Dagelijks leven met Jezus ChristusNadat Suzanne van der Schot is uitgetreden uit het klooster waarover ze het succesvolle Moeilijk te geloven schreef (vijf drukken) , vestigt ze zich opnieuw in de grote stad. Al snel komt ze erachter dat het in de hectiek van haar dagelijks bestaan niet eenvoudig is ruimte te vinden voor het geloof. Voortdurend knaagt de wat geloof ik nu eigenlijk? Om een antwoord te vinden besluit Van der Schot te gaan lezen, en zich vooral te concentreren op de figuur Jezus Christus. Ze vraagt zich af of de verhalen over hem in de Bijbel en de dingen die hij daarin zegt, nog wel actualiteitswaarde hebben. Is het mogelijk om het leven en de woorden van Jezus als cellofaan over haar eigen leven te leggen?Fascinerende zoektocht van een jonge vrouw naar de basis van haar geloofDe minnaar, de monnik en de rebel is voor iedereen die nieuwsgierig is naar zijn of haar eigen geloof en naar de plek die het kan innemen in het moderne bestaan.Verrassende inzichten [] Mooi vond ik de link die regelmatig gelegd wordt naar haar zwarte VMBO-klas, nu eens niet als probleemcasus maar als een plek waar ze dat zoeken naar hoop en kansen vaak ziet. [] Het boek is een oproep om met open ogen en zonder cynisme naar de wereld te kijken, je handen uit de mouwen te steken, en niemand af te schrijven. Aanrader voor iedereen die zoekt naar een manier om geloven in het leven van alledag vorm te geven, of voor wie met nieuwe ogen naar de oude verhalen wil kijken. Een boek waar heel veel goeds en perspectief uit te halen valt. LeestafelHet boek is een persoonlijk verslag, waarbij de auteur steeds poogt de diepte van de evangelieverhalen te doorgronden, de bedoeling van Jezus te begrijpen, en zich vervolgens afvraagt wat ze er zelf van gelooft, of wat ze er zelf in het dagelijks leven van terechtbrengt wanneer ze zich spiegelt aan het optreden van Jezus. Een verslag dat zich ook kenmerkt als een verslag tussen ratio en geloof als overgave aan Jezus. NodeVan der Schot heeft een prachtig én lezenswaardig boek geschreven. FierNee, ook als christen kun je heel veel leren van Suzanne. Zij komt met vragen waar wereldwijd velen mee zitten. Ze is bereid te geloven, maar wát moet ze geloven? Ze is bereid van Jezus te leren en Hem te volgen. Het boek zet aan tot denken voor WAT GELOOF IK EIGENLIJK? [...] Ik zie met belangstelling uit naar haar volgende boek. Boekenmening.nlWe zouden dit boek kunnen zien als een moderne versie van De navolging van Christus van Thomas a Kempis. Jongeren die op zoek zijn naar verdieping van hun eigen leven en geloofswereld zullen zich echter meer in het boek van Suzanne van der Schot kunnen vinden. Vanuit haar eigen belevingswereld trekt zij de lijn naar zaken die iedereen in zn leven wel meemaakt. Hierdoor krijgt haar boek waarde voor ons allen. Gamma
Suzanne van der Schot schreef haar boek De minnaar, de monnik en de rebel (2009) na een jaar als novice in een klooster in Parijs, waarover het boek Moeilijk te geloven (2006) verscheen. Terug in Amsterdam geeft ze les op een zogenoemde ‘zwarte school’. Toch laat het geloof haar niet los. Ze blijft zoeken naar wat ze nu eigenlijk gelooft – en in het bijzonder: wat betekent Jezus voor haar?
Aan het begin van het boek doet ze een bekentenis: “Jarenlang heb ik met de figuur van Jezus eigenlijk niets gehad” (p. 10). Daarmee stelt ze een centrale vraag aan de orde: wat heeft Jezus een moderne vrouw als zij nog te zeggen? In dit boek probeert ze het evangelie te lezen als sleutel naar een modern geloof. Ze onderzoekt wat Jezus haar – en ons – vandaag de dag te bieden heeft. Eerlijk en kritisch, maar zonder cynisme, leest ze de evangeliën als moderne lezer: “Is het leven van Jezus relevant voor het mijne?” (p. 23). Ze gaat op zoek naar de ‘actualiteitswaarde’ van Jezus.
Een belangrijke waarneming is dat er niet één beeld van Jezus bestaat. Ze schrijft: “Jezus komt naar voren als monnik én minnaar, politicus én rebel, leraar én raadselachtige” (p. 23). In het boek passeren nog meer beelden de revue, zoals Jezus als activist of als dokter. Van der Schot stelt dat Jezus, net als ieder mens, geen ‘of-of’ is, maar een ‘én-én’-figuur. Met een frisse, eigentijdse blik verkent ze de verschillende gezichten van Jezus in de evangelieverhalen. Daarbij vraagt ze zich steeds af wat deze beelden haar vandaag nog te zeggen hebben.
De kracht van dit boek zit voor een groot deel in de oprechte manier van schrijven. Zo lees je in het hoofdstuk over Jezus als ‘verlosser’: “Het is weer een aspect van het evangelie waardoor ik geneigd ben af te haken. Vooral dat woord ‘redden’ dat Matteüs gebruikt, staat mij tegen” (p. 37). Van der Schot deinst er niet voor terug om haar eigen weerstand te benoemen. Tegelijkertijd blijft ze zoeken naar betekenis: wat betekent het bijvoorbeeld dat we onszelf niet kunnen redden, maar iemand nodig hebben om ons te verlossen? Ze blijft dus niet steken in twijfel of afkeer, maar gaat de confrontatie aan – met de tekst én met zichzelf.
Haar lezing van het evangelie lijkt bewust niet-theologisch te zijn, wat verfrissende perspectieven en formuleringen oplevert. Een al te theologische benadering – met zijn vaste kaders, jargon en definities – kan het evangelie tot een echokamer maken. Van der Schot kiest voor eigen taal, eigen beelden en eigen duidingen. Zo omschrijft ze het koninkrijk van God als “de vestiging van een wereld waarin degene met de grootste spierballen niet langer bepaalt wat de waarheid is en wat niet” (p. 81). Zulke formuleringen gaan hand in hand met speelse zinnen als: “Jezus is een geduldige leraar, maar wel een die veel huiswerk opgeeft” (p. 84).
Naast de vraag wie Jezus is, staat ook de vraag centraal wat geloven in de praktijk betekent. Dit raakt bijvoorbeeld aan Jezus’ onderwijs, het gebed en de levenshouding die het evangelie vraagt. Over het gebed schrijft Van der Schot op basis van haar kloosterervaring, waar ze dagelijks vier uur in gebed doorbracht: “Alles wat je doet en denkt, moet naar God gekeerd raken” (p. 38). Dat klinkt vroom, maar ze maakt het ook concreet: “Bidden is vooral: blijven zitten.” Of elders: “Mijn eigen stem even tot zwijgen brengen en proberen te luisteren naar de wil van God” (p. 124). Het zijn persoonlijke, doordachte aantekeningen uit haar geloofsreis, waarin het klooster in Parijs een wezenlijke rol speelde.
Het boek begint met het hoofdstuk Jezus en ik (een moeizaam begin) en eindigt met het hoofdstuk Jezus en ik (wordt vervolgd). In dat slothoofdstuk stelt Van der Schot opnieuw de vraag: wat heeft een tweeduizend jaar oud verhaal met mij te maken? Ze somt ook op waarom Jezus voor velen niet meer aanspreekt: zijn negatieve imago, zijn ogenschijnlijke onmenselijkheid (“Hij is te concreet met z’n lessen en voorschriften en tegelijkertijd te weinig menselijk”, p. 179) en zijn wonderen die voor de moderne mens afstand scheppen.
Toch merkt ze op dat velen denken te weten waar het evangelie over gaat, zonder er ooit een letter van gelezen te hebben. Haar eigen onderzoek laat juist zien hoe verrassend de evangeliën zijn. Tegelijkertijd onderstreept ze hoe belangrijk het is om Jezus’ woorden te vertalen naar deze tijd. In het slothoofdstuk reflecteert ze op de rol van het verstand in geloof en wat Jezus’ leven en onderwijs vandaag kan beteken. Ze eindigt mooi: “Of we nu voor hem zijn of tegen, we kunnen niet om hem heen. Nog altijd kunnen we veel van hem leren. Zonder slaafs aan zijn voeten te gaan liggen, behoor ik graag tot zijn publiek. Ik zou zijn inspiratie voor geen goud willen missen” (p. 188).
Wat dit boek bijzonder maakt, is de persoonlijke, eerlijke en eigentijdse manier waarop Suzanne van der Schot het evangelie leest. Ze kiest niet voor een rooms-katholieke, gereformeerde, evangelicale of religiekritische bril, maar stelt zich open: wat zegt het evangelie, wat zegt Jezus mij vandaag nog? Zonder dogma’s en zonder jargon, maar in haar eigen woorden, onderzoekt ze de actualiteitswaarde van Jezus. Daarmee is dit boek niet alleen waardevol voor zoekers of zoekende gelovigen, maar – misschien juist – ook voor theologen.
Dit is een boek waar ik van kan leren hoe gewone taal gebruikt kan worden om God een gezicht te geven in een samenleving waarin ik meewarig wordt aangekeken zodra blijkt dat religie belangrijk is in mijn leven. Geen wollige insider praat, maar gewone woorden. Ik heb mijn dochter gevraagd om tenminste een hoofdstuk te lezen om te begrijpen waar ik me mee bezig houdt wanneer het gaat over het leven in een groter kader dan alleen het zichtbare. Mooi, benaderbaar en toch puur.