David Hume was a Scottish historian, philosopher, economist, diplomat and essayist known today especially for his radical philosophical empiricism and scepticism.
In light of Hume's central role in the Scottish Enlightenment, and in the history of Western philosophy, Bryan Magee judged him as a philosopher "widely regarded as the greatest who has ever written in the English language." While Hume failed in his attempts to start a university career, he took part in various diplomatic and military missions of the time. He wrote The History of England which became a bestseller, and it became the standard history of England in its day.
His empirical approach places him with John Locke, George Berkeley, and a handful of others at the time as a British Empiricist.
Beginning with his A Treatise of Human Nature (1739), Hume strove to create a total naturalistic "science of man" that examined the psychological basis of human nature. In opposition to the rationalists who preceded him, most notably René Descartes, he concluded that desire rather than reason governed human behaviour. He also argued against the existence of innate ideas, concluding that humans have knowledge only of things they directly experience. He argued that inductive reasoning and therefore causality cannot be justified rationally. Our assumptions in favour of these result from custom and constant conjunction rather than logic. He concluded that humans have no actual conception of the self, only of a bundle of sensations associated with the self.
Hume's compatibilist theory of free will proved extremely influential on subsequent moral philosophy. He was also a sentimentalist who held that ethics are based on feelings rather than abstract moral principles, and expounded the is–ought problem.
Hume has proved extremely influential on subsequent western philosophy, especially on utilitarianism, logical positivism, William James, the philosophy of science, early analytic philosophy, cognitive philosophy, theology and other movements and thinkers. In addition, according to philosopher Jerry Fodor, Hume's Treatise is "the founding document of cognitive science". Hume engaged with contemporary intellectual luminaries such as Jean-Jacques Rousseau, James Boswell, and Adam Smith (who acknowledged Hume's influence on his economics and political philosophy). Immanuel Kant credited Hume with awakening him from "dogmatic slumbers".
Hij herhaalt zich echt heel vaak, wat ironisch is omdat dat ook is hoe inductie werkt. Persoonlijk haakte ik bij hoofdstuk 10 'Over wonderen' en 11 'Over een bijzondere voorzienigheid en een hiernamaals' een beetje af omdat de kritieken op Christendom niet actueel en daarom niet echt interessant zijn (voor mij dan), behalve dan hoe het samenhangt met de rest van het boek.
Verschrikkelijk om te lezen. Ik moest elke pagina 3 keer lezen en begreep nog niet wat Hume bedoelde. Ik kan wel geloven dat het een heel goed boek is (voor zij die er iets van begrijpen). Daarom geen 1, maar de volle 2 sterren🤩⭐️
In minder dan 200 pagina's lees je een bijzonder toegankelijke filosofie, dat de gevolgen van het uitgangspunt van absolute empirie onderzoekt. In mijn lezing gaat dat ongeveer zo:
Het bewustzijn werkt met impressies, empirische of emotionele gewaarwordingen, en ideeën, die minder krachtig en levendig zijn. Alle ideeën zijn afbeeldingen van deze impressies.
Rationeel menselijk onderzoek is opgesplitst in twee domeinen, die naar 'ideële relaties' (1+1=2) en 'feitelijke verbanden' (de zon komt morgen op). De ideële relaties gelden noodzakelijk, omdat een tegenstelling niet voor te stellen valt. Dit is niet het geval met feitelijke verbanden (we kunnen ons voorstellen dat de zon morgen niet opkomt).
Feitelijke verbanden rusten op argumenten omtrend oorzaak en gevolg. De ervaring, grond van alle kennis, kan daarentegen geen uitspraak doen op de inherente relatie tussen de twee; we kunnen alleen oorzaken koppelen aan gevolgen, hoogstens 'labelen' met een term als 'kracht' of 'energie'.
Kan men dus niet vertrouwen op de objectivieve, voorspellende kracht van bijvoorbeeld een natuurwet? Jawel, zegt Hume, maar uiteindelijk rust dit vertrouwen op een subjectieve gewenning, dat voortkomt uit de herhaalde bevestiging van een ervaring, dat leidt tot overtuiging.
Nu is de lezer ongeveer halverwege het boek, en zou het tot op zekere hoogte weg kunnen leggen. De rest is, naar mijn mening, vooral toepassing van de voorgegane gedachtegang. Onderwerpen als wonderen, het hiernamaals, abductieve logica en scepticisme zijn hierin de hoogtepunten.
Ik kan niet echt een 'review' achterlaten, voor zo'n belangrijk boek. Het is overduidelijk een meesterwerk, een toegankelijke en duidelijke. Het maakt nieuwsgierig. Voor ziver ik weet vormt het ook de opmaat tot Kant's eerste kritiek, die de 'ideële relaties' en 'feitelijke verbanden' gebruikt en verder ontwikkelt tot analytische en synthetische feiten, met alle gevolgen van dien.
Weinig van de grote filosofen schrijven zo duidelijk en eenvoudig als Hume. Hume probeert geen literair kunstwerkje te schrijven, maar op eenvoudige en logische manier zijn ideeën te argumenteren. Men kan makkelijk begrijpen wat de man wil bedoelen. Aangenaam om te lezen. Een schoolvoorbeeld dat moeilijke ideeën zeer makkelijk uitgelegd kunnen worden en zouden moeten worden.