Cabaretminnend Nederland heeft lang moeten wachten op de boekstaving van de liedteksten en puntdichten uit de theatershows van de virtuoze verzensmid Kees Torn. Het materiaal van de eerste vier programma’s werd ondergebracht in Inkijkexemplaar (2001) maar het vervolg bleef door allerlei oorzaken uit. Gelukkig is er nu deze bundel, die alle negen shows omvat.
Torns teksten kenmerken zich door een perfecte vormbeheersing, inventief rijm en verbluffend taalspel in de beste Opperlandse traditie. De liedjes zitten vol bizarre invallen en zelfspot – niet in de laatste plaats vanwege zijn verslaving aan whisky en sigaren. Maar tussen het verbale vuurwerk zitten ook verrassend gevoelige en ontroerende nummers.
Kees Torn (1967) is tekstschrijver en cabaretier. Hij speelde tussen 1995 en 2012 negen soloprogramma’s en won diverse prijzen, waaronder in 1998 de Annie M.G. Schmidtprijs voor het lied Streepjescode en in 2007 de Poelifinario voor zijn programma Dood en verderf.
Wat veel moois om te ontdekken in deze verzameling teksten van de onvolprezen kleinkunstenaar en taalvirtuoos Kees Torn. De variatie is groot: van spitsvondigheden (zoals zinnen maken met herhalingen, bijvoorbeeld “als onder makkelijk te mollen mollen, mollen mollen mollen, mollen mollen mollen”) tot parodieën (naar Corry Konings: “Ik krijg een heel apart gevoel van binnen/Als jij me aankijkt, lieve schat/Ook als ik aangekeken word door spinnen/Of door cyclopen heb ik dat”), van komische grafteksten (“Hannie Schaft: begraven is iets waarvan je nauwelijks iets merkt/Wanneer je zo lang bij de ondergrondse hebt gewerkt”) tot ontroerende gedichten over een stilgeboren kind en het verglijden van de tijd. Na lezing bleef ik achter met een diepe bewondering voor deze man!