Een negenjarige jongen wordt tijdens een inzinking van zijn door oorlogsherinneringen gekwelde vader opgevangen in het huis van zijn grootouders. Maar in dat huis wacht hem een andere de vrouw die door de barse grootvader was aangenomen als ‘meid voor dag en nacht’ verzet zich steeds meer tegen haar dienende rol. Zij, Ommie, vervult de rol van grootmoeder en groeit uit tot vredestichter in de gehavende familie van haar broodheer. Ook tijdens de oorlog bleek zij al een heldin. De jongen spiegelt zich aan haar dapperheid en zij helpt hem zijn angsten te overwinnen. Er ontstaat een hechte band tussen die twee – gekleurd door hun hunkering naar liefde en erkenning.
In de reconstructie van Ommies leven en die ingrijpende zomer schakelt van Dis op verrassende wijze van vroeger naar nu en laat zo zien wat het heden zegt over het verleden. Met Naar zachtheid en een warm omhelzen schrijft hij een vergeten hoofdstuk uit zijn oeuvre.
Adriaan van Dis is a Dutch writer, journalist and TV presenter, who debuted as writer in 1983 with the novel Nathan Sid. That same year he debuted as a TV presenter as host for the book talkshow Hier is... Adriaan van Dis. The show lasted until 1992 and was repeated once in 2013 in honor of the Dutch book week and every year since, once a year during the Dutch book week. In 2017 he said that it was the last show unless he would be able to get a very special writer in the programme. He succeeded and interviewed Stephen Fry in March 2018 in what will probably be the last Hier is... Adriaan van Dis
Hij heeft het hem weer gelapt: een jonge en oude van Dis ineen. Het werkt buitengewoon goed, het overstappen van verleden naar heden. In prachtige zinnen. Mooie reflecties van de oude ik op de jonge jongen: “ik hing aan mijn kijker zoals kinderen van nu aan hun smartphone hangen en voel me verwant aan al die swipers met een concentratiespanne van 22 seconden” (pg 134). Je leest een pleidooi voor verbinding, voor het omhelzen van zachtheid in jezelf en het zien daarvan in de ander. Het boek is een ode aan zijn Ommie die dat zo goed kon.
"Hij miste zijn vader, hij haatte hem. Soms riep hij hem vlak voor het slapen: Pappie, pappie, sla mij. Daar schrok hij van, want hij kon niet tegen pijn. Toch verlangde hij naar die gloeiende hand. Het was allemaal zo ingewikkeld." (164)
Positieve verrassing. Was bang voor een kitscherig, klef, nostalgisch boek, maar daar stijgt Van Dis toch echt wel bovenuit. Ten eerste ben ik onder de indruk van hoe consequent hij schrijft vanuit de leefwereld van een negenjarige. Maar wat me meer en meer begint te intrigeren in Van Dis' oeuvre is de manier waarop hij over mannelijkheid schrijft.
Hij heeft in interviews al wel eens aangegeven dat hij liever niet als man geboren zou zijn, dat hij het een last vindt. En ook in Naar zachtheid en een warm omhelzen zit weer die worsteling met zijn mannelijkheid. Het hebben van een gevoelige aard dat botst met de ontwikkeling die van hem verwacht wordt: het lieve jongetje moet een sterke man worden. En ergens ook verlangen naar het worden van een sterke man - een verlangen dat niet van binnenuit komt maar van buitenaf, als dat überhaupt te onderscheiden is.
Vandaar dat 'het vleespistool tussen zijn benen' wel degelijk een goede omschrijving is, in tegenstelling tot wat Bo van Houwelingen schrijft (ieuw ieuw ieuw wat een vies woord) in haar bijzonder onwelwillende recensie. Het is precies dat: of kleine Adriaan het nu wil of niet - hij hééft de macht al, door dat vleespistool, vanaf zijn geboorte. En natuurlijk ga je je daar naar gedragen, hoe sterk je verzet ook is.
"Ze aaide hem rustig. Hij legde zijn hoofd in haar schoot - heel voorzichtig, schokschouderend vertelde hij over zijn vader, de tierende, tellende, lellende. En hoe hij ook zijn best deed, hij ging steeds meer op hem lijken. Ommie zocht naar woorden. Ze wist het niet, begreep ook niet wat zijn vader nou precies mankeerde. De oorlog ja, maar het zat dieper volgens haar, ze had een zachtheid in zijn ogen gezien, een zachtheid waar hij bang voor was. Zoals zoveel mannen." (208)
Nu ik weer een boek van Adriaan heb gelezen weet ik het zeker: zijn werk is niet aan mij besteed. De taal is mooi, maar de verhalen en de stijl kunnen me niet bekoren. Ik kwam er moeilijk doorheen en het kon me gewoon niet echt raken.
Een warm boek over een nog niet eerder door literatuur ingevuld deel van het leven van Adriaan van Dis. Prettig leesbaar, met mooie personages en een kwetsbare Adriaan die misschien wel meer leerde van Ommie dan van zijn ouders. De stukken in het heden voegen niet altijd wat toe, vind ik, en zijn ook lichtelijk koket.
Zo'n mooi liefdevol geschreven boek en hoewel autobiografisch gaat het niet eens vooral om van Dis, maar is vooral zijn Ommie de heldin van dit verhaal
Dit boek won de NS Publieksprijs in 2024. Hoewel het boek zeker iets moois en vertederends heeft, denk ik dat de naam van de geliefde auteur een grote rol heeft gespeeld bij het publiek. Persoonlijk vind ik het verhaal wat te mager om daar deze prijs mee te verdienen.
Het boek schakelt heen en weer tussen de huidige tijd waarin Van Dis reflecteert op hoe zijn opvoeding vandaag de dag doorklinkt en zijn jeugd, waarin hij bij zijn grootvader en zijn huishoudster woont. Het boek is eigenlijk een hommage aan die huishoudster, liefdevol Ommie genoemd. Met een vertederende blik vertelt Van Dis haar levensverhaal. Ze is van zeer eenvoudige komaf, wat haar verdere leven dicteert. Maar ze draagt een flinke dosis wijsheid en liefde met zich mee. Dat uit zich in de wat wonderlijke relatie met zijn grootvader, maar ook met de 'veertjes', wonderlijke mensen die op een of andere manier bij Ommie aan komen waaien en door haar worden geholpen.
Het boek staat vol met referenties aan de oorlog. Dit heeft, en dat weten we ook uit eerdere boeken van Van Dis, een enorm stempel op zijn opvoeding en leven gedrukt. En in het boek beschrijft Van Dis zichzelf wat ontwapenend met speelse zelfspot. Ook dat draagt bij aan dat het boek lief is.
Dit boek heb ik als luisterboek geluisterd, voorgelezen door Van Dis zelf. En dat is echt een aanrader! De speelsheid van zijn stem versterkt de speelsheid van de tekst. En de accenten, van Indisch tot plat Amsterdams voegen echt wat toe. Het boek is niet zo dik, waardoor het verhaal niet verveelt. Was het boek van een volwassen omvang geweest, zou de verveling wel op de loer hebben gelegen.
Met Naar zachtheid en een warm omhelzen van Adriaan van Dis (1946) heb ik me voor het eerst aan een luisterboek gewaagd. Enthousiast was ik altijd al over het medium, dat aansluit op de orale traditie van verhalen, en hoewel ik de geschreven tekst miste, denk ik vaker met een voorgelezen boek te gaan wandelen. Daarentegen was mijn keuze voor het prijswinnende boek van Van Dis geen gelukkige: de stem van de schrijver verleent het verhaal een nóg hoger opa-vertelgehalte dan het van zichzelf al heeft. Bovendien heeft het luisterboek een ander groot nadeel, dat ik Van Dis niet persoonlijk zal aanrekenen: in gesproken vorm is het gebruik van vreemde accenten en dialecten hemeltergend.
Het verhaal leent zich verder goed voor de vertelvorm. Heen en weer springend in de tijd vertelt Van Dis over de 9-jarige Adriaan, die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog bij zijn grootvader op het platteland verblijft om zijn door een trauma gekwelde vader te ontlopen. Huishouder ‘Ommie’ ontfermt zich over hem; haar nederige positie ten spijt speelt ze een grote rol in het leven van de jongen.
Vanwege het thema moest ik denken aan het briljante Het jongensuur van Andreas Burnier, dat zich een decennium eerder afspeelt. Van Dis laat overtuigend zien dat het leven vroeger misschien eenvoudiger was, maar beslist niet beter. Zijn stijl is gezapig, maar niettemin vond ik het een plezier om te luisteren naar de leefwereld van de jonge Adriaan. Daarentegen vielen de sprongen naar het heden me tegen. De schrijver stelt zich te opzichtig op als oudere man die vanaf een bankje in het park de jongere generaties observeert, zonder werkelijk scherp uit de hoek te komen.
Mooi geschreven en precies waar ik zin in had. Een prachtige ode aan Ommie. Mooie zinnen en een kort maar krachtig verhaal. Wel een beetje cringe als Van Dis in straattaal probeert te schrijven, maar dat is hem vergeven.
'Ze was de sprookjes van Grimm en Andersen gaan herlezen. Wat een wrede verhalen. 'Wij mensen zijn een kwaad soort.' 'En u wilde mij ermee troosten.' Ze lachte. 'Vergeef me.' Maar wat moeten de dieren wel niet van ons denken. Om de bladzij loert een jager. En de bomen? De bijl was nooit ver weg.'
Dit is eigelijk tweede deel van de Adriaan van Dis meer of minder autobiografische romans. Een vervolg op de boek familie ziek.
Een boek waarin lezer de klein jongen / Adriaan leerde kennen samen met zijn pendant vader die vele rugzakken met zich draagt meneer Java, zijn moeder en zijn drie zussen die worden Kleinste, middenste en De oudste zus genoemd.
Naar zachtheid en warm omhelzen is dus meer of minder losse vervolg op de eerdere boek Familie ziek die eindigd, dat Jongen / Adriaan die thuis op het duin als onhandelbaar wordt ervaren door alle kattenkwaad die hij doet vanwege hospitalisatie van zijn vader Meneer Java die in een psychiatrische inrichting beland,wordt dus Jonge/ Adriaan naar Oopie en Oomie in Andere stad voor een onbepaalde tijd gestuurd.
Bij Oopie en Oomie leert kleine Adriaan die wordt in deze boek soms Adriaantje genoemd ook liefde en genegenheid.
Terwijl hij bij zijn pedante vader Meneer Java en zijn nuchtere / verbitterde moeder geen liefde, omhelzing heeft gekregen eerder kritiek en lijfstraffen heeft hij bij Oomie een soort surrogaat moeder gevonden.
Ook stijl van de boek veranderd. Terwijl in De boek familieziek ging het voornamelijk over Meneer Java die meer of minder de middelpunt van de wereld was. Krijgt hier juist de Jonge / Adriaan de kans om op te bloeien!
Adriaan leert de Huis /huishouden van de Oomie te kennen en haar lot ( vrouw van een rijke boer maar tegelijkertijd zijn bediende / slavin.
Maar juist doordat Oompie zo drukbezette vrouw is heeft Jonge Adriaan tijd om buiten te gaan, nieuwe vrienden en zichzelf te kunnen ontdekken.
Het boek wordt enkele keren onderbroken door de Schrijver Adriaan van Dis die dan als een soort alleswetende verteller een soort tegenwoordige tijd impressie aan de lezer geeft.
De centrale thema van de boek zijn onder andere tweede wereldoorlog, Onderduikers versus NSB ers. Terwijl in de Famillie ziek waren de Nederlandse Indië / West Indië , Jappenkampen en reparatie en de koude oorlog en de kernbom vrees de hoofdthema s.
Ik hou van de boeken van de Adriaan van Dis hij is in mijn opinie een geweldig verteller. Maar eerlijk is eerlijk dit was soms best saai boek.
“Zijn vingers waren een verlengstuk van zijn ogen.”
“Brievenbussen klepperden, een hond blafte, kinderen speelden in de achtertuinen – vertrouwde zomergeluiden.”
“Wie zijn zin wil hebben is doof voor nee en hoort een ja waar wordt gezwegen.”
“Je moet achter de dingen leren kijken en erboven en eronder en dieper, tot aan de wortels. We zijn als planten, het zijn de sappen die onzichtbaar blijven.”
“Dood wordt er pas echt van je gehouden.”
“Als je naar oude mensen kijkt, moet je altijd zoeken naar het kind dat nog in hun gezicht zit, het kind dat mooi was, met dromen zoals jij.”
“Ze naderden elkaar in het vermijden.”
“Mensen wie het goed gaat, daar wil iedereen vriend mee zijn, maar je hebt meer aan mensen die door het ongeluk zijn gebeten.”
“De sterren kon je beter vertrouwen. Ze zagen alles en zwegen.”
Met geduld, warme knuffels en appeltaart kan je veel oplossen.
Het eerste boek dat ik van Van Dis heb gelezen. Het was eerst even wennen - vooral aan zijn stijl met de korte zinnen. Soms gebruikt hij ook woorden die ik niet ken/begrijp, dan merk ik de generatiekloof tussen Van Dis en mezelf. De combinatie met teksten uit het heden waren een mooie aanvulling.
Ommie stol mijn hart: als onerkende vrouw, die hard werkte, maar ook haar vrouwtje stond: ‘Nee meneer, ja meneer, barst meneer’. Adriaan vond warmte en liefde bij Ommie die hij elders niet kreeg. Het was liefde dat zelfs de kille herenboer soms liet smelten.
Wauw, wat een prachtig boek. Meerwaarde van het luisterboek was toch echt wel dat het door Adriaan van Dis zelf is voorgelezen. Wel jammer aan de ene kant dat het een luisterboek was, want wat had ik graag sommige passages willen onderstrepen. Zoals:
“Als je naar oude mensen kijkt, moet je altijd zoeken naar het kind dat nog in hun gezicht zit.”
En kleine Adriaan: je walging voor spruitjes is helemaal terecht. I feel you, kiddo.
Het einde is zo hartverscheurend. Zal er niks over verklappen, dat mag je zelf ervaren 🤍
“Naar zachtheid en een warm omhelzen” van Adriaan van Dis is een persoonlijk en ontroerend boek over ouder worden, liefde, schuld en verzoening. In korte, poëtische scènes reflecteert Van Dis op zijn jeugd, zijn relatie met zijn grootvader en diens dienstmeid Ommie die de rol van zijn grootmoeder vervult, en zijn zoektocht naar tederheid in een harde wereld. Zijn kalme stem en manier van vertellen geven het luisterboek extra diepte.
Erg mooi om te lezen hoe belangrijk Ommie voor Adriaantje wordt. Ze noemt hem Sproet. Ze zegt: "Ach Sproet, blijf maar lekker onzeker, dan is er tenminste hoop."
De schrijfstijl met hele korte zinnen is heel pakkend. Als het puzzelen vanwege het ouder worden bijna niet meer lukt, zegt Ommie: "Ik ben mijn hersens vergeten."
Mijn feministenhart breekt als ik lees dat vrouwenhanden nooit mogen rusten. Maar de liefde en zorg voor een kind waar ze geen bloedband mee heeft, spreekt boekdelen.
Boek over de jeugd van Adriaan van Dis die hij doorbrengt bij zijn opa. Het beschrijft de liefde van de vrijgezelle huishoudster voor de jongen. Liefde die hij thuis mist door de oorlogstrauma's van zijn vader. Boek leest vlot zoals al de boeken van Adriaan v.D. Het boek pakte me meteen ook vanwege het onderwerp.
Zoals we Van Dis kennen, is dit weer een boek over het zoeken naar de eigen familiegeschiedenis en zijn er heel wat lege plekken die ingevuld moeten worden. De vorm vond ik aardig: vanuit het heden wordt er in de derde persoon over grotendeels een aantal maanden uit de jeugd van Van Dis geschreven. Over het verzwijgen van oorlogsdaden, het missen van een zachte hand, het zoeken naar een veilig gevoel, hoe mensen verschillend omgaan met een oorlogsgeschiedenis en hoe de jonge gevoelige jongen overal tussendoor fladdert, op zoek naar zichzelf.
‘Adriaan zag haar magerder worden en deed zijn best het jonge meisje in haar gezicht te zien - dat had ze hem immers geleerd. En zoveel meer. ‘Wat dan?’ vroeg ze. Hij durfde het bijna niet te zeggen: ‘Het is niet erg als je niet precies weet wie je bent.’ Zo simpel was het. En zo moeilijk. ‘Ach, Sproet, blijf maar lekker onzeker, dan is er tenminste hoop.’’ (p. 212)