De jas met alle kleuren is een indringend relaas over zielsverwantschap en rouw. Onno Bosma, levenspartner van oud-minister Ella Vogelaar, vertelt met bezieling over hun liefde en haar zelfgekozen dood, die hem met veel vragen achterliet. ‘Als ik werkelijk niet meer door kan gaan, zou jij dan, denk je, zou jij me dan misschien willen helpen?’ Nadat Ella de vraag had uitgesproken, zou die Onno niet meer loslaten. Niet lang daarna maakte ze – na een geschiedenis vol depressies, afgewisseld met lange periodes van geluk – een einde aan haar leven. In één klap veranderde zijn wereld compleet. Om dit te verwerken had Onno maar één optie: openheid. Minutieus verslag doen van bijna veertig jaar samenzijn, van de laatste momenten voor haar overlijden en de leegte die daarop volgde. Dit boek is een schrijnende bijdrage aan de discussie over euthanasie wegens psychisch lijden. Het is tevens een liefdevol portret van een bijzondere persoonlijkheid door de ogen van degene die het dichtst bij haar stond. Maar bovenal is het een ontroerende getuigenis van een grote liefde.
Ik vind het erg goed dat er, mede door dit boek, maar ook door programma’s op tv, meer aandacht is voor mentale gezondheid, psychisch lijden en euthanasie en zelfdoding bij psychisch lijden.
Het is een aangrijpend verhaal van Ella Vogelaar en haar man die alles van dichtbij heeft meegemaakt.
Maar details over hoe Ella Vogelaar bevredigd wilde worden vond ik toch een beetje te ver gaan omdat het over een publiek figuur gaat die er zelf niet meer is. Bij onbekenden of fictieve figuren heb ik dat niet maar dat viel me wel op bij het lezen van dit boek.
Ook vond ik de tweede helft prettiger lezen dan het eerste deel.
Aangrijpend verhaal over de zelf gekozen dood van Ella Vogelaar en haar weg erheen en de tijd erna door haar levenspartner Onno Bosma met veel liefde en respect verteld.
Wanneer Onno Bosma na bijna veertig jaar samen te zijn geweest met oud-minister Ella Vogelaar afscheid van haar moet nemen zoekt hij een weg om het verlies van zijn levenspartner te verwerken. Hij vindt dat hij maar één optie heeft: openheid. Alles wat hij zich kan herinneren uit hun lange samenzijn schrijft hij op. Het schrijven is zijn zoektocht naar antwoorden op de vele vragen waarmee hij achterbleef.
De jas met alle kleuren begint met een citaat boven de proloog (en daarna boven elk hoofdstuk) uit een van de libretto’s van twee opera’s over Orfeo, die zijn geliefde Euridici twee keer aan de dood moet afstaan. Daarna vertelt de auteur dat hij schrijft over de liefde en de dood. Over zijn liefde voor Ella en over haar dood. Haar zelfgekozen dood. Hij vraagt zich af of de lezer zijn verhaal wel de moeite waard zal vinden. Er is immers al veel over deze onderwerpen geschreven. Toch besluit hij door te gaan met schrijven, de ene keer vanuit zijn perspectief en de andere keer uit het hare omdat hij na veertig jaar wel denkt te weten wat er in haar omging.
Meteen in het eerste hoofdstuk grijpt Onno Bosma de lezer bij de keel met de openingszin: …Een uur, misschien twee uur voor ze zichzelf om het leven brengt… Wat volgt is een minutieus verslag van hun leven samen. Van de depressies die, hoewel er tekenen van onrust en angst zijn die hij steeds beter leert herkennen, toch vaak van het ene op het andere moment aan de oppervlakte lijken te komen. Van haar angst dat anderen, naast Onno en haar beste vriendin Muike, van haar depressies zouden horen, want de buitenwereld houdt ze een masker voor, van haar wanhoop, van haar verdriet en van het zijne, van hun vriendschappen, van hun prachtige reizen, van hun diepe liefde, van zijn geduld en ongeduld, van zijn schuldgevoel en van haar laatste uren. Lees mijn volledige recensie op: https://boekenbijlage.nl/als-je-grote...