These definitive guides to the music of history's hottest bands examine every recorded song in each artist's catalog from the start to the end of their careers. All books have 8-page color photo sections and are shaped like a CD box, designed to fit alongside your CD collection.
Writer and journalist Patrick Humphries is the author of acclaimed biographies of Paul Simon, Bob Dylan, and Richard Thompson. He lives in London, England.
Een hevige vorm van Springsteenfurie heeft me te pakken. Corona en een wekenlang herstel van een val met de racefiets boden me de kans om een nog diepere duik in de muziek, de taal en de verhalen van de enige echte eindbaas te nemen. Waarom ik niet eerder op het idee was gekomen om me in het belangrijkste schrijven over hem te verdiepen was mij opeens een raadsel. Alsof ik dacht dat zijn briljante autobiografie voldoende zou zijn. Zoals een Springsteen album nooit af was voordat het nagenoeg perfect was, zo is mijn honger naar anekdotes amper te stillen. In de afgelopen maanden kwam ik in mijn zoektocht het ene na het andere interessante boek tegen. Ik schafte ze nagenoeg allemaal aan en ik heb mijn bescheiden aanval op de lectuur inmiddels ingezet. Alsof een tiental boeken niet genoeg was, scande ik, al was het maar voor de zekerheid, de collectie van de provinciale bibliotheek nog even. Daar vond ik dit boek. Springsteen. Het was een prachtige vertaling vanuit het Engels.
Wat dit boek interessant maakt is het dat het geschreven is na de Glory Days van Bruce, in 1985. Op het toppunt van het succes kijkt Patrick Humphries terug op de loopbaan tot dan toe. Het geeft een interessant kijkje op de muziekgeschiedenis uit de jaren ’70 en de ontstaansgeschiedenis van Springsteen. Hoe heeft hij zich een plekje binnen de muziekwereld kunnen bemachtigen? Humphries spreekt over de vroegtijdse, zogenaamde Dylan invloeden en de duiding dat Springsteen de nieuwe Dylan zou zijn, maar hij werpt dit, terecht, faliekant tegen. “De enige Dylan-periode die echt invloed had op Springsteen was de periode van de zuivere ‘folk rock’ in de jaren 1965-1966 en de meest Dylan-achtige plaat van Springsteen, Nebraska, kwam pas uit in 1982, 20 jaar na het debuut van Dylan en 10 jaar na zijn eigen debuut. En als je ze écht gaat vergelijken, worden de overeenkomsten helemaal miniem. Zo speelde hij in 1963 de zogenaamde betrokken sociale dichter, in 1964 de woordvoerder van een generatie, in 1965 de iconoclastische folk-rocker, in 1970 de gelukkig getrouwde echtgenoot, in 1979 de agressieve evangelist en in 1983 de herboren Jood.” Humphries stelt hier tegenover dat Bruce alleen zichzelf ‘speelt’.
Springsteen was niet de enige die de titel van ‘nieuwe Dylan’ meekreeg. Humphries: “Deze speurtocht naar een nieuwe Dylan was tekenend voor de verpaupering binnen de muziekindustrie van de beginjaren ’70.” De schrijver stelt dat iedere veelbelovende groep het etiket ‘de nieuwe Beatles’ kreeg en dat iedere getalenteerde zanger/tekstschrijver ‘de nieuwe Dylan’ zou zijn. “De enige ster die aan het firmament bleef schitteren was David Bowie. (…) Voortkabbelende rock-technologen zoals Emerson Lake Palmer, Yes en Pink Floyd trokken met volgestouwde vrachtbussen naar immense stadions waar het publiek voornamelijk uit verstandsmensen bestond. (…) De echte groten waren verdwenen.” Gedurende de jaren is inmiddels gebleken dat met name Pink Floyd het meest tijdloos is gebleken en door menig muziekliefhebber ook onder de groten wordt geschaard.
Voor een Springsteen en taalliefhebber zijn de beschrijvingen van enkele liedjes misschien wel het hoogtepunt van het boek. Vooral de nummers op het album Darkness on the Edge of Town uit 1978 worden door Humphries op prachtige wijze bewierookt:
“Darkness is één van de meest naargeestige getuigenissen op het gebied van rock’n’roll; het is geen overdreven zelfmedelijden, maar het klinkt als één brok bewustwording, met daaronder een toon van bittere ervaring. (…) De hoofdpersoon in Candy’s Room is dit keer (…) geen geïdealiseerde Wendy, met wie je op straat in een eeuwigdurende omhelzing zou willen sterven, maar een verbitterde prostituée, die dromen verkoopt, als de koper die tenminste vantevoren cash betaalt. (…) Het hunkerend gehuil op Streets of Fire, dat bijna uit de toon dreigt te vallen, klinkt als het gejank van een gewond dier dat door de straten in de stad sluipt, als een geslagen hond die steeds op z’n hoede blijft.”
Zoals bij elk gedegen schrijven over Bruce blijven de legendarische optredens niet onbesproken. “Meestal speelde de band meer dan drie uren achter elkaar op een avond, om vervolgens per bus weer verder te trekken. Het was een ware uitputtingsslag, die, fysiek gezien, een hoge tol eiste – Springsteen viel per concert zo’n drie tot vijf pond af - , maar het was wel het bewijs dat Springsteen zich voor de volle 100% inzette.” Springsteen zei er zelf het volgende over: “Ook al geef je soms 80 concerten in acht maanden, je weet dat het voor de ‘kids’ maar eenmalig is. Hij heeft betaald voor zo’n concert, het is zíjn avond. Misschien duurt het wel een jaar voordat ie weer zoiets meemaakt. Hoe kun je zo iemand nou in de steek laten?”
Het mooie van de platen van Springsteen is dat de karakters, de bewoners van Springsteens liedjes, meegroeien met de leeftijd en de levenslessen van de schrijver. Humphries merkt deze verandering ook op. “Springsteen zag dat, als mensen ouder worden, zij ook compromissen moeten maken en daarmee moeten leren leven. Dit is onvermijdelijk, of het nu om relaties, werk, ambities of dromen gaat. Maar hij had ook nog steeds dat vleugje romantiek in zich, dat stemmetje in hem dat zei dat je moest blijven dromen, dat je naar iets moest blijven streven. Anders had het leven geen enkele betekenis meer en zou het één grote poppenkastvertoning zijn. In de New York Sunday News zei hij: ‘Je kunt niet alléén maar een dromer zijn. Dat kan leiden tot hersenschimmen, snap je? Dromen hebben is waarschijnlijk één van de belangrijkste dingen in je leven, maar teren op dromen maakt van je leven één groot waanidee en dat is pure zelfvergiftiging.’”
In de jaren ’80 begeeft Springsteen zich via zijn muziek voorzichtig op het politieke podium. Hij moet wel ingrijpen. Tijdens de Born in the USA tour zingt hij Guthries This Land is Your Land. Springsteen legt uit: “‘Omdat de tijd daarvoor rijp is. Iedereen in mijn land zit op het ogenblik in zak en as. Na Watergate is Amerika emotioneel te gronde gegaan… Niemand had nog enige hoop. De mensen waren zo geschokt en geschrokken toen ze hoorden dat hun land, het land van dapperheid en vrijheid, zich op zo’n grote schaal schuldig had gemaakt aan corruptie, dat ze angstvallig thuis bleven, binnen hun eigen vier muren… Ik zing dit nummer, zodat alle mensen beseffen dat Amerika van iedereen is, die er woont: negers, chicano’s, Indianen, Chinezen, blanken… Het wordt hoog tijd dat iemand de harde werkelijkheid van de jaren tachtig eens laat zien. Ik zal mijn best doen!’”
Op Nebraska komt dit misschien wel het meest tot uiting. Onbedoeld wellicht. Springsteen zei later dat hij vooral over mensen schreef die hij kende. Hij keek goed. Veel mensen identificeerden zich met de hoofdpersonages. Colgens Humphries is het vooral ook een plaat voor het Amerika onder Reagan, waarin Springsteen zich voortdurend sympathiseert met deze slachtoffers. Hij laat zien “dat hun individualiteit nooit of te nimmer ondermijnd zal worden. (..) Net zoals bij Guthrie en Steinbeck, zijn de mensen op Nebraska slachtoffers, die gemanipuleerd worden door anonieme bureaucraten en politieke systemen, waar ze niets van begrijpen. In een gesprek met Chet Flippo van Musician zei Springsteen dat het over het afbreken van de geestelijke waarden en normen ging: ‘De mensen komen gewoon in een soort geestelijke crisis terecht. Net alsof ze geen enkele band meer hebben met de maatschappij; niet meer met de regering, niet meer met hun werk, niet meer met hun gezin, en zelfs niet meer met hun vrienden, zoals uit Highway Patrolman blijkt. Ze zijn volkomen geïsoleerd en eenzaam.’”
Ik sluit af met het prachtige slot van het boek, waarin Humphries misschien wel de meest essentiële reden voor de tijdloosheid van Bruce samenvat: zijn levensechte protagonisten die menselijk, al te menselijk zijn en waarmee we ons kunnen blijven identificeren. “Springsteen’s personages komen op de een of andere manier ergens vandaan voordat ze vastgelegd worden in zijn nummers, en voordat ze weer weggaan heeft er altijd één kort hoogtepunt plaatsgevonden, of dat nu op de boulevard is, ’s nachts op weg naar Kingsley, tijdens een ongeluk op de snelweg, aan de Canadese grens of in het huis op de heuvel. En terwijl het landschap langs hen voorbij schiet, God weet waarheen, lijken zij echt bestaan te hebben en zijn zij voorgoed in ons geheugen gegrift.”
Although dated (1985), this was an interesting read on Springsteen. The author(s) gives his thoughts, insights, and experiences with Bruce in the first half. But, hold onto your hats, the rest of the book is loaded with fact-filled trivia! The next quarter is chronological listing of career milestones + TV, Radio & stage appearances.The rest of the book is Springsteen songbook.