielen in 1850 was vijftig jaar later in en rond de grote steden een drukke moderne wereld geworden. Maar rond 1900 wemelde het daar ook van overbevolkte krotten en mensenpakhuizen. Schoon water, deugdelijk voedsel, frisse lucht en modern sanitair waren in de achterbuurten zeer zeldzaam. In alle grote steden hoopte het weeë vuil zich spectaculair op. Meer dan een miljoen Nederlanders leefden in een situatie die overeenkomsten vertoont met de slums van de huidige Aziatische, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse metropolen. Auke van der Woud beschrijft die halfvergane oude wereld in de duistere delen van de stad.
Koninkrijk vol sloppen is door nrc Handelsblad opgenomen in het lijstje van Grote wat er dit najaar zoal verschijnt _ en waar wij ons speciaal op verheugen (...). Met eerdere boeken heeft Auke van der Woud het beeld van de Nederlandse negentiende eeuw veranderd.
Over Een nieuwe
Auke van der Woud schreef op een fenomenale wijze de geschiedenis van het veranderende Nederland, met de gedrevenheid van iemand die weten wil wat er werkelijk gebeurd is. michaël zeeman, de volkskrant
Van der Woud neemt de tijd voor zijn uiteenzettingen en overzichten, heeft oog voor detail en kleur, en blijft door zijn veelvuldig gebruik van contemporaine bronnen heel dicht bij de opvattingen en inzichten in de beschreven periode. nrc handelsblad
Van der Woud is een van onze beste historici. Een nieuwe wereld is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de invloed van techniek, bouwen en ruimtelijke ordening. louise o. fresco
Auke van der Woud (1947) werkt als hoogleraar architectuur- en stedenbouwgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij publiceerde onder meer Het lege land. De ruimtelijke orde van Nederland 1798-1848 (1987), Waarheid en karakter. Het debat over de bouwkunst 1840-1900 (1997) en Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland (2006). Dit laatste werd in 2007 uitgeroepen tot het Beste Geschiedenisboek van het Jaar. In 2010 kreeg Van der Woud de Grote Rotterdam-Maaskantprijs voor zijn excellente oeuvre dat het denken over de negentiende eeuw verdiept, (...) met een literaire stijl die men zelden in de wetenschap tegenkomt.
Interessant boek over de (ontwikkeling van) achterbuurten in de periode 1850 - 1920. Ik had geen idee dat achterbuurten zo wijdverspreid waren - rond 1900 leefde ongeveer de helft van Nederlanders in achterbuurten, veelal in eenkamerwoningen waarin alles werd gedaan en met meer mensen dan je nu in een gemiddeld rijtjeshuis tegenkomt. De levendige beschrijvingen van hoe het leven in zulke buurten was, vond ik het interessantste stuk van dit boek. Er wordt ook aandacht besteed aan de financiële kant, het gemiddelde weekloon van een arbeider -afhankelijk van het soort arbeider- en de levenskosten. Buiten dat gaat het grootste deel van het boek over de houding van de gegoede bevolking ten opzichte van de achterbuurten en hun bevolking. Dit was wat drogere kost, maar alsnog interessant om te lezen. Ik had wel graag meer foto's gezien; nu was er één foto aan het begin van elk hoofdstuk (die trouwens wel lekker kort waren), maar ik denk dat er ruimte voor meer was.
Boeiend beschreven hoe het mogelijk was dat er zoveel arme mensen in de 2e helft van de 19e eeuw waren en hoe weinig er aan werd gedaan door de overheid. De omstandigheden waarin mensen leefden zijn heel realistisch beschreven, 1 kamer woningen voor grote gezinnen, waarin geslapen, gekookt, geleefd en soms ook nog gewerkt werd. Poepen deed je in de poepdoos, ook in die ene kamer. De rijksoverheid volge een laissez-faire beleid, want de armenzorg was voor de gemeenten. De gemeenten deden alleen wat als de openbare orde in het geding was, hulpverlening was voor kerken en particuliere organisaties. De achterbuurt was letterlijk achter de betere huizen verstopt, vanaf de straat niet zichtbaar. Beschrijving van riolenstelsel in Europa was minder boeiend.
Dit boek bestaat uit stukken van een paar pagina's die een deelonderwerp doorgaan, gepaard met mooie afbeeldingen. Hierdoor leest het makkelijk in gedeeltes uit. En ook al heeft het boek een klein beetje chronologische vertelling, je kan zo een willekeurig hoofdstuk openklappen en verder lezen. Het boek geeft interessante vertellingen van beide de globale geschiedenis en hoe deze werd beschreven door journalisten en doktoren van die tijd. Daarbij is het natuurlijk een ontzettend leuk onderwerp en weet ik nu veel over hoe afgrijselijk goor de 19de eeuw was(maar dan ook écht goor).
Terwijl ik mijn familiegeschiedenis aan het uitzoeken en beschrijven was, werd ik geraakt door 'oudoom Pieter' en zijn vrouw 'oudtante Menje', die in 1870 werkloos het Friese platteland verlieten om in Stratum (Eindhoven) werk te zoeken in de industrie. Ze namen hun vier kleine kinderen mee, en kregen daar nóg acht. De helft van hen overleed als baby of kleuter. Wat een verdriet wordt er in één van hun brieven aan hun vader beschreven. Ze lieten me niet los, en ik wilde hen 'een gezicht' geven. Het boek van Auke van der Woud heeft daaraan een belangrijke bijdrage gegeven. Ik zie hen nu voor me, levend in hun éénkamerwoning van pakweg 4x4 meter, de was dagenlang drogend aan het plafond, de lucht bedompt van het koken op wat hout, de stank van de beerton in de hoek, de vele luizen, vlooien en wantsen, een inkomen wat nét in leven kon houden. Of net niet, omdat de ondervoeding, kou en slechte hygiëne voor zes kinderen funest werden. Het boek liet me heel beklemmend de uitzichtloosheid van de hélft van de Nederlandse bevolking voelen, die in armoede leefde. Geld maakt geld, ook toen. Nog veel om over na te denken...
Op zoek naar de jeugd van mijn ouders, die in Rotterdam geboren zijn, kom je bijna vanzelf bij dit boek uit. Zeer uitgebreid beschrijft van der Woud de sloppenbuurten van de grote steden rond 1900. Ik heb Den Haag en Amsterdam grotendeels overgeslagen, want die steden waren niet het doel van mijn missie. Bijzonder interessant!
Interessant om te lezen dat nog niet zo heel lang geleden er zulke grote klassenverschillen bestonden in Nederland. En hoe die zich uitten in werk, woonomstandigheden, vrije tijd, recht, inkomen, voedsel en levenshouding. De hoofdstukken over rioolstelsels in Europa vond ik wat minder interessant.
Zeer mooi omschreven werk over de armoede in steden aan het einde van de 19e eeuw. Als relatieve leek heb ik een erg goed en gedetailleerd beeld hiervan gekregen. Af en toe wel erg veel detail, maar het boek las makkelijk door. Iets meer vergelijk met het heden was wellicht interessant geweest.
Boeiend inzicht over de levensomstandigheden van veel Nederlanders eind 19e en begin 20e eeuw. Eyeopener hoe nog niet eens zo lang geleden veel mensen onder bijna middeleeuwse omstandigheden leefden en er grote klasse- en kansenverschillen waren. Wel kreeg ik onderweg het gevoel van herhaling
Geweldig boek over de woonsituatie van de sloppen en de stegen in de 19e eeuw. Over de sociale situatie van 40% van de bevolking. Goede les uit het boek: de woonsituatie ontstond niet bij de verstedelijking in de 2e helft van de 19e eeuw, maar heeft eeuwenlang zo bestaan.
It took me just over four years to finish Koninkrijk vol sloppen, and it's probably not a coincidence that my elder daughter is also just over four years old. Nevertheless, it was worth doing: van der Woud's thorough exploration of 19th century Dutch slum living successfully made the case that I'm very lucky not to have been born a poor worker in an early industrial revolution era European city. The book, for which I would suggest a variety of snappier titles from Koninkrijk Sloppenwijk (it rhymes, sort of, kind of....see?) to Oost, west, krot best, covers housing, working, eating, and pooping conditions of the 1850-1900 urban Dutch poor, exhaustingly well-researched. By the end of it, I felt as though I was experiencing a near miracle being able to buy bread made from unadulterated flour or having a flushing indoor toilet. In highlighting the struggle to improve the living conditions of the urban poor, van der Woud makes an excellent case for how fragile these systems are, how many wrong turns were taken in getting to them. It begins to seem absolutely astonishing that we (well, the Dutch, at least, though I'm sure my own ancestors have similar stories) have gone so far in under a hundred years.
A large part of the book is dedicated to trash, human waste, and the development of the sewer systems. Dutch people love poop. They like to talk about it, make jokes about it, look at it (as a glance at their inspection shelf-fitted toilets will attest), and, it turns out, come up with remarkable ways to get rid of it. We learn that at one point, Amsterdam was outfitted with a submarine-style pneumatic "sewer" system that sucked away toilet waste to collect it in a central location. (The system was eventually abandoned because of its cost.) Van der Woud tells of a case, taken to the high court, in which a man successfully defended his right to sell, transport, and do what he wanted with his own excrement. And of course we are regaled with an impressive array of fecal vocabulary, such as this sentence which manages to combine four different Dutch words for their beloved substance! "'Beer' was de oude benaming voor uitwerpselen; artsen en geleerden zeiden 'excrementen', de hygiënisten zorgden dat het woord 'feces' alom werd gebruikt." (319) Bravo!
All things told, Koninkrijk vol sloppen is a fascinating capsule of history. It's a great look at what the industrial revolution meant for the average person, filled with great photos of the Netherlands' cities. If nothing else, it will make you thrilled to live in literally any other time.
Interessant boek over de periode 1850-1920. De tijd dat een groot deel van nederlandse bevolking in achterbuurten leefden en de grachten in grote steden open riolen waren. Hoe leefde die mensen en hoe kwamen ze uit het slop? En hoe lostte de gemeenten de problemen op rondom het riool en de beerputten.
Het meest verrassende en interessant feit was dat bewoners helemaal geen verandering wilden. Ze beschouwden het als een soort territoriumafbakening. En zo'n stinkende gracht was bovendien erg handig als voorspeller van het weer. Erge stank --> weersverandering, erge stank en opborrelende gasbellen --. weersverandering naar slecht weer.