Een wonderlijke stilte. Dat is het eerste waarover Marjoleine de Vos zich verbaast als ze het levenloze lichaam ziet van een man van wie ze zielsveel heeft gehouden. Er is geen warmte meer in dat lichaam, geen beweging, geen geruis van ademhaling, geen hart dat nog klopt. Er is alleen nog een omhulsel, een voor eeuwig zwijgend ding, waar je, als je je gêne overwint, tegenaan kunt praten.
Hoe laat een onpeilbaar verlies zich uitdrukken? Laverend tussen verzet en berusting, ongeloof en relativering tast De Vos haar gemis en herinneringen af. Ze leidt de lezer langs de woorden en beelden die denkers en dichters over de dood hebben opgetekend. En steeds is alles er is een verstild en intiem essay over het zoeken naar taal voor het onzegbare.
Marjoleine de Vos (1957) is redacteur kunst bij NRC Handelsblad. Ze schrijft over kunst, literatuur en koken, en heeft een tweewekelijkse column op de opiniepagina. Een selectie uit deze columns werd gebundeld in Nu en altijd: bespiegelingen (2000). In 2000 verscheen haar eerste poëziebundel Zeehond graag, in 2003 gevolgd door Kat van sneeuw. Beide bundels werden zeer goed ontvangen;Zeehond graag werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2002. In 2008 verscheen de eveneens goed besproken bundel Het Waait. In januari 2013 is haar recentste bundel Uitzicht genoeg verschenen.
Sinds ze me inpakte met het prachtige kleinood Je keek te ver, ben ik Marjoleine de Vos gaan volgen; ik las Doe je best: Lof van het ongrijpbare leven en twee dichtbundels van haar en ook daarin schemerde dat verfijnde, in taal geslepen denken van haar door. Haar toon en de manier waarop ze haar onderwerpen benadert en tegen het licht houdt, doen me aan Cees Nooteboom denken, en ja, dat is een compliment.
In 'Steeds is alles er' gaat Marjoleine de Vos in zekere zin Peter Verhelst achterna, die in zijn bloedmooie moederboek Voor het vergeten de 'absence' onderzoekt. In stijl verschillen ze natuurlijk, maar beide auteurs gaan in hun werk op zoek naar de juiste woorden om met het verdwijnen, het afwezig zijn, het gemis en het herinneren van een dierbare dode om te gaan. En allebei betrekken ze daar kunstenaars bij, Verhelst iets meer beeldend, de Vos vooral bij collega dichters.
Van alle kanten wordt het missen en de manier waarop we herinneren hier belicht, op de tast, want de wonden van het verlies zijn nog vers, nog volop bezig om tot litteken te helen; dus nooit helemaal verdwijnend. Bijgevolg is ook tijd een onderwerp en daarbij komt Proust om de hoek kijken, als een fijne rode draad.
Waar Marjoleine de Vos zich erg sterk in toont, is om haar persoonlijke, doorleefde rouw via woorden, beelden en citaten universeel te maken, inclusief de vraagtekens van het nooit helemaal draaglijke of begrijpelijke. Dat doet ze met kleine anekdotes, gespreksflarden en die altijd willekeurige speling van onze herinneringen.
Net als Je keek te ver en Voor het vergeten een boek waarvan je weet of jezelf op z'n minst voorneemt dat je het ooit nog eens gaat herlezen.
Iemand liet dit boek (één maand na verschijnen) achter in de ruilbibliotheek bij mij om de hoek. Dat kan geen goed teken zijn, dacht ik. Nu denk ik: deze persoon wilde vast dat zoveel mogelijk mensen dit lezen zullen.
‘De dode is niet alleen maar een te omschrijven persoon, maar ook al het gezamenlijk geleefde’
Dit wonderschone zinnetje is een van de vele prachtige observaties uit het essay van Marjoleine de Vos over rouw, missen en herinneren. Met prachtige citaten en verwijzingen naar het werk van bijvoorbeeld Proust en Rilke. Om nogmaals en nogmaals te lezen…
Naast Proust en Rilke haalt ze vele andere schrijvers aan. Ze citeert o.a. uit poezie en muziek, wat het essay diepgang en gelaagdheid geeft. Maar enige literaire kennis en achtergrond is dan wel bijna noodzakelijk bij het lezen. Ik gun eenieder deze woorden, maar ben toch bang dat velen afhaken.
Op 14 december voerde ik in de Groningse sociëteit De Harmonie, voor een publiek van ongeveer 70 belangstellenden een gesprek met Marjoleine de Vos, over haar laatste boekje. Het was een mooi gesprek, vond ik. Verlies van een geliefde, de dood, verwerking, de ‘waarom-vraag’, troost: enkele van de onderwerpen die voorbij kwamen. Aanleiding voor het schrijven van het boek was de (onverwachte) dood van haar ex-man Tom van Deel. Wat kunnen poëzie en muziek, schilderkunst en beelden betekenen voor iemand die een verlies te verwerken heeft? Twee dagen na het gesprek was ik in Hilversum om het afscheid bij te wonen van de twee dochters van een collega - het gezin was betrokken bij een vreselijk ongeluk met een spookrijder. Lectuur van het boek en het gesprek vonden daarom plaats op een beladen moment. Het is een mooi boekje.
De schrijfster deelt op filosofische wijze haar gedachten over verlies, rouw, tijd, een geliefde missen en de waarde van herinneringen. Hoe alles verandert en voorbij gaat. Ze citeert daarbij verschillende schrijvers en dichters. Mooie mijmeringen maar niet voor breed publiek denk ik.
“Alles is altijd maar even bij je, al doen we graag alsof het anders is.”
Dit essay liet me nadenken over hoe vaak herinneringen wel niet slechts kant-en-klare verhaaltjes zijn geworden waarvan we perfect weten hoe we ze moeten of willen vertellen, in plaats van onze daadwerkelijke herinnering erbij halen, waar vaak toch wat meer gevoel en emotie bij komt kijken. Dat De Vos haar ervaringen en (interne) wereld daarom zo heeft kunnen beschrijven, naar mijn idee zowel intiem en kwetsbaar als soms een tikkeltje nuchter, vond ik erg bijzonder.
Het mooie aan essays vind ik ook dat er zoveel dualiteit in kan bestaan. Schrijvers lijken zichzelf soms tegen te spreken omdat ze zelf op zoek zijn. Je kan weliswaar hun gedachtenspoor volgen. De Vos bracht in dit essay echt een mooie nuance aan in alles dat ze beschreef, waardoor er een soort boodschap van ‘alles is oké’ in doorscheen. Er is niet één waarheid, één juiste weg.
Tijdens het lezen betrapte ik mezelf er ook op dat ik bleef denken dat dit het soort boek/essay is dat ik zelf graag ooit nog zou willen schrijven. Niet specifiek over dit onderwerp, maar kort, krachtig en prachtig :)
Een boek om steeds weer stukjes uit te herlezen. Wat een frisse, rijke taal hanteert ze.
Mooi fragment:
‘Wat is de waarheid dan? Ja, dat weet niemand, dit soort waarheid valt je even toe en ontglipt je dan weer. Een van die gebenedijde momenten waarin het lijkt alsof je, om met Paulus te spreken, ‘van aangezicht tot aangezicht’ kijkt, alsof je iets duidelijk wordt - maar je weet niet wat.’
Waar veel rouwliteratuur troost zoekt in persoonlijke verhalen of psychologische inzichten, wordt in dit boek gekozen voor een meer literaire, filosofische benadering. Marjoleine de Vos verweeft haar gedachten over verlies met talloze verwijzingen naar dichters, liederen en filosofische teksten. Wel mooi, maar soms wat ontoegankelijk. Voor wie minder bekend is met de genoemde werken, kan het lezen soms vervreemdend werken. De stijl neigt af en toe naar het pretentieuze, en door de poëtische vorm voelt het boek eerder als een hybride tussen een essaybundel en een dichtbundel dan als een doorlopend verhaal over rouw. Dat kan zowel verrijkend als vermoeiend zijn.
Toch zijn er momenten waarop Marjoleine met een enkele zin precies weet te raken wat niet in gewone woorden te vatten is. Er zijn passages die troost bieden, die inzicht geven in de manier waarop rouw zich in het alledaagse nestelt en hoe verlies nooit echt verdwijnt. Maar er zijn ook stukken waar je als lezer doorheen moet ploeteren, waar de betekenis zich niet meteen laat grijpen.
Marjoleine de Vos weet woorden te geven aan iets waar woorden eigenlijk tekort schieten en daarmee weet ze de soms zo eenzame rouw wat te verlichten.
“…de rouw heeft jezelf ook verhuisd, naar je weet niet waar. Naar ergens waar je dus níet thuis bent, ook al beweert de voordeur nog zo.”
“De merkwaardig tegenstrijdige beweging van het verlies: hevig verdriet verbindt de rouwende met het leven, want het is in dit leven nu dat iemand ontbreekt. Na enige tijd, als de hevigheid van het verdriet vermindert, neemt juist een gevoel dat zich tégen het leven richt een steeds grotere plaats in, het gevoel van vergeefsheid, betekenisloosheid.”
“Maar díe is niet dood. Dat wil zeggen, hij is wel dood, maar hij heeft ook nooit bestaan. De man-in-mij is een samenraapsel van momenten, geplukt uit een heel leven, aaneengeregen tot een beeld van hoe hij was.”
“Dat is de trekkracht van foto’s, dat je er een heden op ziet dat niet meer bestaat, maar dat wel zo is geweest als je het daar ziet.”
“…dat het niet helemaal terecht is om de doden te vereenzelvigen met je eigen verlies. Ze hebben om zo te zeggen ook recht op een eigen bestaand, op wat ze waren en wilden, en dus ook wel op onze dankbaarheid of onze liefde, los van onze rouw.”
Wat een prachtig klein boekje, dat je uithebt voor je er erg in hebt, maar tegelijkertijd verbaas je je dat het met zo weinig pagina's zoveel snaren weet te raken. Ik ga dit nog lang bij me houden, om een mooie quote nog eens te lezen, of als ik even niet weet wat ik me het niet-omkaderde begrip 'rouwen' aanmoet en het dan maar in een nieuwe vorm giet: het nogmaals lezen van dit boekje. Want dat biedt sowieso troost.
"Iedereen weet dat verlies nogal knap is in slingerbewegingen, gemoedsschommelingen, valkuilen en sowieso: dat er iets weg is, hoeveel geduld en verwachting je daar ook tegenover zet. Maar die lege plek wordt langzaam maar zeker eerder de aanduiding van waar een plek geweest, misschien is die leegte er zelfs wel niet meer, want stel je voor dat de dode terug zou keren: was er dan een leegte waar diegene precies in zou passen? Nee."
Marjoleine de Vos ken ik van haar column in de krant NRC. Ik hou van haar manier van kijken én schrijven.
In En steeds is alles er schrijft ze over gemis én over wat er nog wel is. Heel zoekend, tastend, voorzichtig én krachtig. De spullen van een overledene, de onverwachte details op foto’s, de leegte die geen leegte is, het terugkijken op het einde en pas later kunnen/durven kijken naar het begin,… De Vos beschrijft dat alles heel direct en invoelbaar maar toch steeds vanop een afstand, onderzoekend welhaast.
Ze schreef een mooi, klein, fijn pareltje dat troost én ruimte kan bieden. Ruimte om te voelen/ondergaan/toe te laten. Houvast in boekformaat. Mooi.
Ik ben een fan van het werk van Marjoleine de Vos. Haar essays en gedichten: ik neem ze gretig tot me. Maar dit boekje viel mij tegen. Het gaat over het verdriet van het verlies van een geliefde. Wie die geliefde is, dat blijft in het midden. Eie de biografie van De Vos een beetje kent, weet dat het gaat om haar ex-man Tom van Deel. Maar het is alsof de auteur afstand inbouwt in het verdriet om zijn overlijden. Het wordt met een vaak hoge abstractie omschreven en soms ook met veel omhaal van woorden. Kortom, misschien wel een mooi boek over verdriet in het algemeen, maar háár verdriet - ik las er weinig over.
Interessant, compact boek. Heb ik graag gelezen in deze tijden waar de laatste 3 maanden iedere week wel iemand stierf uit familie en kenniskring. Heel helder geschreven hoe je verlies van een dierbare ervaart. Het leest gemakkelijk, ondanks het emotionele onderwerp. Je kan het boek niet diagonaal lezen. Je moet geconcentreerd blijven, zeker met de stukjes poezie erin. Ze worden heel goed geciteerd en in de juiste context geplaatst.
Pareltje! Een persoonlijk maar tegelijkertijd universeel essay over gemis, verweven met dichters en muziek (en ook al ken je het niet, ze legt het goed genoeg uit). Prachtige zinnen, om te koesteren en later even naar terug te bladeren. Veel metaforen ook, om het onzegbare toch uit te drukken. Mooi!
Wat een prachtig essay! Ik zou willen schrijven, om bij weg te mijmeren maar dat is het niet. Het is eerder op een poëtische manier stilstaan bij wat het leven is, wat het is om samen een stuk van onze weg af te leggen en dan te moeten scheiden, hoe het omgaan met verlies en dit op een poëtische wijze. Heel erg van genoten. Bedankt, Marjoleine!
Mooi geschreven qua taal, maar qua inhoud teleurstellend – het blijft wat aan de oppervlakte en tegen het eind vroeg ik me steeds meer af wat het doel was van dit essay, waar wilt ze heen met dit verhaal, deze hersenspinsels die ze met de lezer deelt?
Het liefst zou ik alle mooie zinnen in dit boek uitknippen en bewaren. Zo herkenbaar en troostend voor wie rouw en verlies ervaren heeft. Moest eerst wel een beetje wennen aan de vele citaten en verwijzingen, maar ook die bleken het geheel toch te ondersteunen.
Teruggevonden tijd wordt nooit echt teruggevonden, al blijkt het verlorene wel degelijk aan je vast te zitten. Misschien is rouw een ander woord voor de hevigheid waarmee de verloren tijd wordt gevoeld. P45
Ongelooflijk teder en vlijmscherp in het benoemen van de afwezigheid en aanwezigheid van de overledene. Een kleinood dat woorden geeft aan datgene dat vaak niet gevoeld en gezien wordt, behalve door de rouwende.