De gedichten van Hanny Michaelis (1922-2007) hebben vanaf de verschijning in 1949 van haar eerste bundel, Klein voorspel, door hun directheid en toegankelijkheid veel lezers gehad. Haar bundels werden steeds herdrukt. Voor J.J. Voskuil was er geen andere dichter die hem zo wist te ontroeren. De Verzamelde gedichten, voor het eerst verschenen in 1996, zijn inmiddels toe aan een vijfde druk. Voor deze nieuwe, vermeerderde editie is een ruime keuze (meer dan 30 nieuwe gedichten!) gemaakt uit de gedichten die werden aangetroffen in de nalatenschap van Hanny Michaelis.
Hanny Michaelis schrijft over tijdloze onderwerpen in een rechtstreekse taal. Over liefde en geliefden, over gewond zijn en daarmee proberen te leven, over het verleden en over alledaagse, dichtbije dingen. 'Haar verzen zijn eerlijk en openhartig en getuigen van een diepe betrokkenheid,' aldus de jury van de Anna Bijns Prijs in 1995.
Hanny Michaelis (1922–2007) werd geboren in Amsterdam. In 1941 deed zij eindexamen op het Vossius Gymnasium, kort daarna moesten zij en haar ouders onderduiken. Ze deden dat op verschillende adressen en zagen elkaar niet meer terug. Haar ouders werden in 1943 opgepakt en via kamp Westerbork weggevoerd naar Sobibor, waar zij vrijwel zeker direct na aankomst werden vermoord. Kort na de bevrijding keerde Michaelis terug naar Amsterdam, waar zij sindsdien is blijven wonen.
Michaelis trouwde in 1948 met de schrijver Gerard Reve. Het echtpaar ging tien jaar later uit elkaar, toen bleek dat Reve niet langer onder zijn homoseksualiteit uitkon. Zij bleven echter goed met elkaar bevriend.
Michaelis werkte jarenlang bij de afdeling kunstzaken van de gemeente Amsterdam en publiceerde daarnaast zes gedichtenbundels. Zij debuteerde in 1949 bij uitgeverij Meulenhoff met Klein voorspel. Deze werd gevolgd door de bundels Water uit de rots (1957), Tegen de wind in (1962), Onvoorzien (1966), De rots van Gibraltar (1969) en Wegdraven naar een nieuw Utopia (1971). In 1985 droeg zij bij aan de bundel Gedichten van haar uitgever Geert van Oorschot, waarin ook werk van Elisabeth Eybers, Fritzi Harmsen van Beek, Judith Herzberg, Annie M.G. Schmidt en M. Vasalis was opgenomen. In 1989 publiceerde zij met Het onkruid van de twijfel een omvangrijker keuze uit eigen werk. Al haar poëzie werd gebundeld in Verzamelde gedichten (1996). In het najaar van 2011 verscheen een geheel vernieuwde en zeer vermeerderde vijfde druk van haar Verzamelde gedichten, waarin 30 nieuwe gedichten werden opgenomen.
In 1995 ontving zij de Anna Bijnsprijs en de Sjoerd Leikerprijs voor haar gehele oeuvre. In het najaar van 2002 publiceerde zij haar jeugdherinneringen in Verst verleden.
In 2005 verscheen een bescheiden keuze uit haar dichtwerk door J.J. Voskuil.
Sommige gedichten van Hanny Michaelis zijn zo mooi dat ik ze echt lichamelijk voel, zonder overdrijf. Geen kippenvel, maar een diep zinkend gevoel, alsof een gat ergens onder mijn ribben opeens voelbaar is. Zo ontzettend mooi. 'Mijn boom is stil.'
Als je de stationshal van Utrecht centraal verlaat aan de Jaarbeurszijde, wandel je langs een gedicht van Hanny Michaelis. Dit is een typisch voorbeeld van haar poëzie.
Rode draden in haar poëzie zijn het missen van een geliefde, natuur en de stad Amsterdam.
‘Langzaam maar zeker strekt de dag zijn zebrahals naar de roodkoperen zon. Wind woelt door het natte groene haar van stadsplantsoenen, ontrolt een hardblauwe vlag boven de daken. Wie dit ziet heeft de nacht overleefd of hij wil of niet.’
Wat een mooie en ongekunstelde gedichten schreef Hanny Michaelis. Wanneer je haar oorlogsdagboeken gelezen hebt zijn haar vroege gedichten prachtig en aangrijpend. Vooral die waarin ze beelden van haar piano spelende vader oproept.
Hanny Michaelis heeft eigenlijk heel vaak hetzelfde gedicht geschreven. Heel vaak gaat het over het gemis van een geliefde, over eenzaamheid en angst.
Telkens komen daarbij dezelfde beelden terug: zoals het terug verlangen naar een innige omhelzing, of haar wrok naar het voorjaar, dat in bloei staat terwijl zij zo verdrietig is.
Het bijzondere is: het is toch elke keer net anders en het is elke keer weer raak. Diep persoonlijke poëzie. Zeer geslaagd. Ik ben fan.
Fijn om het zo bekende gedicht van Utrecht CS hier te lezen, voelt vertrouwd. De rest is ook heel mooi. Soms voor mijn smaak wat op het randje van dramatisch ('Eierschalen tot de rand gevuld / met tranen dragen wij / behoedzaam door de tijd') maar heel veel fijne beeldspraak en hartverscheurende strofen. 'Lieve herinneringen. / Lieve dode.'