“God is dood, maar van zijn zoon komen we niet af, zo bleek in de loop van de vorige eeuw. Hij is ons blijven bezoeken, precies zoals hij vlak voor zijn dood heeft voorspeld."
In 33 essays laat dichter en essayist Willem Jan Otten zien hoe Christus, zelfs al valt zijn naam niet, blijft opduiken in films, romans, muziek. In de gestalte van een tuinman, in Harry Potters leraar Dumbledore, en in een melodielijn van Olivier Messiaen. 'Kortom,' aldus Otten, 'het verlangen om Jezus ergens in te ontwaren, is onverlet gebleven.'
Wie zeggen de mensen dat Ik ben? De schrijver onthult en doordenkt de uiteenlopende antwoorden van kunstenaars op deze vraag, die Jezus zijn leerlingen ooit stelde. In evenzovele beelden zoekt kunstenaar Paul van Dongen naar zijn antwoord op die vraag. Van Dongens iconische beelden vormen samen met de dichterlijk-denkende essays van Otten een dubbelkunstwerk dat poogt hart, hoofd en ziel te raken.
WILLEM JAN OTTEN (1951) is dichter en essayist. Voor zijn boek 'Zondagmorgen' ontving hij in 2022 de prijs Beste Theologische Boek. Zijn werk werd onder meer bekroond met de P.C. Hoofprijs en de Libris Literatuurprijs.
PAUL VAN DONGEN (1958) is kunstenaar. Zijn werk hangt o.a. in het Noordbrabants Museum in Den Bosch, Stedelijk Museum Amsterdam en het Museum Krona in Uden.
Willem Jan Otten (1951) heeft een veelzijdig oeuvre op zijn naam staan: hij schrijft poëzie, verhalend proza, toneel, kritieken en essays. Hij debuteerde als dichter met de bundel Een zwaluw vol zaagsel (1973); zijn meest recente bundel is Gerichte gedichten, uit 2011. Voor zijn bundel Paviljoenen ontving hij de Jan Campertprijs 1992; Eindaugustuswind werd genomineerd voor de VSB-Poëzieprijs 1999.
Behalve poëzie schreef Otten jarenlang artikelen en beschouwingen, die verschenen in uiteenlopende tijdschriften en was hij van 1989 tot 1996 redacteur van Tirade. Verder was hij een tijdlang als toneel- en muziekcriticus verbonden aan Vrij Nederland. Vanaf zijn bundel Paviljoenen (1991) neemt Ottens literaire productie een hoge vlucht. Binnen enkele jaren verschijnen een essaybundel, twee romans en twee toneelstukken. Door de verschijning van de roman Ons mankeert niets raakte Otten actief betrokken in de discussie over het euthanasie-vraagstuk en schreef hij een bijdrage voor de bundel Als de dood voor het leven. Naar aanleiding van zijn bekering tot het katholieke geloof publiceerde hij in 1999 Het wonder van de losse olifanten, een rede tot de ontwikkelden onder de verachters van de christelijke religie.
Dat de belangstelling voor Ottens werk niet alleen in Nederland aanzienlijk toegenomen is, blijkt uit de Duitse vertalingen die inmiddels van zijn werk verschenen. In 1999 ontving Willem Jan Otten de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. In 2004 verscheen zijn roman Specht en zoon, die na een warm onthaal in de pers tevens werd bekroond met de Libris Literatuurprijs 2005. De roman werd tevens bekroond met de Inktaap 2006, een prijs die wordt toegekend door middelbareschoolleerlingen uit Nederland en België. Specht en zoon werd inmiddels verkocht aan Italië (Iperborea), Frankrijk (Gallimard), Duitsland (Fischer Verlag) en Zweden (Bonniers).
In het voorjaar van 2006 verscheen Een sneeuw en meer toneel, zijn verzamelde toneelwerken; in november 2006 verscheen de bundeling van zijn bijdragen aan het magazine M van NRC Handelsblad: Waarom komt U ons hinderen, met vierkleurencollages van Marc Mulders. Najaar 2008 verscheen zijn dichtbundel Welkom.
In 2009 verscheen zijn essaybundel Onze Lieve Vrouwe van de Schemering, die in 2010 genomineerd werd voor de AKO-literatuurprijs.
De P.C. Hooftprijs is in 2014 aan Willem Jan Otten toegekend voor zijn beschouwend proza.
Geloven is iets dat je aangereikt krijgt. Je vraagt niet om een bekering, maar een bekering overkomt je. Als je tot de ontdekking gekomen bent dat je niet meer om God heen gaat, word je steeds herinnerd aan Zijn aanwezigheid. Dat overkwam Willem Jan Otten toen hij in de coronatijd voor het Katholiek Nieuwsblad schreef over de mis die hij vanwege de lockdown niet kon bijwonen: de mis die hij miste. Dat boek, Zondagmorgen, werd het Theologisch Boek van het jaar. Tijdens het schrijven van dit boek werd hij geconfronteerd met dé vraag waar het op aankomt, de vraag waar je niet onderuit komt: Wie zeggen jullie dat Ik ben. Het is de vraag van Jezus aan Zijn leerlingen. De vraag die Jezus niet plompverloren aan hen stelt, maar vooraf laat gaan door een andere vraag: Wie zeggen de mensen dat Ik ben. Blijkbaar is het eerst nodig om te horen wat anderen over Jezus zeggen voor je zelf kunt verwoorden wie Jezus is. Dat was de ervaring van Willem Jan Otten: toen hij deze vraag in de Bijbel las, moest hij eerst anderen laten vertellen hoe zij op deze vraag antwoordden. Want de vraag van Jezus hoe je over Hem denkt, vraagt om stilte en de intimiteit van liefde. Je hoort hoe anderen na de stilte een antwoord formuleren en toch de intimiteit behouden. Otten schrijft dat dit ook zijn manier van denken is: denken via anderen. Het is ook zijn manier van geloven: eerst anderen aan het woord laten komen. Het is eigenlijk de kerk van alle tijden en plaatsen die met je mee geloven en woorden aanreiken, ware het niet dat degenen die aan het woord komen niet allemaal belijders zijn. Otten heeft ze wel nodig om te geloven: de dichters, de schrijvers, de componisten, de filmregisseurs: van Les Murray tot Olivier Messiaen, van Titus Brandsma tot Terence Malick. Zonder hen zou hij - menselijkerwijs gesproken - nooit kunnen geloven. Otten noemt het zelf een ‘wanordelijke christologie’. Maar kun je geordend denken als je op je liefde wordt bevraagd? Kun je geordend denken als God in je leven komt, ook als je er niet op vraagt of op rekent? Zelf noemt Otten deze korte hoofdstukken: drieëndertig manieren om hetzelfde niet te begrijpen. Korte impressies die indruk maken, omdat Otten steeds weer laat zien hoe Christus ook vandaag de dag kan voordoen en ervaarbaar is. De 33 korte hoofdstukjes gaan vergezeld met 33 schilderijen van Paul van Dongen over hetzelfde onderwerp. Deze schilderijen zijn niet ontstaan nadat Van Dongen de tekst van Otten las, maar tegelijkertijd. Van tevoren spraken ze af, wat er aan de orde zou komen en afzonderlijk van elkaar gingen ze aan het werk.
Wonderschoon. Waar theologie niets meer kan, daar neemt een boek als dit het over. Ik heb nu al zin om het ooit te herlezen, en de films, boeken en poëzie tot me te nemen die erin voorbijkomen. Gelukkig heb ik nu van Denise Levertov gehoord!
Wat heeft dit boek me enorm geholpen om zachtmoediger te zijn naar hen die Jezus nog niet kennen of hem pril aan het leren kennen zijn. Het heeft mijn perspectief op het geloof en op het ‘openen van onze armen als kerk’ volledig veranderd. Ik dank God voor dit boek en raad het enorm aan voor hen die maar 1 ‘denominatie’ of kant van het Christendom kennen.