Wat heeft Warren Buffet gemeen met een aap die Hamlet schrijft? Hoe bewijs je dat wc-ontstopper kanker kan genezen? Waarom werken dure geneesmiddelen beter dan goedkope?
Oogklepdenken gaat op zoek naar de valkuilen in ons denken en ontmaskert de idioot in ieder van ons. Het goede nieuws? Er bestaat een manier om het onderscheid te maken tussen waarheid en denken.
Ruben Mersch (1976) studeerde filosofie en biologie aan de universiteit van Gent. Door een speling van het lot belandde hij na zijn studies in de farma-industrie. Toen hij zijn buik vol had van turning disease into profit , besloot hij iets zinvols met zijn leven te mensen opnieuw zelf leren denken.
Over de idioot in jezelf, je intuïtie, je buikgevoel, die je toch niet altijd leiden naar de juiste mening of beslissing, omdat je daardoor veel dingen over het hoofd ziet. Vast blijven houden aan wat je al denkt en daar informatie bij zoeken, in plaats van juist op zoek te gaan naar wat jouw beeld van iets kan doen veranderen. Dát is wetenschap: uitgaan van een hypothese en kijken of die staande blijft door te zoeken naar alles wat die hypothese kan ontkrachten. Maar zelfs de wetenschap heeft soms moeite om juist dit te doen. Vlot geschreven, gemakkelijk. Soms iets te lollig en teveel herhalingen. Maar conclusie blijft staan: zet je oogkleppen af en verwonder je. Wees nieuwsgierig en stel zaken ter discussie. Neem niet te snel iets voor waar aan, maar ga op zoek.
Interessante en blikverruimende visies. Zeker om bij stil te staan en mee te nemen in het leven. Bepaald deel wel erg veel statistiek en saai om te lezen.
De evolutie heeft ons opgezadeld met onze 'innerlijke idioot'. Als de oermens een geritsel in het gras hoorde, dan was het niet aangewezen dat zijn brein een langdurige - statistisch verantwoorde - analyse maakte van alle feiten en gegevens en die afwoog tegen de hypothese dat 'geritsel in het gras veroorzaakt wordt door een sabeltandtijger'. Snel patronen herkennen, afgaan op je buikgevoel, conclusies trekken zonder uitgebreide vooranalyses: daar kwam het op aan als je niet wilde eindigen als sabeltandtijgerlunch. Vandaag de dag wordt de mens geconfronteerd met andere uitdagingen, want zeg nu zelf: de kans dat je belaagd wordt door een sabeltandtijger, is wel heel klein geworden. In onze hedendaagse wereld worden we geconfronteerd met andere, veel complexere problemen, en spijtig genoeg is onze 'innerlijke idioot' niet geschikt voor dat soort uitdagingen: wetenschappelijke methodiek (daar is Popper weer !) en een inzicht in kansberekening brengen ons veel verder happij. 'Kan een aap met een toetsenbord voor zich Hamlet schrijven?''Post hoc ergo propter hoc', Octopus Paul die de voetbaluitslagen voorspelt', en tientallen andere voorbeelden tonen aan dat onze innerlijke idioot nog altijd heel prominent aanwezig blijft in ons brein, en dat in een tijd dat we beter gebaat zijn met genuanceerd 'wetenschappelijk' denken. Of zoals Robert Persig (Zen and het art of motorcycle maintenance) reeds zei: 'The real pupose of the scientific method is to make sure nature hasn't misled you into thinking you know something you actually don't know'. Moeilijk, zeg je? Lees het boek van Ruben Mersch en je begrijpt wat Persig bedoelde. En ja, dit is ook nog eens een leuk boek om te lezen, op het hilarische af, nu en dan. Fijn dat er in ons taalgebied zo'n boeken geschreven worden. Een waardige Nederlandstalige evenknie voor The Drunkard's Walk van Leonard Mlodinov. Lezen !
'Oogklepdenken' gaat over onze innerlijke idioot, dat wil zeggen, de denkfouten die wij onbewust maken in het dagelijks leven. Dit dan gecombineerd met wat informatieve dingetjes over de wetenschap, van vroeger en van nu, en voilaa dat is dit boek in een notendop. Hoewel ik het wel vermakelijk vond om te lezen, was ik het zeker niet eens met alles wat Ruben Mersch mij wijs probeerde te maken. Op een gegeven moment begon het mij een beetje te irriteren dat hij zo ongeveer álles op een statistische manier wilde onderbouwen. Hij schetste situaties die wat ongeloofwaardig overkwamen en probeerde af en toe zó stellig zijn punt te maken dat ik er een beetje moe van werd. Deze meneer is duidelijk iemand die graag gelijk wil hebben en de controle wil houden - en daar is natuurlijk niks mis mee - maar ik en de schrijver zaten toch niet helemaal op één lijn, en dan gaat de toon van het schrijven op een gegeven moment toch een beetje jeuken. Maar goed. Ik heb ondertussen wel dingen geleerd (Ruben Mersch kon moeilijke wetenschappelijke begrippen goed en helder uitleggen zonder dat het saai werd) en hij maakte zeker een heel aantal valide punten.
Mersch las duidelijk veel dezelfde boeken als ik: Kahneman, Taleb, Goldacre, Braeckman. Ik twijfel of hij ook het laatste boek van Luc Bonneux las. In ieder geval, als je die boeken al las ga je hier niet zoveel meer bijleren. Als skepticisme nieuw is voor jou, dan is dit een zeer toegankelijke introductie. Hij heeft toch enkele onnauwkeurigheden laten staan: Zo insinueert hij over kommer en kwel in Chileense krottenwijken waarmee hij aantoont dat hij helemaal geen idee heeft van dat land en het over dezelfde kam scheert als andere Latijns Amerikaanse landen. De signalen van het linkeroog gaan niet naar de rechter en van het rechter naar de linkerhersenhelft. Het is de linkerhelft van het beeld van beide ogen dat naar de rechterhersenhelft gaat en vice versa.
Wel aardig boekje, met voor mij veel bekende voorbeelden uit gedragseconomie en statistiek. Irritant dat Mersch het over de "idoot" heeft voor het Fast System van Kahneman, vind ik hele verkeerde term, want snelle systeem kan vaak tot goede uitkomsten leiden. Alle voorbeelden met bekende Vlamingen hielpen me ook niet echt.
Snippets:
Oogklepdenken
Waarom geloven mensen de dingen die ze geloven? En, nog belangrijker, hoe kan je weten of dat wat je gelooft waar is?
we zijn veel minder rationeel dan we zelf denken.
Miljoenen jaren evolutie hebben niet zozeer geleid tot een rationeel brein maar vooral
tot een efficiënt brein, een brein dat snel en op basis van een minimum aan gegevens beslissingen kan nemen.
is wetenschap niet zozeer een verzameling feiten maar vooral een methode.
Wetenschap is in essentie vrij eenvoudig, het is gewoon goed doordacht gezond verstand.
En als een tekst bol staat van de moeilijke woorden, dan denken we al snel dat die tekst ook inhoudelijk sterk is. Het klinkt intelligent en dus zal het dat ook wel zijn.
Cargo cult-wetenschap gebruikt dezelfde termen als wetenschap:
Fysicus Richard Feynman verzon een naam voor dit soort met een wetenschappelijk sausje overgoten nonsens: cargo cult-wetenschap.
Volgens Popper moet een hypothese weerlegbaar zijn. Dit betekent dat er op zijn minst een denkbare gebeurtenis moet bestaan die deze hypothese tegenspreekt.
Ergens in de jaren vijftig kreeg fysicus Wolfgang Pauli het werkstuk van een van zijn studenten onder ogen. ‘This isn’t right’, kreeg de arme student te horen, ‘it’s not even wrong.’
Gods wegen zijn nu eenmaal ondoorgrondelijk. Uit het voorkomen van slechte oplossingen in de natuur kunnen we volgens Behe dan ook niet afleiden dat er geen intelligente ontwerper aan het werk is geweest. Jammer genoeg heeft Behe niet door dat hij met dat argument in zijn eigen voet schiet. Als we niet kunnen weten wat die intelligente ontwerper van plan was toen hij alles in elkaar knutselde, is de bewering dat hij bestaat niet weerlegbaar. Met welk voorbeeld van slecht, onintelligent, dom ontwerp je ook komt aandragen, een aanhanger van intelligent ontwerp kan altijd zeggen dat dat
Weinig theorieën slagen erin om alle waarnemingen te verklaren en dus moet je een beroep doen op ad-hoc-hypotheses. Dat is geen probleem als je die ad-hoc-hypotheses niet zomaar poneert, maar ze probeert te bewijzen en als je, als al je ad-hoc-hypotheses verworpen worden, bereid bent te aanvaarden dat je initiële hypothese misschien toch fout was.
Ik heb me altijd afgevraagd waarom geesten alleen de eerste letters van een naam kennen.
meer. Forers experiment is al vele malen herhaald. Zo bepaalde de Franse astroloog Gauquelin aan de hand van hun persoonlijke geboortedatum de horoscoop van 150 mensen. 94 procent van die personen vond dat de horoscoop hun karakter goed beschreef. Wat ze niet wisten was dat Gauquelin aan iedereen dezelfde horoscoop doorstuurde: die van Marcel Petiot, een in 1946 ter dood veroordeelde seriemoordenaar.
Vaagheid is namelijk de beste manier om te voorkomen dat je hypothese, of in dit geval, je morele kompas, weerlegd wordt.
Toeval lijkt vaak niet toevallig. Uiteindelijk besloot Apple het probleem op te lossen: ze verkleinden de kans op herhalingen en maakten de iPod dus minder willekeurig zodat hij willekeuriger leek.
Mensen zijn patronenzoekers. De Amerikaanse scepticus Michael Shermer, bekijk zeker zijn speech op ted.com, heeft er zelfs een term voor verzonnen: ‘patternicity’.
Mensen zijn patronenzoekers. We geloven in een coherente wereld waar alles wat enigszins afwijkt van ons beeld van willekeur een verklaring nodig heeft.
Als een goed verhaal het moet opnemen tegen een berg cijfermateriaal, haalt het verhaal het op zijn dooie gemak. Nothing beats a good story.
In januari 1973 beschreef Rosenham zijn experiment in ‘On being sane in insane places’, een artikel in Science.
. Eind jaren zestig liet David Rosenham zich door zijn vrouw afzetten aan de hoofdingang van een psychiatrische instelling. Bij de receptie vertelde hij dat hij stemmen hoorde. Ze waren niet erg duidelijk, maar hij was er vrij zeker van dat hij ‘leeg’, ‘dof’ en ‘hol’ had verstaan. De waarnemende psychiater onderzocht hem, concludeerde dat David schizofreen was en liet hem opnemen. Die psychiater wist niet dat David de symptomen zorgvuldig uitgezocht had omdat er in de psychologische literatuur geen enkele aandoening was die er bij paste.
Veel psychiaters beweerden dat zoiets in hun instelling nooit had kunnen gebeuren. Misschien dat anderen het verschil niet zagen tussen een schizofreen en een normaal persoon, maar hen zou dat nooit overkomen. Rosenham ging de uitdaging aan en vertelde een van die instellingen dat hij de komende drie
maanden verschillende pseudopatiënten zou sturen. Op die manier konden ze aantonen dat zij wél in staat waren de oplichters eruit te pikken. Drie maanden later kondigde de instelling trots aan dat ze erin geslaagd waren negentien pseudopatiënten te ontmaskeren. Oeps. Foutje. Rosenham had namelijk niet één nieuwe pseudopatiënt gestuurd.
Het publiek begint te twijfelen en je doel is bereikt. De tabak-, asbest- en olie-industrie maken er allemaal gretig gebruik van. Een tabakproducent was ooit zo dom deze strategie op papier te zetten. ‘Twijfel is ons product. Het is de beste manier om de competitie met de feiten aan te gaan.’
Le doute n’est pas une condition agréable, mais la certitude est absurde.’ Voltaire
Twijfel is de beste verdediging tegen de zekerheid van onze idioot.
Goed geschreven helder boek. Samenvatting van enkele andere - en betere - Engelstalige kleppers (zoals 'Thinking fast and slow'), maar toch leuk om te lezen.
Bij de meeste skeptische boeken denk je dikwijls: geweldige ideeën, maar je zou ze wat toegankelijker moeten kunnen maken voor een breed publiek. Daar is Ruben Mersch volgns mij goed in geslaagd.
Met nieuwsgierigheid gestart in dit boek. Helaas begon zijn schrijfstijl (te populair) me na een paar hoofdstukken volhouden echt tegen te staan. Daarnaast te veel voorbeelden die afleiden i.p.v. verduidelijken in dit eerste deel van het boek. De in mijn ogen soms wat respectloze manier waarop de schrijver zijn eigen mening ventileert, doet afbreuk aan zijn objectiviteit, en was voor mij de druppel.
Onze innerlijke idioot. Op de een of andere manier heeft de evolutie ons opgezadeld met een denkkader wat zich niet echt leent voor een wetenschappelijke benadering. In dit boek behandelt Ruben Mersch de valkuilen in ons denken en ontmaskert hij de idioot die in een ieder van ons scheelt.
Gelukkig is er een manier om onderscheid te maken tussen wat waar is, en iets wat 'minder' waar is. Hij introduceert verschillende termen waarmee hij probeert duidelijk te maken hoe het komt dat we vaak door de bomen het bos niet meer kunnen zien en hoe hiervan misbruik gemaakt kan worden. In dat opzicht doet dit boek veel denken aan de klassieker Bad ScienceBad Science van Ben Goldacre. Niet voor niks komen veel voorbeelden uit dit boek.
Het is een vermakelijk boek en kan prima dienen als introductie voor het herkennen van pseudo science en stelt je in staat kritische kanttekeningen te zetten bij de diverse discussies die tegenwoordig plaatsvinden op het internet.
Een zeer toegankelijke Vlaams geadstrueerde samenvatting van de boeken van Khaneman, Taleb en nog een aantal anderen. De populaire illustratie van dit boek vind je bij Mind fuck van Victor Mids die een aantal van de genoemde experimenten in beeld brengt. Zeer de moeite waard om in sneltrein vaart weer geconfronteerd te worden met de omissies in je waarnemingen en de verwerking ervan.
Zou verplichte kost moeten zijn voor elke middelbare scholier ( mits de nodige kritische noten). Heel vermakelijk ook. Niet bijzonder origineel (veel van zijn voorbeelden staan ook in andere boeken) maar duidelijk uitgelegd voor 'beginners in kritisch denken'.
'onze neiging om alleen die informatie te zien die onze overtuigingen bevestigt en al het andere te negeren of af te kraken, is de gevaarlijkste vorm van oogklepdenken'
Meersch popularisereert wetenschapsfilosofie en dat is een goede zaak ten alle tijde, maar toch vooral in onze tijd met historisch ongeziene geschreven informatieproductie (marketing, ons staatsblad, 'wetenschap', internet, ...). Iedereen die bij elke beslissing zijn idioot het zwijgen probeert op te leggen is echter weinig praktisch en dus denk ik eerder in de richting van structurele maatregelen (administratieve standardisering, verplichte transparantie van 'handelsgeheimen' etc.) Maar goed, het is sowieso lovenswaardig wat hij probeert door middel van leuk geschreven boeken en krantenartikels.
Alleen geeft hij enkel zijn eigen visie mee. Ik heb vooral problemen met zijn geloof in kanswiskunde om te beschrijven en voorspellen. De veronderstellingen waarop zo'n modellen gebouwd worden zijn bedenkelijk (normaalverdeling, lineariteit, etc.). Maar het staat goed (serieus) en zo trapt Meersch in dezelfde val die hij in een eerder hoofdstuk blootlegde: die modellen fungeren als een vorm van retoriek te impossant voor velen om kritisch over te beginnen denken. Ze zijn niet zozeer empirisch beschrijvend, ze beïnvloeden de empirie ook; ze geven een momentopname de effectieve status van gidsende waarheid. Ikzelf neem niet alles klakkeloos over van die 'postmodernisten', maar hun argumenten dienen wel serieus genomen te worden, lieve idioot ;) Wiskunde is een menselijke uitvinding, een middel met beperkingen, de gekroonde bastaard in de hiërarchie der 'wetenschappen'.
Ik zou dit niet hoeven op te schrijven omdat het al zonneklaar voor me was als kind, maar op het risico af niets substantieels bij te dragen: kansen bestaan niet werkelijk, ze zijn een manier om met 'de werkelijkheid' om te gaan. De meeste muntjes vallen niet mechanistisch 50/50 op kop of munt. Dat hangt af van hoe je het opgooit, de wind die er op dat moment waait, of dat muntje geërodeert is etc. Net zomin kunnen de 'quant'-algoritmes die grote volumes financieel kapitaal verhandelen op de beurzen de onderliggende werkelijkheid vatten, maar creëeren die zelf (totdat die werkelijkheid ze inhaalt en de fictieve winsten doet verdampen). Of antropologisch: op Madagaskar zouden ze het concept geluk niet kennen. Ze kennen wel magie, dat eveneens een manier is om met onzekerheid om te gaan. Meersch heeft door dat ook wij onderhevig zijn aan "Cargo Cult", alleen bericht hij niet over "how deep the rabbit hole goes." (Tip: lees wat antropologie, taalfilosofie en pedagogie.)
En nu een sigaret gaan paffen, want mijn idioot heeft er door dit boek zin in gekregen!
"Absolute zekerheid is niet voor ons mensen weggelegd."
"Twijfel is de beste verdediging tegen de zekerheid van onze idioot."
Bij het herlezen is het nogmaals bevestigd dat dit een heel sterk boek, dat op een vlotte en ludieke manier een duidelijk punt weet te maken: wij zijn allen niet zo slim of rationeel als we vaak denken. Het boek is geen overzicht van wetenschappelijk onderzoek en is dus ook niet geschikt als naslagwerk maar door de mix van persoonlijke anekdotes en onderzoek, kan het boek veel mensen bekoren.
Paar van de belangrijkste highlights van onze "innerlijke idioot": ons talent om causale relaties te zien wanneer die er niet zijn omdat we houden van een goed verhaal, mentale shortcuts nemen van allerhande, hoe slecht we zijn in kansberekening, hoe makkelijk we te misleiden zijn door placebo's, hoe we vaak confabuleren en rationaliseren na de fouten, post hoc ergo propter hoc fallacy, regression to the mean, ...
Om al deze tegen te gaan stelt Mersch voor om de wetenschappelijke methode toe te passen in het dagelijks leven.
In 'Oogklepdenken' gaat Mersch op zoek naar de valkuilen in ons redeneervermogen. Hij doet dit aan de hand van verschillende wetenschappelijke onderzoeken en legt de lezer in klare taal en met eenvoudige voorbeelden uit wat ze ons kunnen leren. Het verhaal wordt voortdurend verreikt met persoonlijke ervaringen en anekdotes, waardoor het erg ontspannend leest.
Ook durft Mersch zichzelf en het boek meermaals in vraag te stellen en heeft hij de moeite genomen om een uitgebreide bronnenvermelding op te nemen, wat de geloofwaardigheid alleen maar versterkt en de boodschap nog duidelijker doet overkomen. Verder is er een lijst opgenomen met referentiewerken die als leestips dienen.
Inhoudelijk minpuntje is dat het allemaal niet echt nieuw is: de meeste voorbeelden en theorieën waren mij al bekend, hoewel ik niet echt thuis ben in het onderwerp.
Neemt niet weg dat ik dit een zeer aangenaam boek om lezen vond. Een aanrader dus.
Voor alle mensen die teveel doorredeneren wanneer zij de resultaten uit artikelen lezen en vergeten kritische vragen te stellen wanneer zij deze informatie willen gebruiken. In sommige aspecten een stap te ver naar mijn smaak, maar het principe is bij mij wel binnen gekomen. Daarnaast heb ik gedurende het lezen van dit boek vaak moeten lachen. Dat is altijd een plus.
Ik raad dit boek ook aan voor alle studenten die moeite hebben met het begrijpen van statistiek. Makkelijker kan iemand het niet uitleggen. Wanneer je hier al thuis in bent is het soms iets langdradig.
Een zeer onderhoudend en kritisch boek over de al dan niet uitgelokte en opgedrongen denkfouten waar we dagelijks mee geconfronteerd worden.
Uitstekend en oogopener: het onderdeel 'veel hooi, weinig naald' over 'base rate neglect' fouten, vanaf pagina 127. Het onderdeel over 'causaal simplisme' in het daarop volgende hoofdstuk 4 is echter te lang gerokken en eerder geschreven met een belerend schoolmeestervingertje.
Kahneman light. Op zich vertelt de auteur geen onzin, maar al bij al zitten er in dit te veel autobiografische elementen. Sara, Ada, Humo en Ruben interesseren mij geen barst. Het verwondert mij dat de auteur nog niet in een programma van Vier opdook. Thinking fast and slow gaat dieper tot de kern.
Een wetenschappelijk onderbouwd boek dat helder geschreven is en bijgevolg vlot leest. Inhoudelijk is er wel het minpunt dat het weinig nieuwe inzichten geeft. Ook vind ik het jammer dat de auteur het redeneervermogen van de lezer af en toe onderschat.