Op 4 augustus 1914 viel het grootste invasieleger tot dan toe ooit gemobiliseerd, een klein en weinig oorlogsbereid buurland binnen. En zo begon voor België de Groote Oorlog. Een oorlog die leek op die van andere landen en toch ook weer niet. Belgiës Eerste Wereldoorlog verliep op twee fronten: in de modder van de IJzer en in het bezette land. Loopgraven én bezetting, gifgas én dwangarbeid, of twee oorlogen in één: '14-'18 was voor België, wellicht meer nog dan voor andere landen in Europa, de erfzonde van de twintigste eeuw.
Het standaardwerk over de Eerste Wereldoorlog aan het IJzerfront. Zeer gedocumenteerd. Zeer levendig beschreven. Geeft een zeer goed beeld van wat de Belgische, Franse en Engelse soldaten aan het front hebben meegemaakt, hoe ze behandeld werden, hoe ze afzagen. Een absolute aanrader.
Veel bijgeleerd over de wortels van de Vlaamse ontvoogding. Dit stuk geschiedenis was me onbekend. Dit werk is voor historici of mensen die reeds een goede voorkennis hebben zeker een toegevoegde waarde. Voor mij was het met te veel details doorspekt. De schrijfstijl was niet vlot. Puur uit interesse heb ik dit tot het einde doorworsteld.
"De Groote Oorlog" stond al op mijn leeslijstje sinds 1997, het jaar van verschijnen. Destijds werd het boek bejubeld, maar dat was misschien omdat de belangstelling voor de eerste wereldoorlog wat was weggedeemsterd en er vrij weinig nieuws werd gepubliceerd. Het boek vulde een leemte: een modern en grondig overzicht van WOI in België. Minder dan 350 bladzijden en je weet weer alles over de veldtocht in 14, het terugplooien van het Belgisch leger op Antwerpen en dan achter de Ijzer, de mythe van de Franc-tireurs en de wrede represailles van het oprukkende Duitse leger en daarna de betrekkelijke luwte voor de Belgen terwijl in Verdun en Ieper de massaslachtingen vooral Duitse, Franse en Gemenebestsoldaten troffen. Maar het gaat zeker niet aleen over militaire geschiedenis: er is ook het leven achter het front en in bezet België. Hoe soldaten en mensen omgingen met afgesneden zijn van geliefden of gewoon bezig waren met overleven. Over de voedselhulp opgezet door eigen industriëlen en Amerikanen en de tegenkanting van de Britten uit vrees dat de Duitse bezetter ervan zou profiteren. Over de Flamenpolitiek van de Duitsers en het vooruitzicht om deel uit te maken van een Groot Germaans rijk. De verdeeldheid daarover in de Vlaamse beweging. Activisten voor en achter het front. De oprichting van de Nederlandstalige Universiteit in Gent. En dan na de oorlog: de zwakke prestatie van de Belgische politiek en diplomatie in de internationale conferenties en het doorwerken van de oorlogsjaren in de erfenis van de Vlaamse beweging. Oudgedienden zoals Borms en Verschaeven zouden nog van zich laten horen in de volgende oorlog. Al bij al een verdienstelijk boek dat bij de feiten blijft en de politieke tijdsgeest probeert te vatten, maar soms wat stroef geschreven.
Dit is een mooi naslagwerk waar ik veel van heb geleerd. Het lezen van dit boek heb ik gecombineerd met een bezoek aan museum M te Leuven. De expositie "Ravage" is een aanrader, zeker gecombineerd met een gesproken uitleg. Ook was het interessant om te lezen over Camille Huysmans waar mijn tante, geboren in 1914 en haar ganse leven overtuigde socialiste, zo lirisch en overtuigend kon over praten. Tot aan haar dood in 2010 citeerde zij hem. Dit boek heb ik gelezen na "Oorlog en terpentijn" van Stefan Hertmans, en het lezen ervan was eerst bedoeld als aanvulling maar groeide al snel uit tot een onafhankelijk lezen. Vele pagina's zijn voorzien van "ezeloortjes" om nog eens na te lezen, op te zoeken en gemakkelijk terug te vinden indien nodig. Ken je geschiedenis. Steeds word ik geconfronteerd met de wetenschap dat ik nog veel te leren heb over mijn "eigen" geschiedenis.
Interessante lectuur. Toch bleef ik wat mijn honger zitten. Het boek start sterk met een gedetailleerde beschrijving van de vooroorlogse situatie en de aanloop naar het oorlogsgeweld. Vervolgens wordt je meegezogen in de oorlogsverrichtingen en dito gruwel. Eens de oorlog zich ingraaft in de stellingoorlog aan de Ijzer, verschuift de aandacht van het boek steeds meer naar de strijd voor de vernederlandsing. De vaart gaat dan ook wat uit het boek en het wordt een pak zwaarder op de hand. Ik bleef naar het einde wat op mijn honger zitten inzake de afloop van de oorlog. Het boek stimuleert wel om je kennis over de groote oorlog uit te diepen.
Sophie De Schaepdrijver duikt in de trukendoos van de romanschrijver voor deze vlotte, boeiende en toegankelijke geschiedenis van de Grote Oorlog. Daarbij ontmijnt ze enkele flamingantische mythes, zoals de potsierlijke veronderstelling dat de Vlaamse frontsoldaten zo dom waren dat ze de (Franse) commando's niet verstonden.
De Schaepdrijver schuwt de duidelijkheid niet en formuleert daarom graag sterk. Toch slaagt ze erin om, ondanks het beperkte volume van het boek, een genuanceerd verhaal te vertellen. En bovendien is soms gewoon verdomd spannend.
Interessant boek, meer over politiek en de oorsprong van de Vlaamse beweging dan over de oorlog zelf. Maar de stijl van De Schaepdrijver lag me toch niet echt, en het boeide me minder dan ik verwacht had.
Het boek geeft een goed beeld van het leven van 'de burger' tijdens WOI, dus niet voor degene die een uitgebreide militaire uiteenzetting wil. Ook een grote nadruk op de flamenpolitik. Vlot leesbaar!
In 1997 bij verschijnen gelezen en er begin 1998, na een verblijf in Diksmuide, over geschreven in een ‘Eerste Wereldoorlog’-reisverslag voor Historisch Nieuwsblad. Fragment daaruit:
Eind oktober 1914 dreigde tijdens de slag aan de IJzer voor het Belgische leger de totale ondergang. Het kwam er niet van. Een folklorist uit Veurne vestigde de aandacht op een wapen dat in vroeger tijden goede diensten had bewezen: inundatie. Bij Nieuwpoort gingen de sluizen open, en honderden hectaren land ten zuidoosten van dit stadje ‘werden van vloeibaar IJzer’ (Johan Anthierens). Daarmee was het met de Duitse opmars gedaan.
De oorlog liep vast; op een beslissende doorbraak van een van de partijen zou het bijna vier jaar wachten zijn. De Belgen zaten verschanst achter de dijk van de spoorweg Diksmuide-Nieuwpoort, de Duitsers op de rechteroever van de IJzer. En tussen hen was het water.
De spoorweg Diksmuide-Nieuwpoort is tegenwoordig een fietspad. Wie dit pad bewandelt, volgt de Belgische verdedigingslinie van destijds. Doen? Oké. Het mag op deze januarimiddag in 1998 nog net zo hard regenen als toen ik een half uur geleden Onze Lieve Vrouwhoekje verliet, van een stukje in de richting van Nieuwpoort zal ik niet doodgaan.
Het landschap hier stemt tot treurigheid. ‘Medogenloos vlak’, schrijven Brants en Brants, ‘de Haarlemmermeerpolder in november.’ [Chrisje en Kees Brants, ‘Velden van weleer. Reisgids naar de Eerste Wereldoorlog’ (Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar)]
Pervijze komt in zicht, dorp dat in Duitse handen was toen in 1914 de inundatie zich voltrok. Het werd meteen geëvacueerd. Pervijze is niet meteen een bezoek waard — op de lijst met bezienswaardigheden die Brants en Brants in hun onvolprezen reisgids hebben opgenomen, ontbreekt het dorp. Nee, het is tijd om rechtsomkeert te maken.
Over een paar uur gaat de zon onder, en ik voel er niets voor in het aardedonker naar mijn hotel in Diksmuide terug te lopen (lantaarnpalen heb ik tijdens de voettocht van vandaag nergens gezien). Welke weg neem ik? Dit fietspad maar.
Onderweg naar Diksmuide laat ik mijn blik dwalen over het gebied links van het fietspad. Weilanden. De regen, die nog altijd aanhoudt, heeft hier en daar kleine meertjes doen ontstaan. De ver uiteen gelegen boerenbedrijven lijken uit plaatijzer te zijn opgetrokken. Had ik hier tachtig jaar geleden zo kunnen lopen, dan zou ik hebben uitgekeken op het uitgestrekte inundatiemeer.
Dat meer was onvoorstelbaar goor. ‘Een rottende plas’, schrijft Sophie De Schaepdrijver in ‘De Groote Oorlog’, een meesterlijk boek over het verdriet van België in de stalen storm van de Eerste Wereldoorlog. Opgezwollen krengen van koeien en varkens verpestten het water. Als het stevig waaide spoelden langs de dijken die de inundatie begrensden, dag aan dag lijken aan. De Schaepdrijver:
‘Men zag ze liggen in hun uniformen, in zo verregaande staat van ontbinding dat men “pap in hun karkassen roeren” kon, zoals de plastische West-Vlaamse uitdrukking luidde.’
De Belgische soldaten die in het meer hun eigen avondeten bij elkaar visten — er zat veel paling —, moeten voortdurend de weeë geur van vergaand vlees hebben opgesnoven.
Zomer 1917 nam de Vlaamse schrijver Cyriel Buysse een kijkje aan het IJzerfront. Citaat uit zijn verslag:
‘“En de overstroming? Ik merk niets van een overstroming,” zei ik. De aide de camp [Buysse werd begeleid door een Belgisch adjudant; GnB] glimlachte en wees vóór zich uit. “Dát is de overstroming,” zei hij. “Het water is er, het licht overal, maar ge ziet het haast niet meer. ’t Heeft weinig diepte en in die twee jaar tijd is een weelderige plantengroei er te allen kante bovenuit geschoten. ’s Winters zoudt gij het wel zien glinsteren.”’
Die plantengroei duidde er natuurlijk allerminst op dat het verblijf in de buurt van het inundatiemeer gezond was. Volgens De Schaepdrijver was het Belgische front zelfs het ongezondste van het hele Westen. In vroeger tijden, zegt zij, was dit deel van Vlaanderen een moerassige malariastreek geweest.
‘En mefitisch werd de lucht er nu weer. In het warme seizoen stegen muggen als kolommen rook van de watervlakte op en hingen, dik als dekens, wolken van vliegen boven de levenden en de doden. Water was er overal, maar drinken kon men het niet. Hier en daar deden soldaten het toch. Honderden stierven aan de tyfus.’
Het fietspad eindigt dicht bij de IJzertoren, ‘de verticale neus van Vlaanderen’ (Johan Anthierens), die maar niet wil herstellen van rechts- extremistische scheefgroei. Ik bereik dit punt nog bij daglicht, natgeregend tot op het bot.
Regenweer — in de Eerste Wereldoorlog werd het hier hartgrondig vervloekt. Vooral in 1915 had het Belgische leger er last van. De schuilplaatsen van de infantaristen stroomden voortdurend over. De regen ontnam zo het laatste restje comfort aan de doorweekte soldaten die soms tot aan hun middel in het water stonden als ze de wacht hielden. Want zij hadden geen hotel in Diksmuide waar een stapeltje droge kleren te wachten lag.
Een aantal anekdotes over de impact van de oorlog en de bezetting in België voor de doorsnee inwoners maken indruk en maken dit boek sowieso de moeite van het lezen waard. Daarnaast mag opgemerkt worden dat de titel van het boek helemaal niet de lading dekt. Of eigenlijk: de titel suggereert een veel grotere lading, terwijl de focus erg ligt op de flamenpolitiek van de Duitsers en hoe de Vlamingen daarmee omgingen. Verder vind ik het boek helemaal niet goed geschreven: veel samengestelde zinnen met tussenzinnen, rare zinswendingen enz. Hetzelfde boek kon in veel heldere zinnen worden geschreven zonder aan rigueur te verliezen. Ook de opbouw van het boek kon duidelijker.
Ik ben blij om eindelijk deze intussen klassiek geworden studie van de Grote Oorlog gelezen te hebben. Zeer kundig en meeslepend verteld. Het accent ligt wel zeer sterk op de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en de Vlaamse kwesties, zodat ik soms dacht dat het boek eerder getiteld moest zijn 'De Groote oorlog en de Vlaamse identiteit'. Voor mij had het boek net iets meer mogen gaan over de ervaringen van de frontsoldaten en de bevolking in bezet België. Maar dat is uiteraard heel persoonlijk.
Erg vlot leesbaar relaas van België tijdens de eerste wereldoorlog (met focus op Vlaanderen en de Vlaamse beweging). Opvallende parallellen met de huidige oorlogen, van burgerslachtoffers 'omdat er zich daar soldaten verbergen (als het al niet allemaal strijders zijn)' tot nepverkiezingen met enkele collaborateurs die hun eigen 'zaak' (en voordeeltjes) hopen vooruit te helpen. Behoorlijk confronterend, haast expliciet begin, nadien een wat meer afstandelijke stijl die minder diep snijdt.
Fraai naslagwerk over de Eerste Wereldoorlog in onze contreien. Het boek verschafte me een aantal inzichten over WWI die me nog onbekend waren. Toch wisselt het boek bijzonder boeiende passages af met een aantal mindere hoofdstukken, vandaar slechts 3 sterren…
'De Groote Oorlog' is een briljante samenvatting over het wedervaren van België in '14-'18. Maar ook in het eerste hoofdstuk geeft De Schaepdrijver een schitterend overzicht van het land in de tweede helft van de negentiende eeuw.
De auteur bespreekt bovendien uitvoerig de geschiedenis van het Vlaams-nationale gedachtengoed van voor, tijdens en na de oorlog. Ze doet dat bewust, omdat vandaag de dag daaruit de belangrijkste lessen getrokken kunnen worden, met name dat er een groot gevaar schuilt in de praktische toepassing van een op fabels en mythes gebaseerde ideologie. Zo is het moeilijk te ontkennen dat de nationalistische partij van vandaag een separatistisch programma uitvoert dat zijn oorsprong heeft in de activistische flaminganten van weleer, de nationalisten die de flamenpolitik van de Duitsers met open armen ontvingen. Let wel, het nationalisme van vandaag heeft evenveel met het activisme van toen te maken als het socialisme van vandaag met de erfenis van Lenin en Stalin. Weinig dus. Maar De Schaepdrijver doet er goed aan uitvoerig te schrijven over de erfzonde van de twintigste eeuw. Dat we ze nooit mogen vergeten en dat we op onze hoede moeten blijven voor een praktiserend (lees: politiek uitgevoerd) nationalisme, wetende dat de feitelijke strijd al voor de Eerste Wereldoorlog was gestreden, met name die van de culturele onderdrukking (en zelfs dat moet genuanceerd bekeken worden).
Iemand beaamde enkele dagen geleden de sterke van het boek, maar argumenteerde dat De Schaepdrijvers geschiedenis nogal aan de tricolore kant was, alsof het boek gepokt was met politieke vooroordelen. Die heb ik echter nergens kunnen terugvinden. De waarheid, me dunkt, mag af en toe ook wel eens gezegd worden.
Als er twee boeken zijn die u in het overaanbod aan oorlogsliteratuur over het thema wil lezen, dan raad ik aan dat dit er één van is. De Schaepdrijver schrijft als een romancier, doet tranen over de wangen rollen wanneer ze vertelt over de bestiale represailles van de Duitsers op het volksverzet in Leuven, Dinant of Aarschot, en laat u proeven van de mensonwaardige condities in de loopgraven.
Een van de Belgische soldaten die om politieke redenen de linies oversteekt om te deserteren, heette... De Schaepdrijver, wat volstaat om de indruk te wekken dat het boek niet alleen een zeer leesbare en leerrijke round-up is van wat de Eerste Wereldoorlog in België teweegbracht, maar ook het eindresultaat van een familiale obsessie met de erfenis van een misbegrepen (en misbegrijpend) Flamingantisme, dat er (ook al in de Eerste Wereldoorlog) geen graten in zag om met de Duitse bezetter samen te werken.
De auteur slaagt erin een zeer boeiende synthese te maken van het historisch onderzoek naar de Eerste Wereldoorlog. Het boek is zeer vlot geschreven en dus zeker een aanrader voor iedereen die iets meer wel weten over België in de "groote oorlog".
Heel interessant, vooral omwille van haar visie op de culturele problemen van een tweetalig land, dat België heet. Wat het activisme betekende en welke rol de Duitse instanties tijdens die eerste wereldoorlog hebben gespeeld.
'De Groote Oorlog' is een heldere, goed leesbare studie over een complexe, door propaganda en geweld bestookte periode in de geschiedenis van ons land. Het boek leert oordelen en bewijst dat veroordelen in de meeste situaties vrijwel onmogelijk is.