In Pier en oceaan beschrijft Oek de Jong de geschiedenis van Abel Roorda, zijn ouders en grootouders én de grote verandering die Nederland onderging in de periode tussen de Hongerwinter van 1944 en de komst van de grote welvaart in de jaren zestig. De roman speelt zich af in Amsterdam en op het Friese en Zeeuwse platteland, destijds nog de 'diepe provincie'. De aangrijpende huwelijksscènes van Abels vader en moeder tonen de liefde in een verdwenen tijd.
Pier en oceaan is de roman van het Hollandse water: van roerloze veenplassen tot de zee die door de paalhoofden op de Zeeuwse stranden stuift. Abel Roorda zoekt het water, net als zijn vader en grootvader. Pier en oceaan is de roman van het grote verlangen.
Oek de Jong (1952) is de schrijver van essays, verhalen en succesvolle romans als Opwaaiende zomerjurken, Cirkel in het gras en Hokwerda's kind, dat werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en de Gouden Uil. Van zijn werk werden een half miljoen exemplaren verkocht, het werd in negen talen vertaald.
Oek de Jong (born in 1952) is the author of a relatively small, but highly esteemed literary oeuvre of novels, short stories and essays. He is best known for his novels: Opwaaiende zomerjurken (Billowing Summerskirts, 1979), Cirkel in het gras (Circle in the Grass, 1985) and Hokwerda's kind (Hokwerda's Child, 2002). His books have sold more than half a million copies. His work has been translated into nine languages. He was awarded the Reina Prinsen Geerligs Prize, the Bordewijk Prize and the Busken Huet Prize, and he was shortlisted for the Libris Prize in Holland and the Golden Owl Award in Belgium. As an essayist (trained as an art historian) he has written extensively on the arts. In Octobre 2012 he published the novel Pier and Ocean, his magnum opus.
Razendsnel heb ik dit boek uitgelezen, want zo vlot is het geschreven, in een mooie en fijne taal. Het is een boek dat wint bij zijn lengte: je groeit als het ware mee op met Abel, en leert hem erg goed kennen doorheen de vele pagina's. Er zit ook een waarachtige alledaagsheid in dit boek, dit is echt het leven zoals het is. Ik betrapte me er soms op dat ik dacht "oh nee, nu gaat iets dramatisch gebeuren," puur omdat dat nu eenmaal meestal zo is in romans (of films of ...), en dat bleek hier nooit het geval te zijn. Alles gaat zijn gangetje, en alles gaat voorbij.
Maar tegelijkertijd had ik echt wat moeite met het hoofdpersonage. Want wat is Abel een moeilijke mens! En zijn moeder ook! Jee, niéts herkende ik in hen (of toch bijna niets). En als Vlaming mis je ook de herkenbaarheid van de locaties waar alles zich afspeelt, wat bij Nederlanders waarschijnlijk wel het geval zal zijn. Behalve dan voor dat ene stukje dat zich afspeelt in Gent, wat dan ook niet helemaal klopte: niemand in Gent zegt Sint-Bavo tegen de Sint-Baafskathedraal, want Sint-Bavo is een school. Maar dit terzijde :)
Daarom drie-en-een-halve ster, afgerond naar beneden. Wat eigenlijk erg streng is, dus misschien bedenk ik me nog als ik merk dat dit boek toch blijft hangen.
Aan het begin van dit dikke, autobiografische boek weet Oek de Jong de sfeer van toen meteen op te roepen, met het gerinkel van melkflessen in de straat. Maar ook het beklemmende gevoel is er direct, want Dina is zwanger geraakt terwijl ze nog niet is getrouwd met Lieuwe.
Voordat het perspectief naar Abel verschuift, gaat het nog over Dina’s geheime liefde Elena. Hun gevoelens zijn sterk, maar Dina wil kinderen en kiest toch voor haar verloofde. Dat geworstel met emoties komt later in alle hevigheid terug in Abels tienertijd.
De eerste helft van het boek, over Dina en de kleine Abel, spreekt me meer aan dan het tweede deel waarin Abel een dwarse tiener is. In het begin ben ik nog erg onder de indruk van de mooie schrijfstijl. Later erger ik me enigszins aan Abel.
Je dwong me naar zee. Daar had ik niet op gerekend. Doorgaans kampeer ik op zondag in mijn canapé. Met een boek. Dat mag, vind ik, na een ellendig lange hardlooptocht. Nu kuierde ik na vierentwintig kilometer en een karig middagmaal naar het station.
De langste treinrit vanuit Gent naar de kust is naar De Panne. Er zijn Belgische badplaatsen die ik beter ken, maar dat donderde niet, de afstand bood extra leestijd. De twee delen van Pier en Oceaan wilde ik in één week uit. Maandag was ik eraan begonnen. Toen ik de trein instapte, had ik nog tweehonderd bladzijden te gaan. Dat werd een strijd tegen de tijd.
Hoe genadeloos de klok ook tikte, eens de kusttram uit zette ik het op een wandelen. De zomer had me niet naar het buitenland gebracht en nu was het niet zo gek ver weg. Heel even maar zette ik me in het zand, het rechterbeen in eigen land, het linker in Frankrijk. Na hooguit twee bladzijden trok ik alweer verder, op naar Bray-Dunes. Bij een ijsje stelde ik me de vraag die ik mezelf op wildvreemde plekken blijk te moeten stellen: Zou ik de canapé, de rijkelijk gevulde boekenkast en al mijn andere hebben en houden naar hier kunnen slepen?
Jouw personages sleep je heel Nederland door. Nou goed dan, de helft, hooguit een kwart. Meer, een tijd lang dump je er een paar zelfs in België. Een uitje naar Gent. De trein was het station nog niet uit of je duwde me de passage onder ogen. Je overgoot me met twijfel. Was dit uitje wel een goed idee? Plots verlangde ik hevig naar de canapé, naar het vertrouwde.
Pas ergens langs de vloedlijn kwam ik enigszins tot rust. Met de voeten in het water overdacht ik mijn bloedeigen familiesaga. Gelaten smokkelde ik schelpen de landgrens over, plantte mezelf doodmoe op het terras van een koffiebar die nauwelijks wat van een koffiebar weghad. Daar gingen weer wat bladzijden voor de bijl, net als in de trein en uiteindelijk, dan toch, in mijn canapé.
Klokslag middernacht was ik er klaar mee. Dat zou eerder zijn geweest, had je me niet naar zee gedwongen. Niet erg, het is je vergeven. Je verhaal draag ik nog wel een tijd met me mee. Ter illustratie. Amper een week later kuierde ik in een andere badplaats de pier op. Nu nog de oceaan op, dacht ik, nu nog de oceaan op.
Een typische Oek. Zeeuws en Fries plattelandsleven en de uitstapjes naar Amsterdam. Moest denken aan die zwartwitfilmpjes van vroeger die ze ingekleurd hebben en waar je een enkele tram en de eerste auto's ziet rijden. Dit keer gelukkig niet zo veel creepy boerenscenes, maar de personages waren vrij normaal. Heerlijk hoe die Dina zich aan haar man ergert. Abel was een prima vent en dat loensende oog intrigeert dan toch. Dit oude boek kan je heel goed uit de kast trekken. Pickwick 'winterglowtje' erbij en je hebt een heerlijke middag.
804 bladzijden....En dat voor iemand die niet van dikke boeken houdt! Dat ik die 804 bladzijden allemaal gelezen heb zegt op zich wel genoeg, denk ik, maar ik moet er eerlijkheidshalve bij zeggen dat mijn aandacht zo op het eind toch wel verslapt was.
Pier en oceaan begint in 1952, als Dina zeven maanden zwanger is van Abel.In dat hoofdstuk is er ook een terugblik naar februari 1945 en wordt verteld hoe Dina Lieuwe ontmoette. Het boek eindigt in 1971 en heeft dus niet alleen twintig jaar een beeld gegeven van de ontwikkeling van Abel, maar ook van Nederland.
De titel verwijst zowel naar de ansichtkaart van het schilderij "Pier en oceaan" van Mondriaan die Digna naar Abel stuurde ("Maar hoe is het in het echt?" "O, zo gevoelig..." "En waarom heb je mij dat ene schilderij..." "Omdat hij bij jou past, natuurlijk, en bij ons".)als naar de vakantie in Frankrijk, waar Digna en Abel in Finistère zijn . (Nu stond hij op een pier aan de oceaan en had roggen, haaien en inktvissen gezien. Het was of hij in een paar weken een paar jaar ouder was geworden.)
Het is een wat somber boek. Ik kan me niet herinneren dat er in die achthonderd bladzijden ergens een keer uitbundig wordt gelachen of dat er echt iets grappigs gebeurt. Het versterkte mijn beeld dat ik van Zeeland heb: het strenge geloof, de klei, de saaiheid en het water.
Mooi geschreven, maar nu ben ik toe aan iets vrolijkers.
Wat een prachtig coming of age verhaal! En door de setting herbeleefde ik scènes uit mijn eigen jeugd: de tripjes naar de Westerschelde, logeren bij mijn grootouders, uren buiten spelen als kind,... Het boek liet heel wat verlangens in me opnieuw ontwaken. Ongelooflijk welk een kracht een boek kan hebben, dacht ik meermaals.
Grandioze evocatie van een verloren tijd, leest de achterflap. Precies die evocatie betoverde mij om door de eerste paar honderd pagina's van deze roman te vliegen. Zoals bij elke roman verdwijnt die betovering op den duur, maar Abel Roorda en zijn moeder Dina blijven als romanpersonages begeesteren, atypisch in hun onzekerheid en overdreven zelfbewuste gedrag. Voor mij was ook de setting (naast Friesland en Amsterdam, voornamelijk de voormalige Zeeuwse eilanden) door een persoonlijke band erg motiverend. Coming-of-age en familie-epos zijn zeker van toepassing, maar ik vind het woordje dat Buwalda gebruikte voor zijn 'Bonita Avenue' hier nog meer op zijn plaats: een zedenschets. Als zedenschets van de vijftiger- en zestigerjaren is 'Pier en Oceaan' voor mij dan ook een volmaakte tegenhanger van voornoemd boek. Het verhaal is echter zeker niet altijd spannend en ik zou het boek nooit aanraden aan ongeoefende lezers, maar vier sterren zijn gewoon te weinig.
Na jaren ben ik weer eens een Nederlands boek aan het lezen. Het verbaast me hoeveel ik in dit boek herken. Het maakt me zelfs een beetje jaloers: alsof ik dit boek had willen en kunnen schrijven. Zelfs als ik de kwaliteit van een werk als dit zou kunnen benaderen, moet ik reeel zijn: het zal er niet meer van komen. De rest van het boek was zeker niet minder! Er was zoveel dat ik herkende in de hoofdpersoon. Het ontheemde gevoel, de tegenstrijdige gevoelens ten opzichte van mensen. Ook de ontevredenheid als dingen wel goed gaan, de onrust. Over het hele werk hangt een risico van onbegrip voor de gevoelens en gedachten van mensen die elkaar dierbaar zouden moeten zijn. Het is een monumentaal werk, het had van mij nog tweemaal zo lang mogen worden, maar als ik eerlijk ben, het is goed zo. Een periode is afgesloten. Ik had dit boek graag 6 sterren gegeven, maar dat kan nu eenmaal niet. Lijkt me duidelijk dat ik dit een aanrader vind voor een ieder die graag leest.
Mijn eerste kennismaking met deze auteur. Pier en Oceaan (tevens de titel van een schilderij van Mondriaan) is een ontwikkelingsroman, of meer toepasselijk een ‘coming of age’ roman. Het verhaal begint in 1951 en eindigt twintig jaar later. De sfeer van de jaren ’50 en ’60 is goed voelbaar. Het protestants christelijke Nederland (“God zorgt, kind”) .
Het eerste deel volgen we voornamelijk Dina, die zwanger is (een ‘moetje’) van Lieuwe Roorda. In het tweede deel van dit in totaal 800 pagina’s tellende boek volgen we vooral Abel, haar zoon. Friesland en Zeeland zijn de voornaamste locaties waar het verhaal zich afspeelt.
Het tweede deel vond ik het best. De puberende Abel met al zijn onzekerheden. De ontkerkelijking wordt voelbaar (“ja, spot er maar mee”). De vrijere seksuele moraal zichtbaar. De relatie tussen Dina en Lieuwe die nog standhoudt omdat scheiden geen optie was in die jaren.
Ik heb ergens gelezen dat dit boek parallellen vertoont met het leven van Oek de Jong zelf. Op de een of andere manier voelde ik dat ook tijdens het lezen. Mijn eigen tienerjaren kwamen ook weer naar boven tijdens het lezen. Het verhaal bevat zeer veel details en personages, te veel zou ik bijna zeggen. Vrienden van Abel en zelfs hun ouders worden soms uitvoerig beschreven. Net als het leven van zijn beide grootouders. Vreemd genoeg komen we over Abels broers en zussen eigenlijk niets te weten behalve dat ze er zijn.
Vier sterren is misschien iets te veel voor dit boek, dat erg traag leest en waar ik niet echt naar terugverlangde om weer in verder te gaan. Edoch het einde, zeker niet onbelangrijk bij zo’n lijvig boek, is goed gedaan. Het lijkt of Abel dan eindelijk zijn laatste puberale veren afschudt en klaar is voor het leven. Eindelijk zou ik bijna zeggen….
Het magnus opus van Oek de Jong. Ambitieus, minutieus. Het beschrijft de levens van de familie Roorda en, tegelijkertijd, op de achtergrond, maar nadrukkelijk voelbaar: de geschiedenis van Nederland van 1944 tot en met de jaren zeventig. Het decor is wisselend. We zien het Friese platteland, de kustgebieden van Zeeland, Amsterdam. We zien Nederland als waterland. We zien vooral de veranderende tijd, een Nederland dat herkenbaar is, dat me deed terugdenken aan mijn eigen jeugd, aan hoe de jeugd ook voor mijn ouders moet zijn geweest. Ik voelde de beklemmende invloed van de kerk. Na het lezen van het boek vroeg ik me af hoeveel er van dit beeld van Nederland over is? Ik las over een leven wat nog op zichzelf stond, dorpen in de provincie die zover afstonden van wat er in de wereld gebeurde dat er slechts af en toe iets van naar binnen sijpelde. Af en toe bekroop me het gevoel dat Oek de Jong herinneringen uit zijn eigen jeugd opsomde, tot in detail beschreef. Want hoe kan hij anders zo goed doordringen tot de hoofdpersonen, ze zo haarfijn doorgronden dat je als lezer het gevoel hebt dat je over jezelf leest? Nadat ik het boek sloot, nadat ik de achthonderd pagina’s met plezier had gelezen, had ik het gevoel dat ik de hoofdpersonen achter liet, te vroeg liet gaan. En dan weet je het zeker: dit was een prachtig boek.
Traag heb ik Pier en Oceaan gelezen, af en toe het lezen uitgesteld om taal en toon en beelden te kunnen laten marineren. Hoe knap het geschreven is, besef je pas als je bedenkt hoeveel De Jong heeft weggelaten uit dit jongensleven. Zo wordt hoofdpersoon Abel Roorda, die aan het slot beseft dat hij gaat schrijven, vrijwel nergens lezend opgevoerd. Welke grote voorbeelden uit de wereldliteratuur hebben hem daartoe geïnspireerd? We komen er niet achter. Roorda's voorbereiding op het schrijverschap ligt niet in het woord maar in de zintuigen. Pier en Oceaan demonstreert hoe de menselijke geest zich ontwikkelt aan de hand van zintuiglijkheid. Niet de rede of het woord zijn de aangewezen middelen om zich met de wereld te verstaan. Horen, zien, voelen, proeven, ruiken, balanceren, dat zijn de tentakels waarmee wij naar een dieper soort werkelijkheid reiken, en Oek de Jong laat ons dat in zijn werk keer op keer ervaren. Pier en Oceaan staat wat mij betreft in een Hollandse literaire watertraditie, met andere topstukken als Arthur van Schendel's 'De Waterman' en JMA Biesheuvels zeeverhalen.
ben precies halverwege. 2½ ster. liefdevol gedaan maar dat is precies het probleem. er is niet genoeg afstand tot de eigen biografie, waar deze roman op stoelt. krijg beelden en oude familiefoto's genoeg voor de geest; heel levensechte personages en landschappen (het zal wel verfilmd worden). té levensecht, te bekend, mij niet overdreven, karikaturaal, op de spits gedreven, humoristisch genoeg. merk bovendien hier en daar totaal overbodige uitleggende zinnen op. betrap mezelf op half overslaan, snellezen. meer schrappen, oek! lezers onderschat.
ok, uitgelezen. het leest gelukkig snel weg ... eindconclusie: voor odj was dit boek waarschijnlijk noodzakelijk, een samenvattende terugblik op de eerste 20 jaar van zijn leven ... en nog iets daarvoor ... alles mooi beschreven, liefdevol, maar wat kan het ons schelen ... wat moeten wij ermee ... al die tragische levens ... deprimerend allemaal ... misschien is dat dan uiteindelijk de conclusie: dit boek is in tranen geschreven, is één en al traan, heimwee en spijt ... hebben we aan ons eigen ongeluk nog niet genoeg? te koop (verkocht)
Het soort boek waar ik van hou: het verhaal van verschillende generaties van een Nederlandse familie van na de oorlog tot ergens in de jaren 70, een maatschappij waar vanalles in verandering is en sommige dingen ook helemaal niet, een gezin waar waarin veel dingen onuitgesproken blijven en waar je zaken ziet terugkomen over de generaties heen. Mooie en soms confronterende kroniek van veranderende verhoudingen tussen mensen, binnen het gezin en familie en dat allemaal in een veranderende tijdgeest.
Ik las dit direct na Dit zijn de namen van Tommy Wieringa. Waar Wieringa een pracht van een compositie schept en heel knap, maar ook met een zekere filosofische afstandelijkheid de menselijke conditie toont, daar is Oek de Jong zinnelijk: zijn verhaal is klein, komt heel dichtbij, voelbaar, ruikbaar, tastbaar, hoorbaar, herkenbaar. Even meeslepend als Wieringa, maar op totaal andere wijze.
Na met heel veel moeite nu iets meer dan de helft gelezen te hebben, een tussentijds commentaar. Ik begrijp niet waaraan dit boek de verschillende onderscheidingen heeft te danken. Ik ervaar het als een lange aaneenschakeling van oppervlakkige clichés. Niets maakt voor mij dit verhaal lezenswaardig. Daarbij komen verschillende tegenstrijdigheden - zelfs ook binnen hetzelfde hoofdstuk - en beweringen die gewoonweg niet kloppen. Ik vind het hele verhaal tot nu toe oppervlakkig en gezocht. De personages komen niet tot leven. Ik voel me tegenover de gever verschuldigd het uit te lezen maar ik ga dat met tegenzin doen. Vervolg, na het boek helemaal gelezen te hebben: Tegenstrijdigheden. Vreemd taalgebruik. Onsamenhangend. Laat zich laatdunkend uit over mensen waarop hij neerkijkt. De hoofdpersoon - kennelijk een alter ego van de schrijver - is gewoonweg een onaangenaam ventje met heel eigenaardige gedragingen 'die niet sporen', zoals de manier waarop hij met z'n moeder, vriendinnetjes en vrienden omgaat. Hij is van mij ongeveer een leeftijd genoot maar zo'n vreemd ventje ben ik niet tegen gekomen. Oksels hebben een heel bijzondere rol in het gehele boek maar ook dat weer op een hoogst eigenaardige manier. Een opeenvolging van onsamenhangende losse stukjes die zonder enig bezwaar weggelaten kunnen worden en waarmee dan niets gemist zou worden. Al met al een gekunsteld verhaal. Als tegenhanger heb ik hierna gelijk maar 'Dorsvloer vol confetti' van Franka Treur gelezen, dat ook in Zeeland speelt, op Walcheren, in een orthodox milieu in/rond de zeventiger jaren. Dat is andere kost. Aanbevolen.
Het is een open deur, maar van actie moet dit boek het niet hebben. De ruim 800 pagina's vragen veel geduld van de lezer. Met deze coming-of-age-, of volwassenwording roman heeft Oek de Jong mij echter met zijn treffende en levendige beschrijvingen van het leven in de vijftiger en zestiger langzaam binnen gehengeld. Het is alsof ik een fotoalbum doorblader dat ik zojuist in een stoffige laatje van mijn ouderlijk huis heb gevonden. Wat ik mooi vind is de zintuiglijke beschrijvingen. Hierdoor zien we niet alleen de prachtige Friese en Zeeuwse landschappen, maar ruiken we ook de zilte zeelucht en het vieze sluiswater, is Elena's aanraking op Dina's huid voelbaar en tintelt de smaak van de sorbet op onze tongen. Het woord dat voortdurend in mijn gedachte opkomt is "worsteling". De personages worstelen met de beperkingen opgelegd door het geloof, door sociale conventies en door tradities. Het verzet tegen dit keurslijf wordt mooi weergegeven door het feit dat zowel Dina als Abel er een hekel aan hebben om nette kleding te dragen. Die tegendraadsheid is bij beiden aanwezig maar Abel durft er naar te handelen, waar Dina zich meer lijkt te schikken in haar lot. En dan het water. Ik ben een geboren en getogen Hagenaar en woon mijn hele leven al aan zee. De woorden die Oek de Jong gebruikt om het water te beschrijven zijn zo mooi!
Ik denk, dat het een heel goed boek is, maar ik heb het grotendeels geirriteerd zitten lezen. Het zoveelste boek over een zwaar gereformeerde jeugd in Friesland en Zeeland. Daar hebben we inmiddels wel erg veelboeken over gelezen. Toch blijft het verhaal wel boeien. De sfeer in de jaren tussen 1950 en 1970 in de Nederlandse provincie wordt heel goed getroffen. Het grote thema van dit boek is volgens mij het langzaam verdwijnen van het geloof uit de levens van de mensen. De irritatie komt waarschijnlijk ook door het gebrek aan echt sympathieke personages in dit boek.
Mooie "coming-of-age" roman. Een boek van 800+ pagina´s dat verbazingwekkend vlot leest. Een verhaal (en een omkadering) dat erg mooi be/geschreven is. Geen 5 sterren, omdat ik soms wel meer verwachtte van de inleiding die eerder het leven van Dina (de moeder van Abel) schetst dan dat wat echt nodig is om het leven van Abel te doorgronden. Ook het einde - zeker aan het eind van 800+ pagina´s - vind ik eerder het "eventjes snel beëindigen van de adolescentie van Abel" i.p.v. het afronden van een groots epos.
Na tweehonderd bladzijden Abel Roorda is een pauze van een jaar noodzakelijk. Mooi geschreven, ik kijk nu anders tegen het kunstgebit van mijn moeder aan, maar er gebeurt niets, er wordt niet gedacht, er wordt niet geleden, er wordt alleen een tamelijk saai leven beschreven van een vrouw die in dit tijdperk een vrolijke lesbienne zal zijn en haar zoon die voornamelijk zoon is omdat hij nog niet een puber is. Toch ga ik volgend jaar door, want een gegeven paard etc.
Mooi boek, langer aan gelezen dan ik dacht want eerder kabbelend dan meeslepend. Mooie inkijk in het hoofd van Abel en zijn ouders. Heel treffend geschreven, weemoedig bij momenten. Wou eigenlijk 3,5 sterren geven.
Roorda zonk weg in de somberheid die hem de laatste dagen kwelde - vanaf het moment dat de jongen in huis was gekomen. Wat bleef er over van een mens als hij zich had teruggetrokken, als bijna niemand hem meer kende, bijna niemand meer wist wat hij tot stand had gebracht? Wat bleef er van hem over? Bijna alles waar anderen aan hechtten was hij gaan verachten. Hij zocht de stilte in zijn kantoor boven de houtopslag. Hij las de psalmen. Vele verzen kende hij uit zijn hoofd. Hij las in het broek Spreuken, zocht naar die ene vingerwijzing die hij nodig had. Intussen kwelden hem de bitterheid, de verveling, zijn rusteloosheid waar met het klimmen der jaren geen eind aan scheen te komen, en schuldgevoel jegens zijn vrouw. Was dat wat er van hem overbleef: een ontevredene, een ongedurige, een man die het na een heel leven nog altijd aan gemoedsrust ontbrak, die jong wilde zijn, gekrenkt als hij was door het verval van zijn lichaam? Hij zocht de stilte, las de psalmen en hoopte op licht van boven, zoals hij het noemde. In zijn kantoor ontwierp hij zijn ronde huis aan het water, dat zou meedraaien met de zon. Hij keek naar de perenboom op de binnenplaats, geplant toen hij hier begon. Elke dag besloot hij zachter te zijn voor zijn vrouw, maar het lukte hem zelden. Er bleef niet veel over van een mens. Hij had ervaring opgedaan, maar wijs was hij niet geworden. Hij moest voortploeteren met degene die hij altijd was geweest.
De personages kwamen niet echt dichtbij, er gebeurde weinig en het einde voelde nogal abrupt. Wel geinig om er af en toe wat Fries en Zeeuws doorheen gefietst te krijgen. Zeeuws had ik lang niet gehoord, terwijl ik daar toch nostalgische herinneringen aan heb.
Dit was mijn eerste Oek de Jong, en hoewel het goed geschreven is, deed het verhaal me eigenlijk niet veel. Welk boek van hem is wel een 'must read'? Voor ik nog eens zo'n pil van hem opensla of beluister, hoor ik graag of het écht de moeite is.
(De luisterboekeditie is prettig voorgelezen door Peter Blok.)
Het verhaal van het niet zo gelukkige huwelijk van Dina en het opgroeien van haar zoon Abel, van 1952 tot 1971. Abel is herkenbaar, hoe hij door de verhuizing van Friesland naar Zeeland wordt ontworteld, en worstelt met het opgroeien, gevangen in een kleine gemeenschap en verlangend naar de wijde wereld en het echte leven.
Mooi ‘coming of age’- verhaal dat zich voor een groot deel in Zeeland afspeelt, waar ik toevallig op vakantie was toen ik het boek luisterde, dus dat maakte het extra levendig.
Net zoals Vlaanderen in de jaren vijftig van de vorige eeuw tot over de oren in het katholicisme zat, werd het gemoed van de gemiddelde Nederlander toen bezwaard door een flinke lading protestantisme. Waar wij onze zonden echter konden opbiechten, bleven die voor de Nederlander voor immer in zijn ziel gekerfd, en zoiets weegt op een mens, net als op de personages uit Oek de Jongs Pier en oceaan. Deze magistrale, uit twee delen bestaande roman vertelt het verhaal van een jong koppel dat vanuit het noorden van Nederland in Zeeland komt wonen en daar vijf kinderen opvoedt. Een van hen zal uiteindelijk de droom van zijn vader waarmaken en schrijver worden. Het personage waarrond alles in het eerste deel van de roman draait is Dina Houttuyn, de dochter van de oprichter van een verzekeringsmaatschappij die in Amsterdam Zuid niet ver van het Concertgebouw woont. Wanneer Dina in een kindertehuis gaat werken lijkt ze een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit te oefenen op haar directrice, maar echt blijf weet ze niet met deze liefde. Als een uit Frederik van Eedens Van de koele meren des doods weggelopen Hedwig Marga de Fontayne slaat ze op de vlucht voor haar eigen ondenkbare emoties, recht in de armen van de Fries Lieuwe Roorda. Deze zoon van een meubelfabrikant maakt haar binnen de kortste keren zwanger en ook al is hij niet de liefde van haar leven, toch trouwt ze met hem. Het is de rol van een vrouw om haar man te dienen denkt ze dwars tegen haar eigen verlangens in maar wel conform de tijd, en van haar ouders en de oudsten van hun kerkgemeente krijgt ze er nog een paar banvloeken bovenop. Het jonge gezin gaat in Friesland wonen, en het is daar ook dat Abel geboren wordt, de zoon die in het tweede deel van het boek de hoofdrol speelt. Al van jongs af verzet hij zich tegen de druk van de traditie en het geloof en lijkt daarmee heel wat gemeen te hebben met Dina’s opstandige broer Gregoor, een fotograaf die in Amsterdam woont, bevriend is met Karel Appel en ooit in de gevangenis zat omdat hij een meisje van zestien had verleid. De Jong heeft een trage, diepgravende schrijfstijl die toch steeds licht blijft, en hij is een meester in het beschrijven van emoties. De scène waarin de achtjarige Abel voor het laatst omkijkt naar zijn Friese vrienden net voor hij met zijn ouders naar Zeeland verhuist en merkt dat ze al met iets anders bezig zijn, bezit bijvoorbeeld een zeldzame intensiteit. Naast een persoonlijk verhaal wil de Jong in zijn boek ook laten zien hoe Nederland op pakweg drie decennia van een oerconservatief land veranderde in het internationale voorbeeld voor ieder die zich progressief noemde. En hij doet dat heel subtiel. Zo laat Dina haar gebit vervangen door een kunstexemplaar omdat dit toen modern was. Lieuwe voelt zich in 1962 ongemakkelijk wanneer hij geen hoed draagt, een hoofddeksel dat een paar jaar eerder nog door iedereen werd opgezet. En dan is er natuurlijk nog Dina’s offer, haar huwelijk, wat haar leven heeft vergald, maar dat voor de opgroeiende Abel geen betekenis meer heeft. Hij zoekt vooral zichzelf, door te experimenteren met seks en in Amsterdam kunstgeschiedenis te gaan studeren, maar ooit komt de inkeer.