Er is al heel wat geschreven over trauma. Van Gorp en Vercaigne proberen hier geen verhaal boven, maar eerder ernaast te zetten. Hun eigen(zinnige) insteek wordt onder andere vormgegeven door hun unieke verhouding. Deze verschoof door de jaren van therapeut en patiënt naar bevriende collega’s en wordt gevoed door een gedeelde passie voor het therapeutisch veranderproces.
Van Gorp en Vercaigne belichten in dit boek moeilijke, mooie, interessante en uitdagende aspecten van hoe men naar therapie kijkt. Zij zetten vanuit hun beider perspectief als mens en therapeut de volgens hen noodzakelijke ingrediënten in de kijker die bijdragen tot het herstellen van trauma. Daar waar trauma je van binnenuit kan verteren, zou het mits een intensief therapeutisch parcours omgevormd kunnen worden in een geïntegreerd, verteerd deel van jezelf.
Ik vond veel herkenbaarheid in dit boek omtrent hoe ik als psycholoog in spe in het werkveld wil/ probeer te staan en hoe ook je eigen kwetsbaarheid als mens daarin vervlochten zit. Het verheldert voor mij ook wel wat therapie is of hoort te zijn. Het gaat uit van een bepaald kader waarbij nabijheid, en in verbinding gaan met jezelf en de ander als therapeut centraal staat.
Ik hield er echt van om het te lezen omdat het gewoon het “mens zijn” zo in de verf zet, en uitgaat van een krachtgericht mensbeeld waar ik ook gewoon voor wil staan. Het gaat ook gewoon over thema’s als loslaten, macht, posities etc. Zaken waar iedereen wel eens op botst en iets bij voelt. Ik zou het alvast zeker aanraden!