Nadat hij in de klassiekers De terugkeer van Bonanza, Guggenheimer wast witter en Uitgeverij Guggenheimer al wild om zich heen had geslagen, vinden we Guggenheimer nu terug als rentenier die meer geld heeft dan een normaal mens op kan maken. In zijn vrije tijd ontfermt hij zich over z'n ex-vrouw Ellen en laat hij zich door z'n chauffeur Jules rondrijden in een bolide uit 1934. Guggenheimers hoofd loopt nog steeds praktisch altijd om. Zo vindt hij dat de hedendaagse vrouw er bijzonder ongeïnspireerd gekleed bij loopt. Hij besluit om daar iets aan te doen en richt derhalve de firma gfc op. Welnu, Guggenheimers Fashion Company zal er wel even voor zorgen dat overal te lande de mokkels, grietjes en ja, zelfs de wijven, eindelijk zullen beseffen waar het in de mode van deze tijd precies om draait. Met behulp van z'n rechterhand Emmeke, z'n ontwerpster Mufti Müsmuz, z'n poetsvrouw Debbie, en diverse andere vogels van vreemd pluimage, zal hij het landschap van de vrouwenkledij tot ongekende hoogten opfleuren. Op de enige echte guggenheimeriaanse manier werpt hij zich weer op als het merkwaardigste en aantrekkelijkste romanpersonage dat de Nederlandstalige literatuur ooit gekend heeft. Guggenheimer kwam, zag en overwon, toegejuicht door de lezers van deze uitzonderlijke nieuwe roman van de unieke letterengigant Herman Brusselmans.
Toen ik per ongeluk plots weer een abonnement had op Storytel, zo'n beetje de Audible voor de Lage Landen, hmmm, neen, echt per ongeluk was dat niet, het kwam zo: wanneer je met een nest kinderen op 31 augustus terugkeert van een waanzinnige reis in een duur Europees land dat geen zin heeft om deel uit te maken van de Europese Unie, kan het gebeuren dat, naarmate de tijd vordert en ondanks de aanwezigheid van waanzinnige (opnieuw datzelfde woord, kerel, ga toch eens wat vaker langs bij synoniemen.net!) hoeveelheden ongezonde snacks, de arme broedjes toch enigszins ongeduldig en balorig worden in de wagen.
Tel daarbij de aversie van de chauffeur van dat moment voor te lange autoritten (waarbij te lang gedefinieerd wordt als: langer dan 45 minuten), en je krijgt een explosieve cocktail, die - mobiel internet zij gezegend - resulteert in het vierklauwens aanschaffen van een nieuw maandabonnement op Storytel, teneinde de aandacht van het nageslacht te vestigen op de kundig ingesproken perikelen van Juf Braaksel, geschreven door de legendarische Nederlandse schrijfster Carry Slee.
Om die 15 euro tot de laatste druppel uit te persen ben ik zelf dan maar wat beginnen browsen door de catalogus, en derhalve kwam ik in casu uit bij het Genie van Gent, Herman Brusselmans. Ik heb er geen probleem mee om die man een genie te noemen. Het zou me niet verbazen dat ik het in het verleden al meermaals heb gedaan.
Dit boek werd - ook kundig - ingesproken door PJDS, die ik trouwens eerder uitsluitend met het prima nineties-nummer 'august' associeerde. Ik had er geen idee van dat hij ook boeken inlas, als was hij de Vlaamse Stephen Fry, maar hoe zou ik het ook godbetert geweten kunnen hebben, in casu? Deze man heeft een stem als een klok - zelfs wanneer je, zoals ik, die hele reutemeteut beluisterd op snelheid 1,75, die bovendien alle verschillende personages een eigen stem en karakter geeft, wat mijns inziens geen klein bier is, maar ik ben echter geen expert ter zake, integendeel zelfs, ik ben bijzonder slecht in het wijzigen van de stem.
Wat het boek betreft: de plot doet - zoals bij de meeste boeken van Brusselmans - bijzonder weinig ter zake. Ik stel mij het ontstaansproces van die boeken als volgt voor: Herman zit aan een tafel met een heel klein blaadje papier voor zijn neus. Hij neemt een balpen. Hij schrijft op: 'Nieuw boek over Guggenheimer. Hij start een modemerk.' Zo, de plot is gecoverd.
Dan gaat Herman aan zijn computer zitten met een paar thermossen koffie binnen handbereik en begint hij aan de voor hem zo typische stream of onnavolgbare nonsens, scabreus gewauwel, absurd gescheld en bizarre interacties. Acht uur later heeft hij honderd pagina's klaar. Nog eens acht uur later de volgende honderd, en na drie dagen is hij klaar. Eén keer zelf nalezen, één keer door een redacteur, en hopsakee naar de drukker ermee.
De meeste van zijn boeken zijn onuitstaanbaar immoreel, nonsensicaal en kinderachtig, maar - en dat zegt wellicht veel over mezelf - ook onweerstaanbaar debiel grappig. Of het nu Guggenheimer is of één van zijn andere personages, ze zijn altijd heel snel kwaad, meestal bijzonder vrouwonvriendelijk, redelijk racistisch, neurotisch en agressief, maar desalniettemin dwingend hilarisch, alle politieke incorrectheid ten spijt.
Er is (jammer genoeg?) geen mij bekende auteur in ons taalgebied die grappiger is dan Brusselmans, en daarom is hij een genie. Ik moet het uiteraard niet eens zijn met de meningen van zijn personages om regelmatig hardop in lachen uit te barsten, en daarom mag hij een standbeeld krijgen, maar dan wel met lang haar als het even kan.
Halverwege dit boek begon het me pas te dagen dat ik geen plot hoefde te verwachten. Eerst zocht ik met enige wanhoop nog naar een of andere boodschap om met het feit om te gaan dat ik inmiddels nu 1000+ pagina’s diep in zit in de grootste shitpost van de Nederlandse letterkunde, maar besloot de hoop tevergeefs. Voor mijn goede gezondheid neem ik maar even een pauze van de ironie 8/10
Het oeuvre van Herman Brusselmans begint steeds meer op een zomerdag op de Faeröer te lijken: het ene uur schijnt de zon en het volgende sta je te verregenen op de top van een konijnenheuvel. Licht wisselvallig dus en boven zijn nieuwste hangt een dijk van een Atlantische depressie. Omdat Guggenheimer vindt dat de Vlaamse vrouwen er bijlopen alsof ze hun kleren kopen op een avondmarkt investeert hij in het nieuwe deel van de naar hem genoemde saga in de Guggenheimer Fashion Company. Althans dat doet hij wanneer het boek al en derde achter de rug is en je een tientonner vol flauwe ongein over je heen hebt gekregen van het type: ‘Een vrouw die bont draagt, deugt niet.’ ‘Mijn vrouw draagt bont, en inderdaad, ze deugt niet.’ Ergens doet het aan Groucho Marx denken, maar die mens is ook al lang dood natuurlijk. Ridicuul kortom, en dan zwijgen we nog over het stel maffe motten en de giraf met eczeem die af en toe door het plaatje lopen. Wie een boek verwacht had in de stijl van het voor de AKO genomineerde Watervrees tijdens een verdrinking komt hier bedrogen uit. Dit is eerder Suske en Wiske in Wakawakaland.
"Maar wat ben je met geld als je geen liefde hebt? Nou, toch nog redelijk gelukkig." Guggenheimer is terug. Feest. Guggenheimer is weinig veranderd. Zijn hoofd loopt om, hij zuipt immens en is zo rijk als de zee diep. Behalve dat hij niet langer met een broek vol goesting rondloopt blijft hij een klootzak van het onzuiverste water. Toch kwam dit boek trager op gang dan de andere in de reeks. Het heeft toch tot een stuk over de helft geduurd eer ik helemaal in het verhaal zat, maar toen zat ik er ook helemaal in, en weigerde ik het nog weg te leggen. Ik heb toch de indruk dat Brusselmans na een mindere periode sinds 2009 weer zijn niveau van in den beginne benadert (laat ons even Watervrees Tijdens Een Verdrinking negeren). Guggenheimer heeft een nieuw plan en werkt dit uit op zijn eigen bekende manier. (Als de manier u niet bekend is doet u best zichzelf de eerste 3 Guggenheimer boeken cadeau.) Een minpunt is een taalmopje doorheen het hele boek waar mijn tenen van gingen krullen, en pas lichtelijk ontkrulden toen ik het doorhad. Doorheen het hele verhaal staan zinnen als "Ik heb altijd al een leuke vagina gehad willen hebben." Zo vervoeg je geen werkwoorden! Op pagina 298 stootte ik dan op de zin "Weer zo'n lul die geen verstand heeft van werkwoordvervoegingen." en op dat moment had ik door dat de schabouwelijke vervoegingen als humor beschouwd moeten worden. Ik snapte de mop niet, maar dat zal vast aan mij zullen gelegen hebben. *pun intended* Maar goed, conclusies conclusies conclusies. Guggenheimer blijft Guggenheimer, ook in deel 4. Hoewel het minste van de 4 is het zeker geen schande om dit aan de reeks toe te voegen om die compleet te maken. Het verhaal komt wat traag op gang, maar eens het zover is kun je het boek toch moeilijk wegleggen. (Wat verklaart dat ik om 01u30 deze review op mijn gsm aan het typen ben.) Al Guggenheimer-fan? Lezen die handel, je zult het je niet beklagen. Nog geen fan? Begin met de reeks in het begin, anders zul je 1. Weinig snappen van dit boek, en 2. Er helemaal niets aan vinden.
Totaal: 4 sterren, omdat je hier geen halve kunt toekennen en ik dan maar naar boven afrond.
Puur onversneden entertainment! Schitterende zinswendingen en hilarisch woordgebruik. De cynische, egocentrische, vrouwenhatende maar ook mannenhatende Guggenheimer is een heerlijk slecht personage. Ik heb de drie vorige Guggenheimerboeken nog niet gelezen, maar dat was op geen enkel moment een bezwaar. Ik kijk er nu alvast naar uit om die ook te lezen.
Het enige minpuntje is de nogal Hollands getinte taal, die vaak artificieel en geforceerd klinkt. Niet alleen Guggenheimer —tot daar aan toe— maar ook alle andere Vlaamse personages en Brusselmans als verteller zelf bedienen zich van een heel noorderse taal, vol woorden als "nou" en "gozer" ... maar in de werkwoordelijke eindgroep(*) lapt Brusselmans de te verkiezen woordvolgorde in verzorgde schrijftaal dan weer aan zijn laars.
Ik heb me tijdens het lezen herhaaldelijk afgevraagd in hoeverre sommige dingen verhollandst zijn door uitgeverij Prometheus. Als ik Brusselmans hier nog eens tegenkom in Gent, vraag ik het hem. Tot dan zal ik maar aannemen dat hij uit stijloverwegingen opzettelijk zo'n onrealistische taal hanteert, want het verhaal is tenslotte ook nogal absurd.
(*) Voltooid deelwoord gesandwicht tussen twee hulpwerkwoorden: bijvoorbeeld "Hij vond dat er iets aan moest gedaan worden" — zie ook deze toelichting van de TaalTelefoon.
Kijk, het is natuurlijk niet meer zo verrassend. Je wordt niet meer weggeblazen door de vernieuwende stijl en bizarre dialogen. Maar wat een plezier om te lezen!
Vier sterren in plaats van vijf om ik vond dat het verhaal wat langzaam op gang kwam (een kniesoor die daar op let). 90 Procent van de verhaallijn gebeurt in de laatste 10 procent van het boek. Waarschijnlijk een bewuste keuze van de schrijver, maar ik was er helemaal klaar voor om honderden bladzijden te lezen over brute aanvallen op en slinkse tactieken tegen mode-ontwerpers en boetieks. Dat zat dus allemaal in de laatste twintig a dertig bladzijden.
Of het aan Brusselmans ligt of aan mij weet ik niet, maar ik geniet niet meer zoveel van zijn boeken als voorheen. Ik vind het minder grappig en minder fris. Toch 3 sterren omdat er af en toe prachtige passages in dit boek staan als Guggenheimer het leven overpeinsd. Verveling en eenzaamheid zijn nog altijd een specialiteit van Brusselmans. Ik hoop dat hijzelf snel minder verveeld en eenzaam is dan hij nu schijnt te zijn.
Een Guggenheimer-roman: heerlijk absurd en grappig venijnig, een hoofdpersonage you love to hate, een plot dat rondjes draait en op een -achtige manier aan z'n einde komt. Dat plot is meteen ook het grootste knelpunt, maar doorgaans houdt Brusselmans met het betere scheldproza wel de aandacht. Het onderscheid met inspecteur Zeik uit de gelijknamige reeks is overigens zeer klein, maar de Guggenheimer-titels lijken nu echt ten einde.
Guggenheimer is terug! Een dagje ouder maar nog steeds dezelfde:
"Geduld is een van de zeven deugden. De andere zijn moed, volharding, doorzettingsvermogen, niet opgeven, blijven proberen, en achter een struik schijten, wat kan het mij allemaal schelen."
Tegen beter weten in aan begonnen: deel 3 in de guggenheimer serie viel al tegen, deze helemaal. Hoewel de Brusselmansiaanse absurde ingevingen bij vlagen wel weer leuk zijn, is het boek zo ontzettend hetzelfde als deel 1 t/m 3 dat er bijzonder weinig lol aan te beleven was. Een afrader.
Qua thema en plot en dat soort dingen is dit boek helemaal niet zo boeiend. Dat gezegd hebbende: wat moet ik toch altijd lachen om die stijl van Brusselmans. Nog steeds. Veel harder dan ik eigenlijk zou moeten.
Een echte Brusselmans. Guggenheimer zijn hoofd loopt nog immer om. Nu maar snel alle delen gaan lezen. Alleen het woord 'kwansuis' rechtvaardigt het lezen van dit boek al!
Een slappe samenvatting van de vorige drie Guggenheimers. Ik vind het jammer te moeten zeggen en had het niet verwacht; Ik ben wel klaar met Guggenheimer.