In Uit talloos veel miljoenen beschrijft Willem Frederik Hermans op de voor hem kenmerkende, sarcastische wijze hoe de dromen van een kleinburger uiteenspatten. Clemens van Wessel, links socioloog van de universiteit, zoon van een minister, is wrokkig omdat niet hij, maar een of ander broekie tot lector van het instituut is benoemd. Hij schopt het maar niet tot professor, hoe graag hij dat ook wil. Zijn drankzuchtige vrouw Sita, dochter van een winkelier, doet verwoede pogingen een andere droom te verwezenlijken, het schrijven van het kinderboek Beertje Bombazijn , Ziehier het drama: twee mensen die niet hebben wat ze willen en die bovendien buiten hun satnd getrouwd zijn.
Willem Frederik Hermans is one of the greatest post-war Dutch authors. Before devoting his entire life to writing, Hermans had been teaching Physical Geography at the University of Groningen for many years. He had already started writing and publishing in magazines at a young age. His polemic and provocative style led to a court case as early as 1952. His caustic pieces were compiled in Mandarijnen op zwavelzuur (Mandarines in Sulphuric Acid, 1963), which was reprinted with additions a number of times. It is Hermans’s belief that in order to survive people have to create their own reality. It is inevitable that all these experiences of reality will collide. Language is essential to create order out of chaos and plays an important role in this process. In his essays on Wittgenstein, Hermans studied this problem in depth. In his novels and stories Hermans places his characters in a world of certainty for themselves but equivocal for the reader. It is in this field of tension that the intrigue in De tranen der acacia’s (Acacia’s Tears, 1949) and in De donkere kamer van Damocles (The Darkroom of Damocles, 1958) develops. Although stories such as Moedwil en misverstand (Malice and Misunderstanding) and Paranoia have a surrealistic tendency, Hermans’ novels The Darkroom Of Damocles, Nooit meer slapen (Beyond Sleep), Uit talloos veel miljoenen (From Countless Millions) are more realistic or satirical and everything in his rich oeuvre is subordinate to the author’s pessimistic philosophy.
Dit boek heb ik lang geleden eerder gelezen, begin jaren tachtig. Ik vond het toen niet het beste werk van Hermans en ook nu nog niet. Toch wist het boek me wel te boeien. De hoofdpersonen zijn Clemens en Sita en hun vrienden uit het academische milieu in Groningen, met name in de forenzenplaats Paterswolde. Clemens is socioloog die zich links voordoet, maar daar diep in zijn hart weinig van meent. Er komt weinig uit zijn vingers. Dat geldt ook voor Sita die bezig is met een boekje met rijmpjes voor kinderen, Beertje Bombazijn. Ze hoopt daarmee succes te behalen maar haar leven wordt ook beheerst door drankzucht. Ze hebben een dochter Parel, die niet verwekt is door Clemens maar door een Amerikaanse soldaat. Hun onmacht is het overheersende thema van het boek. Hermans was zelf werkzaam geweest aan de universiteit in Groningen en heeft het daar niet tot hoogleraar gebracht net als de gefrustreerde Clemens. Graag drijft Hermans de spot met sociologen en met in zijn ogen hypocriet links. Bij eerdere lezing, had ik, zelf socioloog, wat meer de neiging me daaraan te ergeren, nu kan ik de ironie meer waarderen. De toenmalige uitgever Geert van Oorschot wordt ook geportretteerd als een gierige drankbeluste opportunist en literaire snob. Je moet Hermans niet lezen omdat hij steeds het gelijk aan zijn zijde meende te hebben maar om zijn vaak meesterlijke manier van vertellen, ook in zijn wat minder sterke boeken. En Sita en Clemens ga je toch in hun menselijkheid en kwetsbaarheid voor je zien.
Geestig en schrijnend en daardoor anders dan de grote/bekende werken van Hermans. Sita en Clemens zijn twee heerlijke romanpersonages. Het ligt er soms zo dik bovenop maar dat kan ik om een of andere reden goed hebben.
Uit talloos veel miljoenen: een ‘wat-als’-gezin. Wat een gave om Nederlandse archetypes Clemens en Sita in contrasterende mystiek te blijven hullen. Beminnen zal je.
Afgezien van modale frustraties: de boeiende hunkering naar de vrouw op een Gasthaus-advertentie, die verdomde Vogeltje Parlevliet van Alies en de betovering van brievenbusvandalisme. Guitig vertoon en leuk gedaan!
Ja, briljant. Ook na herlezen is dit zeker een van m'n favoriete WF's.
--- Tijdens het lezen
7 'Als Clemens bij uitzondering eerder uit bed kwam dan Sita, ging hij naar de keuken om thee te zetten en terwijl hij wachtte tot het water kookte, dacht hij: Ik ben toch eigenlijk een goed mens, dat ik haar niet vergiftig.'
Baas. Zoveel in zo'n eerste zin, en ik prijs me maar rijk dat ik in m'n solo leven nu eenmaal degene ben die altijd koffie voor mijzelf zet in de morgen.
8 'Thallium heette de stof waarvan eigentijdse gifmoordenaars zich bedienden, las je geregeld in de krant. 't Was, geloofde hij, eigenlijk bedacht om wormen te verdelgen, of mollen. Hij werkte nooit in de tuin. Hij bemoeide zich niet met de chemicaliën die Sita over het gazon strooide als ze in een ijverige bui was. Thallium? Stond misschien wel in de garage bij de andere rommel waar hun lusthof op getracteerd werd. Hij keek er nooit naar om. Aan zijn eer van kritisch wetenschapper was hij wel verplicht haar zo nu en dan te waarschuwen toch vooral niet te veel tegennatuurlijke, milieuschadelijke, de edele bodem verpestende producten van de kapitalistische uitbuitersindustrie toe te voegen aan de grond, maar dan werd ze kribbig en schreeuwde: Wat wil je dan, minkukel? Dat we de godganse zomer naar dorre plekken in het gras en half kaalgevreten planten zitten te koekeloeren?'
Hahaha, dit is zó Hermans and I'm so here for it!
9 'Haar als gewoonlijk in leven gelaten te hebben, terwijl het zo stomeenvoudig leek haar uit de weg te ruimen, maakte het eerste half uur van zijn dag gelukkig. Niet langer.'
'Is toch wel verdrietig, dat ik overigens weinig reden heb ingenomen te zijn met Dr. Clemens van de Wissel. Dat ik me op mijn borst klop, omdat ik nalaat een vrouw te vermoorden, die ik niet eens genoeg haat om daar in ernst over te denken. En dan nog. Dan nog weet ik zeker dat ik het nooit zou doen. Zo iemand als ik vermoordt nu eenmaal niemand. Ik ben immers niet ter wereld gekomen in een maatschappelijk kader dat een ontwikkeling tot moordenaar mogelijk maakt.'
11 'Vliegen was vroeger overigens wel wat anders dan nu. Het duurde in 1939 natuurlijk langer, maar je werd als heer behandeld. Dit is veel minder geworden. We mogen van geluk spreken dat de arrebeiers nog niet helemaal bezit genomen hebben van de vliegtuigen, zoals van de treinen, waarin je je leven niet meer zeker bent, waar je tot je enkels in de smeerlapperij staat en de conducteurs maar zo’n beetje op goed geluk geüniformeerd zijn.'
Hahaha, nog steeds akelig accuraat, zeg ik - terwijl ik in een ranzige, naar plas riekende boemel om en nabij Naarden-Bussum zit omdat het de NS weer eens verheugt dit weekend geen intercity's te laten rijden naar de hoofdstad.
19 'In de morgenkoelte een wandelingetje maken hielp tegen de hoofdpijn, nou ja: de kater – wind er maar geen doekjes om.'
100 'tweelingbetoog'
100-101 'De wijzers van de keukenklok wezen iets als kwart over zeven aan – ongeveer. Deze keukenklok had een wijzerplaat zonder cijfers. ’t Was een klok voor mondige klokkijkers, die de begeleiding van altijd diezelfde cijfers wel konden missen.'
103-104 'Maar je bleef niet jong en een beter bewijs voor de meedogenloosheid van God moest ze nog te horen krijgen. God vergaf niets en niemand. Of hij wou dat misschien wel in z’n hart, maar kon het niet en daarom had hij indertijd z’n zoontje gestuurd, niet durvend het flauwe praatje over z’n goedertierenheid zelf onder de mensen te komen verspreiden... Jezus’ neerdaling op aarde kon je vergelijken met de vlucht van Rudolf Hess naar Engeland om vrede te sluiten. Maar diens baas, Hitler, had helemaal niet over vrede sluiten gedacht en de Engelsen hadden er ook geen bal van geloofd en die arme Hess in de gevangenis gestopt, waarin hij nu al meer dan dertig jaar zuchtte. De tijdmachine draaide door, geen God zette hem stil. Een tweede kans was nooit een nieuwe eerste kans. Altijd alleen maar een tweede.'
104 'In de Bijbel kon je hier en daar trouwens ook al lezen dat we grassprietjes waren. Precies. Zo was het en alles wat er nog meer in de Bijbel stond en daar niet mee rijmde, stond er alleen maar in voor de domoren.'
Hermans is zo unhinged, love it.
175 'En hij liep veel. Hij liep bijkans voortdurend. Een echte peripateticus dus: een wijsgeer die veel heen en weer loopt. Deze klassieke manier van filosoferen heet te zijn uitgevonden door Aristoteles. Menige na Aristoteles en z’n leerlingen gekomen filosoof is ook een groot wandelaar geweest, al dan niet met de eigen schaduw als gespreksgenoot. Zie: F. Nietzsche, Der Wanderer und sein Schatten. Zelfs binnenshuis kon Alwin Neubauer niet lang op een stoel blijven zitten.'
180 '– Och, begrijp je, ’t komt ook wel door de Kinderboekenweek, straks weer. Dan maakt de boekhandel een hoop tamtam, er worden allerlei dingetjes georganiseerd: feestjes voor de kinderen, voordrachten, prijsuitreikingen. Allemaal natuurlijk om de verkoop van kinderboeken te bevorderen. En met het oog daarop nemen de boekhandelaren een extra-grote voorraad in huis. – Ach, zit dat zó in elkaar. – Tuurlijk. Maar meestal is het resultaat dat ze de rest van het jaar een boel minder omzetten. ’t Publiek koopt met opzet in die Kinderboekenweek, want dan zitten er allemaal voordeeltjes aan vast als je een boek koopt. Vervolgens kopen ze de rest van het jaar niets meer.'
#booksellerlife
258 'Ik heb jaren geleden eens een schaakmeester behandeld. Geen wereldkampioen, zelfs geen landskampioen, wel een heel behoorlijk schaker. Die man ging door met beroepsschaak, terwijl iedereen en ook hijzelf wist dat hij nooit kampioen zou worden. Je vraagt je af, wat is het nut van zo’n leven. Wat levert de inspanning van zo’n man nu eigenlijk op? Schaken produceert niets. Schaken laat geen sporen na... Dient nergens toe. Lost geen andere problemen op dan schaakproblemen. Zelfs een middelmatige taxichauffeur kan zich troosten met de gedachte dat hij nuttig is. Hij is andere mensen van dienst, hij brengt ze ergens heen waar ze graag willen zijn. Maar een middelmatige schaker? Die dient uitsluitend om zich door sterkere schakers te laten verslaan. Dat is zijn functie! Want de kampioen, die zou helemaal geen kampioen kunnen zijn als er geen minder sterke schakers bestonden om door hem verslagen te worden.'
Zeg dat maar eens tegen de voorzitter van de schaakvereniging met z'n bitcoins 😂
282 'Trouwens, m’n eerste vrijer, mijn leraar Engels op school, was ver in de veertig. En die kon er wat van, hoor! De eerste keer deed hij het drie keer achter elkaar. En dat met een preservatief, want hij was er niet op uit mij zwanger te maken, zei hij eerlijk. Maar ja, dat is natuurlijk heel wat anders dan als je met iemand dag in dag uit in hetzelfde huis woont en in hetzelfde bed slaapt. – Was je leraar Engels getrouwd? – Jazéker! En een goed huwelijk, beweerde hij. Hij had een zeilboot, maar z’n vrouw...'
Hahaha, iykyk 😂
284 'Alleen die eerste keer, in de zeilboot... ’t was onvergetelijk. Maar de bittere teleurstelling die er zo vlak bovenop kwam, verpestte het helemaal.'
Girl, I get it 😂
309 'Het zonnetje brak door toen de trein over de Veluwe reed. Ze nam nog een slokje. Welke vrouw van haar leeftijd en in haar stand ter wereld gekomen kon zich veroorloven zomaar, op een door-deweekse dag, in een eersteklascoupé naar Amsterdam te reizen, om met een Groot, Belangrijk Uitgever een boom op te zetten over een boekje waarvan het meeste nog niet eens op papier stond? Maar toch had die man het al de moeite waard gevonden een gedeelte van zijn kostbare tijd af te staan aan haar. Hoe was het mogelijk? Ze moest haar eigen talent tot dusverre wel gruwelijk hebben onderschat. Had zich, jaren geleden, toen het haar niet lukte haar gedichten gepubliceerd te krijgen, niet zo uit het veld moeten laten slaan. Maar het was nog niet te laat. Het leven had meer in petto dan ze ooit had durven hopen..'
Xx
--- Voor het lezen
In het kader van Hermans Herlezen: we zijn toe aan een van m'n favorieten. Let's go..!
This is a book which makes Thomas Hardy, with all the miserable misfortune that he habitually makes his characters undergo, seem cheerful. The boundaries between tragedy and comedy are blurred, and almost nothing happens in terms of plot. The characters in this book are unpleasant people and unfortunate things happen to them. Normally this is a recipe for an unpleasant book. But like with Hardy, W.F. Hermans somehow manages to make such a book gripping and fascinating. It is hard work in parts, but definitely worth it.
Mijn Hermans-doop. Heerlijk droge satire vol sherry, kleinburgerlijke teleurstelling, (faal)angst en wat-als'en. Na het lezen een onbestemd, knagend medelijden, het soort dat je hebt met mensen die zo hun best doen en toch niet in staat lijken de goede dingen in het leven te zien. Je zou ze willen opbellen en het ze proberen uit te leggen.
Hermans is one of the Netherlands greatest 20th C authors. However, at times he can be mercilessly negative and uncomfortable making fun of what are in essence ordinary, flawed people. In this book, there were parts esp in the first third of the book where I thought Hermans was piling on. Moving on from his brilliant Onder de Professoren (a masterpiece showing the pettiness of university faculty in Groningen, one of NL's oldest universities and one which had a reputation of being very leftist in the 1970s-1980s, Hermans in this book has a field day showing the hypocrisy of academics--esp the leftist sociology professors who declaim in stentorian voices and irrelevant articles in leftist newspapers and "workgroups", the need for a revolution to make everyone equal and to change the system through revolution, while they at the same time are enormously jealous about any perceived slight to their positions and quests to climb the professorial ladder of prestige and higher pay and fame. Without going into too much detail, Clemens van de Wissel (literally meaning "of the change" or of the "fluctuation") is the son of a rich oil man and politcal minister, who at an early age decides to be a marxist and reject his father's plans for his son to follow in his footsteps. Instead he becomes a sociologist, and marries out of spite a very ordinary and much abused shopgirl, Sita, who is already a single mother to Parel (Pearl). Clemens apparently believes then that he was both Sita's "white knight" and that he was conducting an experiment of sorts that would show any person, freed from their own social milieu, could be equal to any other--here himself, who had been brought up rich and privileged and well educated.
Through many painful contradictions and a deepening sense of doom, we read that Sita IS very ordinary in many respects, and that Clemens is more and more resentful of his failure to be promoted, while others who are conventionally unconventional, who treat women badly and abuse their positions--still become promoted. Clemens sees a psychiatrist in an effort to understand why he is unable to write his insanely specific article "Some Preliminary Remarks Concerning the Idea of 'Bezogenheit' in 19th Century Holland Trade Unionism." He comes to the conclusion that until he is married to a woman who is able to appreciate and discuss such ideas as his equal, that he cannot write. This is perhaps the low point (with all sorts of subplots that are deliciously well written take offs of the faculty members who pass Clemens by on their road to academic glory.
But the last third of the book is a kind of reconciliation. Sita IS ordinary, but in many respects she is smarter and more practical than Clemens, and loyal to Clemens. Clemens does realize at some level he loves/needs/has grown together to be part with her--she saving him however imperfectly and he still having done something positive in staying with her and marrying her. In some wonderful exchanges between the psychiatrist and Clemens, we see that Clemens sees how limited and contradictory his own "academic work" is, and how sensible Sita is in so many aspects of their lives. While there remain contradictions and unresolved potential, the book ends as a kind of love story, where Hermans seems to say that yes ordinary, tipsy, middle aged and unattractive people can still find a kind of love and affirmation that matters much more than what the capricious opinions of other social climbing professors hold-- a Hermans novel which is almost hopeful and positive. To be read again!
dull. most mixed i have ever been on a hermans novel. sita is decent character put in a subpar story. the writing is consistent, occasionally sublime. it is just that herman's post groningen rancune is boring. as it was in onder professoren. this one is slighty more claustrophobic and tense; the inescapable petit-bourgeois traphouse; dying aspirations. noticing that there is nothing interesting to say about this novel. do skip.
Ze zou, had ze beddacht, even neerstrijken in Américain...neerstrijken! 't Was ookalweer vijfentwintig jaar of langer gelden dat ze er wel eens met een vriendje was geweest. Er kwamen een heleboel schrijvers in dat café, daar las je nu en dan verhalen over in het Nieuwsblad van het Noorden. Tegen een bepaalde vergoeding lieten ze de portier om de tien minuten door de geluidsinstallatie roepen dat er telefoon voor hen was. Dan kwamen ze luid pratend overeind en liepen lagnds de grootst mogelijke omweg tussen de stoelen en de tafels door, zodat iedereen goed kon zien wei de zojuist opgeroepen meneer was, naar de portiersloge. En even later paradeerden ze langs dezelfde omweg weer terug. Zo werden ze beroemd.
this here is actually cool tho. hermans generalises, using the plural they ('ze'). but some may see in here a direct jab at mulish, as he has admitted to doing this very thing at the américain.
Wat een flutboek. Een periode uit het leven van twee mensen die beide alleen bezig zijn met iets te willen wat toch niet gaat gebeuren. En in plaats van actie te nemen om het te laten gebeuren, zitten ze alleen te mokken dat het maar niet gebeurt. En dit gemis met alcohol te compenseren. Tel daarbij op het academisch gebral bij op en ik kan alleen tot de conclusie komen dat het zonde van de tijd was. Terwijl er zoveel andere mooie boeken zijn.
Als weinig anderen fileert Hermans in zijn ironische schrijfstijl het burgerlijke leven van Sita, haar echtgenoot en hun buren. Zij ambieert een toekomst als schrijfster van kinderboeken, zoals haar buurvrouw, maar heeft amper een letter op papier gezet. Hij is een mislukt academicus die er bovendien de grillen van de adolescente dochter van zijn vrouw moet bijnemen. Pijnlijke taferelen uit de condition humaine, maar voelt misschien een tikje gedateerd aan.
Vermakelijk verhaal wat leest als een soort klucht en waar veel dingen er vrij dik bovenop liggen maar waar je je aan het eind toch afvraagt wat de diepere boodschap van de schrijver is. Ik kan het niet goed met het andere werk van Hermans vergelijke omdat ik alleen deze en onder professoren gelezen en heb en die in dezelfde categorie vallen.
Prima roman, maar voor mij wel de zwakste die Hermans ooit schreef. De sneren naar de uitgever ( Van Oorschot?) en de academische wereld in Groningen zijn vermakelijk en ook het hilarische Beerje Bombardijn is de moeite waard. Maar als roman is dit geen meesterwerk.
Net als 'Onder Professoren' één van de meer satirische romans van Willem Frederik Hermans. Zeer vlot en beeldend geschreven zoals ik van Hermans gewend ben. Uit Talloos veel Miljoenen is een typisch Hermans-boek dat ik met zeer veel plezier gelezen heb maar soms iets teveel op de oppervlakte blijft. Ik had graag de hoofdpersonen Clement en Sita beter willen leren kennen. Desalniettemin een mooie en onderhoudende roman die elke Hermans-kenner/fan gelezen moet hebben.
Tenminste eens per jaar lees ik een Hermans. Deze ontbrak nog. Een ontnuchterend tragi-komisch verhaal over een echtpaar bij wie het maar niet lijkt te lukken: privé, in hun vriendenkring en in het werk. Hermans beschrijft meesterlijk hoe de hoofdpersonen zich proberen te conformeren in een sociale omgeving waarin ze vanuit hun achtergrond eigenlijk niet thuis horen. Tot overmaat van ramp is er ook nog drank in het spel. Deze Hermans was op sommige momenten wat moeilijk door te komen: lange verhandelingen over een ongefrankeerde brief, een wetenschappelijke publicatie, een kinderboekje, een geroofde brievenbus.... Er zat op deze momenten te weinig beweging in het boek. Pas wanneer de drankzuchtige Sita achter het stuur kruipt om haar dellerige dochter te redden na een mislukte romance in een Zwitsers skioord, begint er enig literair leven te ontstaan. We weten niet wat de afloop is: is het huwelijk tussen Sita en Clemens echt zo slecht (de eerste zin rept over een vergiftiging), wat gebeurt er met de rijke reislustige vader en zijn nieuwe vriendin, wat gebeurde er precies in het ski-oord, en onbekend blijft of het ooit nog wat wordt met de schrijfsels van Sita en Clemens.
Zoals een Hermans dikwijls is: een boek waarin het falen van de hoofdpersonen in elk detail wordt weergegeven. Ik ben persoonlijk erg fan van deze stijl, en heb er bij 'Nooit meer slapen' en 'De donkere kamer van Damokles' ook erg van genoten. Het boek gaat over de klassieke rolverdeling in een huwelijk dat vanaf dag één al gedoemd was te mislukken. Alleen bij dit boek ligt het er op een gegeven moment te dik bovenop. Waar de andere boeken veel meer symboliek bevatten, heeft dit boek veel te weinig. Zo zijn alle veronderstellingen over het falen van de hoofdpersonen áltijd waar, terwijl ik bij Hermans juist verwacht dat, wat je in eerste instantie dacht, niet altijd bevestigd krijgt. Jammer, want ik had hoge verwachtingen..
De schrijfstijl, droog en satirische, duwt de roman naar voren bewonderenswaardig, maar toch informatie door dit genre, om de farce goed te zetten, is wat gelimiteerd. Ik merkte dat ik wou meer "florid" (bloemachtig zal Hermans dan zeggen?) beschrijvingen als Rushdie, wiens stijl ik geef de voorkeur. Toch het lezen Hermans roman was een leuke eerste ontdekking van de auteur en ik, zien hier dat dit niet zijn fans' meest favoriete boek, zouden willen in de toekomst nog een van Hermans romans in de uitproberen.
Een van mijn lievelingsboeken. Het is niet één van de bekendste boeken van W.F.Hermans, maar het is echt een ‘Hermans-boek’. Alle thema's van de typisch naoorlogse literatuur zijn terug te vinden in het boek; de teleurstelling van mensen, angst, paranoia, onveiligheid en chaos.
Het is een roman waar iedere lezer zich kan herkennen, een roman die geen illusies creëert. De zoektocht naar het geluk dat vaak zo dichtbij lijkt te zijn, eindigt altijd met mislukking, en het gevecht voor het geluk en succes levert uiteindelijk geen resultaat.
So I started reading this book and got bored after 40 pages or so. Put my bookmark in and put on my bedside table. It was in that condition for 3 or 4 months until I finally decided to pick it up again.
Once you get into the flow of the story it is quite an enjoyable read. Not Herman's best but not bad at all. The plot couldn't bother me at all though.
Hermans schetst als geen ander de menselijke tekortkomingen en het onafwendbare falen. Mooi ook om te lezen hoe hij zijn eigen ergenissen over de academische wereld en de uitgeverijen in het verhaal laat terugkomen.