Bloemlezing uit de dagboeken van een intelligente, gevoelige joodse vrouw (1914-1943), geschreven tegen de achtergrond van de toenemende bedreiging en isolatie van de joden.
Esther 'Etty' Hillesum was a young Jewish woman whose letters and diaries, kept between 1941 and 1943 describe life in Amsterdam during the German occupation. They were published posthumously in 1981, before being translated into English in 1983.
Etty spent her childhood years in Middelburg, Hilversum (1914–16), Tiel (1916–18), Winschoten (1918–24) and Deventer, from July 1924 on, where she entered the fifth form of the Graaf van Burenschool. The family lived at number 51 on the A. J. Duymaer van Twiststraat (at present time number 2). Later (in 1933) they moved to the Geert Grootestraat 9, but by then Etty was no longer living at home. After primary school, Etty attended the gymnasium (grammar school) in Deventer, where her father was deputy headmaster. Unlike her younger brother Jaap, who was an extremely gifted pupil, Etty's marks were not particularly worthy of note. At school she also studied Hebrew, and for a time attended the meetings of a Zionist young people's group in Deventer. After completing her school years, she went to Amsterdam to study law. She took lodgings with the Horowitz family, at the Ruysdaelstraat 321, where her brother Mischa had been staying since July 1931. Six months later she moved to the Apollolaan 29, in where her brother Jaap also lived from September 1933 while he was studying medicine. In November, Jaap moved to the Jan Willem Brouwerstraat 22hs; Etty followed one month later. As from September 1934, Etty's name once again appeared in the registry at Deventer.On 6 June 1935 she took her bachelor's exams in Amsterdam. At that time she was living with her brother Jaap at Keizersgracht 612c. In March 1937 she took a room in the house of the accountant Hendrik (Hans) J. Wegerif, at Gabriel Metsustraat 61, an address also officially registered as the residence of her brother Jaap from October 1936 to September 1937. Wegerif, a widower, hired Etty as his housekeeper, but also began an affair with her. It was in this house that she lived until her definitive departure for Westerbork in 1943.
Before her final departure for Westerbork, Etty gave her Amsterdam diaries to Maria Tuinzing, who had meanwhile come to live in the house on the Gabriel Metsustraat as well. Etty asked her to pass them along to the writer Klaas Smelik, with the request that they be published if she did not return. In 1946 or 1947, Maria Tuinzig turned over the exercise books and a bundle of letters to Klaas Smelik. His daughter Johanna (Jopie) Smelik then typed out sections of the diaries, but Klaas Smelik's attempts to have the diaries published in the 1950s proved fruitless. Two letters Etty had written, in December 1942 and on 24 August 1943, concerning conditions in Westerbork, did get published. They appeared in the autumn of 1943 in an illegal edition by David Koning, at the recommendation of Etty's friend Petra (Pim) Eldering. This edition, with a run of one hundred copies, was printed by B. H. Nooy of Purmerend under the title Drie brieven van den kunstschilder Johannes Baptiste van der Pluym (1843–1912) [Three Letters from the Painter Johannes Baptiste van der Pluym (1843–1912)]. The two letters were preceded by a foreword with a biography of the artist, and followed by a third letter, both written by David Koning to camouflage the true contents. The revenues from the publication were used to provide assistance to Jews in hiding. These letters have since been republished on several occasions.
Etty's father and mother either died during transport to Auschwitz or were gassed immediately upon arrival. The date of death given was 10 September 1943. According to the Red Cross, Etty died at Auschwitz on 30 November 1943. Her brother Mischa died on 31 March 1944, also at Auschwitz.
“Gisterenavond op de fiets door de koude donkere Lairessestraat, ik wilde dat ik kon herhalen wat ik toen hardop zat te prevelen: God, neem me aan uw hand, ik zal braaf meegaan, zonder veel verzet.
Ik zal me aan niets onttrekken van alles wat in dit leven op me aanstormt, ik zal het naar beste krachten verwerken. Maar geef me af en toe een kort ogenblik van rust. Ik zal ook niet meer denken in m’n onnozelheid, dat die vrede, als die over me komt, eeuwig is, ik zal ook aanvaarden de onrust en de strijd die er dan weer komen.
Ik ben graag in de warmte en in de veiligheid, maar ik zal niet opstandig worden als ik de kou inga, als het dan maar aan Uw hand is. Ik zal overal meegaan aan Uw hand en zal proberen niet bang te zijn.”
++++++
“En het gekke is: ik voel me niet in hun klauwen. Niet als ik blijf en niet als ik weggetransporteerd word. Ik vind dat alles zo clichéachtig en primitief, ik kan die redenering helemaal niet meer volgen, ik voel me in niemands klauwen, ik voel me alleen maar in God’s armen, om het nu eens beeldschoon te zeggen en of dat nu hier aan dit verschrikkelijk dierbare en vertrouwde bureau is, of over een maand in een kale kamer in de Jodenbuurt of misschien in een arbeidskamp onder S.S.-bewaking, in God’s armen zal ik me geloof ik altijd voelen.”
++++
“En ergens ben ik zo licht van binnen, zo zonder enige verbittering en heb zoveel krachten liefde in me. Ik wil zo graag blijven leven om de nieuwe tijd te helpen voorbereiden en om dat onverwoestbare in mij behouden over te dragen naar de nieuwe tijd, die zeker zal komen, ze groeit immers al in mij, iedere dag, ik voel het toch?”
Wat een indrukwekkend boek, zou veel meer aandacht moeten krijgen binnen de oorlogsliteratuur. Het is een eerlijk, ontroerend en diepzinnig verhaal van een 27 jarige joodse vrouw tijdens de tweede wereldoorlog. Etty heeft diepe indruk op mij gemaakt met haar wilskracht en zienswijze. ❤🙏
Fragmenten uit het dagboek van Etty Hillesum, een vrouw die boven de donkere gedachtes van de Tweede Wereldoorlog uitsteeg.
Ik denk dat dagboeken het menselijke naar boven halen, omdat het pure en ongefilterde gedachten op papier zijn. Het blijft jammer dat dagboeken pas na iemands dood naar boven komen, want nu kunnen we geen vragen meer stellen. Dit boek laat me dan ook niet onberoerd. Ik zit er soms nog even over te mijmeren.
Ik denk dat dagboeken ook een bepaalde levensfase weerspiegelen. Als 13-jarig meisje herkende ik me bijvoorbeeld heel erg in de fase waar Anne Frank doorheen ging, maar als ik ouder ben roept dit misschien eerder een soort nostalgie op naar de tienertijd. Ik denk dat Etty Hillesum ook een bepaalde levensfase laat zien, dus ik denk dat dagboeken een soort van variabel zijn. Ik denk dat ik over tien jaar weer anders naar Etty Hillesum kijk. Dat is de kracht van dagboeken, en zo ook in dit dagboek. Realiseer je dus, dat als dit boek niet jouw ding is, dit over een tijd juist anders is.
Bij Etty Hillesum ontbreekt het niet aan diepgang. Over elke zin kan je wel even nadenken, en daarom denk ik niet dat je dit verhaal 'uit' kan hebben.
Dit is een bloemlezing, dus er zijn verschillende fragmenten gebundeld. Dit boekje is dus fijn voor een klein beginnend inkijkje in haar dagboek.
Kortom, Denk goed na of je aan dit boek toe bent. Ben je in voor diepzinnige gedachten? Ben je op zoek naar gedachten over hoop en de zin van het leven, terwijl de wereld zo donker is? Heb je zin om een dagboek te gaan lezen, vol met iemands persoonlijke gedachten?
En ook als je na het lezen van dit boekje denkt, mweh: geef het nog een kans, en herlees het een paar jaar later.
Ja, een mooie kleine bloemlezing. Hoe zou je uit het werk van Etty Hillesum een bloemlezing maken? Een gigantisch karwei, lijkt me. Hoeveel zegt de bloemlezing over de bloemlezer? In dit geval Jan Geurt Gaarlandt, de man die het werk van Etty Hillesum voor het eerst uitgaf en is blijven uitgeven. Dat onverwoestbare in mij gaat, zou ik zeggen, vooral over haar pogingen de essentie van wat haar gaande houdt, van haar bestaan, onder woorden te brengen.