In Vrede op aarde onderzoekt theoloog en hoogleraar Stefan Paas hoe de christelijke boodschap van heil en redding voor de samenleving van nu relevant is. Het christelijk geloof vertelt een verhaal over God die goede plannen heeft met ons en met de schepping. Het is een verhaal vol hoop, troost, vergeving en blijdschap. Hoe kan dit verhaal zo verteld worden in een postchristelijke samenleving dat het mensen raakt? Hoe kunnen christenen zelf weer enthousiast worden voor dit verhaal? Dit meeslepend geschreven boek geeft antwoord op deze vragen aan de hand van concrete ervaringen en voorbeelden.
Eindelijk is mij duidelijk geworden wat mij dwarszat bij zoveel dogma’s en kerkelijke praktijken van mijn jeugd. Stefan Paas geeft woorden aan het proces van geestelijke groei die verbinding zoekt met de natuur, de schepping, de ander. Ik ga stukken herlezen, zeker het mooie laatste hoofdstuk.
Paas doet een poging om een visie op heil en redding te schetsen die levensvatbaar is in deze tijd. Ondertussen zet hij zich af tegen een door hem geconstrueerde versie van 'het piëtisme', dat geen recht doet aan de rijkdom en variatie van de stromingen die onder dit paraplubegrip vallen. De door hem gekozen benadering 'van onderop', dus vanuit de ervaring brengt de nodige kosten met zich mee: op verschillende plaatsen staat wat Paas zegt op spanning met de Bijbel. Al met al rekent Paas te gemakkelijk af met de theologie van het verleden.
Het eerste deel is erg boeiend en ik heb veel zinnen gemarkeerd. Hierin gaat het over de geschiedenis van de visie van christenen op bekering en over christenen tijdens de slavernij. Het duurt wel vrij lang voor Stefan Paas tot zijn antwoord komt op de vraag: hoe kan je het christelijk geloof laten aansluiten bij onze tijd en cultuur? En als hij daar dan eindelijk is, volgt er nog een taai laatste deel waar ik maar moeilijk doorheen ben gekomen.
Heldere analyse over de staat van het christendom in Nederland, met hoopvolle denkrichtingen, zoals: het is niet zo van belang of mensen zich christen noemen, maar wel dat ze staan voor vrede en vergeving.
Uitgebreide en theoretisch goed onderbouwde uiteenzetting over de betekenis van heil in deze tijd. Ik vond het soms pittige kost om te lezen (heb er niet voor niks ruim 5 maanden over gedaan 😅) en dat maakt dat ik het lastig vind zijn boodschap te reproduceren maar zijn visie is inspirerend en stemt tot nadenken. Het meest genoten van hoofdstuk 6: heil en de schepping. Ik ga al mijn aantekeningen zeker nog eens doorlezen.
Er zijn vragen die pijnlijk zijn, maar wel gesteld moeten worden. Dat doet Paas in zijn laatste pennenvrucht ‘Vrede op aarde’. Hij constateert dat er, ook onder conservatieve van huis uit piëtistische christenen, ongemak is met concepten als schuld, verzoening-door-voldoening en eeuwige straf.
Paas begint met te benadrukken waar hij zelf vandaan komt: het gematigde, piëtistische milieu van de christelijke gereformeerde kerk van zijn jeugd. Hij probeert vervolgens dit piëtistisme te ontleden. Hoe hangt het samen met de bredere westerse ontwikkelingen? Wat zijn positieve en negatieve kanten eraan? En, heel belangrijk voor zijn betoog: Hoe universeel is de typische piëtistische bekeringservaring? Was en is deze exporteerbaar in een missionaire, niet-westerse context? Voorzichtig concludeert hij van niet. Het kernverhaal van de piëtisten is immers ook maar ontstaan in een bepaalde context van tijd en ruimte, ondanks dat het als een universele waarheid presenteerde. Maar juist die specifieke presentatie is duidelijk cartesiaans en daarmee het product van de verlichting (H2). Hier rijzen bij mij wel vragen. Het objectief / subjectief denken is inderdaad iets uit die tijd, maar betekent dat de waarheid hiervoor kneedbaar was? Wellicht is hier een onderscheid te maken in theologie in engere zin en soteriologie. Het eerste, de leer van de twee naturen van Christus en de drie-eenheid, was behoorlijk in beton gegoten in de belijdenissen van Nicea en Athanasius. Hoe denkt Paas over het exporteren van deze delen van de christelijke leer? Concepten als ‘persoon’, ‘natuur’ en ‘wezen’ zijn immers minstens zo tijd- en contextgebonden. Ik begrijp dat Paas’ boek over soteriologie gaat, maar wanneer we zijn onderliggende epistemologie accepteren, moeten we dat dan niet consequent doen?
Over epistemologie gesproken, buitengewoon boeiend is wat Paas schrijft over voelen met ons lichaam. De fout van Descartes was een al te scherp onderscheid tussen denken en voelen, of ons lichaam in het algemeen. Intuïtie, gevoel wordt daarbij minder betrouwbaar dan onze ratio. Deze benadering heeft zijn beste tijd gehad. Er zijn intelligente emoties, er is ‘orthopatie’ (p. 160). Ons denken heeft alles te maken met ons lichaam, en dat bevindt zich nu eenmaal op een specifieke plek en in een specifieke tijd. De zuivere ratio bestaat niet.
Een analyse die hieruit volgt is dat het typische piëtistische bekeringsdrama vooral opkomt en functioneert binnen het christendom (d.w.z. de gekerstende cultuur), of in de eerste fase van secularisatie (p. 249). Het gaat immers om het ontwaken van een slapend, dood of louter historisch geloof tot een levend, persoonlijke toewijding aan Christus, door een ervaring van schuld en vergeving. Maar doen moeten die concepten wel als bekend worden verondersteld.
Mooi en zelfs ontroerend is wat Paas schrijft over de ontwikkeling rondom de slavernij, en hoe zeer voor slaafgemaakten de hoop op letterlijke bevrijding samenging met de geestelijke boodschap. Opnieuw een typisch westers onderscheid wat niet overal functioneert.
In hoofdstuk 5 problematiseert Paas het ‘piëtistisch heilsdrama’ verder. Zo leidt het tot een tweedeling waar we eigenlijk geen raad meer mee weten, eenrichtingsverkeer in missionaire context, en wordt het heil tezeer versmald tot de ziel en eeuwigheid. Juist dat laatste werkte volgens Paas seculariserend, omdat andere gebieden van het leven nu gerelativeerd werden. Bekering betekent in de praktijk dat men kerkser wordt, en de wereld aan zichzelf overlaat. Eerder noemde hij al aspecten als de individualisering die piëtisme met zich meebracht (het gaat om je eigen ziel). Verder oefende het mensen in discipline, wat hun welvaart deed toenemen ‘en de christelijke geest in dezelfde mate af’ (p.87). En het feit dat de lat voor ‘echt geloof’ zo hoog lag, deed veel mensen concluderen dat het niks voor hen was. Bij deze drie argumenten rijst bij mij wel de vraag waarom de meest piëtistische, laten we zeggen bevindelijke kerken, het minst geseculariseerd zijn geraakt, althans als het gaat om ledenaantallen en kerkbezoek.
Naast kritiek geeft Paas natuurlijk ook suggesties hoe het wel kan. Hij benadrukt eerst dat God zélf aan het werk is in deze wereld, dat er ruimte moet zijn voor openheid en conservatie, zonder de wereld a priori als verloren te beschouwen. Dat betekent zeker niet dat je verlegen hoeft te doen over je christelijke identiteit of boodschap (p. 274). Sterker nog: Paas breekt een lans een stevige liturgie. Wellicht nog meer dan piëtisten gewend zijn. Dat lijken me bruikbare suggesties waar niemand problemen mee zal hebben.
In lijn met Paas’ betoog voor meer lichamelijkheid in de beleving, past ook zijn hoofdstuk over zorg voor de schepping. Zonder te vervallen in goedkoop ge-jijbak naar piëtisten die te weinig schepping in hun theologie hebben (in praktijk leven ze soms heel duurzaam) of erger nog: in animisme of pantheïsme, benadrukt Paas hier dat we niet úit de schepping, maar mét de schepping worden verlost. De wereld is zelf immers ook in Christus geschapen. God heeft een verbond, niet alleen met ons mensen (of alleen christen, of alleen de uitverkorenen), maar ook met de schepping. Hoewel goed uitgewerkt, denk ik niet dat Paas veel nieuws hiermee zegt. Dat God de wereld, de schepping, verlost zijn accenten die je ook al bij Bavinck tegenkomt.
Dit betekent niet dat alle mooie ervaringen van vrede en bevrijding dan maar het stempel van Gods Koninkrijk moeten krijgen. Paas past door zijn hele boek het selectiecriterium toe dat hij bij Andrew Roots tegenkwam. We ervaren God op ‘dode plaatsen’, waar we met onze mogelijkheden vastlopen (p. 42-46). Ik vraag me overigens wel af hoe dit criterium zich tot Paas’ eigen Godservaring verhoudt, waarbij het juist de ervaring van Gods goedertierenheid was die centraal stond (p.19). Uiteraard gaat het me hier niet om de authenticiteit van Paas' bekering in twijfel te trekken, maar aangezien hij zijn betoog ophangt in zijn persoonlijke bekeringsdrama, zou je hier wel een consistente lijn in verwachten.
Uiteindelijk mondt alles uit in de vrede. Vrede met God, vrede met de mensen met de schepping (H7). Hierbij past slecht het concept van een eeuwigdurende hel. Hoewel Paas niet hardop uitspreekt dat hij er niet (meer) aan het bestaan ervan gelooft, is zijn ongemak duidelijk. Dat geldt ook voor de verzoeningsleer waarbij Gods toorn genoeggedaan moest worden. Wel worden we gerechtvaardigd, wat wil zeggen dat de verbondsbreuk ‘volkomen is geoordeeld, onze schuld is gewogen en rechtvaardig behandeld’. Jezus’ dood is tevens een offer, een verzoening, dat geen aanvulling behoeft. Het lijkt er echter op, dat Gods toorn, de straf op de zonde, hier geen cruciale rol speelt. Maar wellicht speelt hier op dat Paas slechts de kwestie ‘van onderop’ wil benaderen.
Al met al denk ik dat Stefan Paas een eerlijk boek heeft geschreven, waarin hij zijn piëtistische erfenis recht doet, en de vragen stelt die bij velen sluimeren. Dat is altijd winst, ook als je de antwoorden (nog) niet geheel kan volgen. Maar ondanks dat het wellicht mijn rationele, westerse inslag is, zou ik toch nog graag zijn hoe zijn benadering er ‘van bovenaf’ uit ziet. Hoe leggen we de teksten over schuld, offer en verzoening uit, als dat juridische geen eeuwige waarheid is? Hoe exporteren we de Godsleer, zonder universele waarheden? Wat heeft dit voor gevolgen voor de dogmatiek? En natuurlijk is Paas niet de eerste die vragen stelt bij de tijdloosheid van de vraag naar schuld en vergeving. Denk aan de befaamde briefwisseling tussen dr. H. Berkhof en ds. G. Boer in 1956. Boer zag geen heil in de velerlei accenten (dikke soteriologie in de woorden van Paas), en hield vast aan een ‘integrale waarheid’. Anders werd het spreken van ketterse ideeën ook onmogelijk. Bij Paas krijg ik de indruk, dat foute theologie zich vooral laat kennen in haar gevolgen, nl wanneer het de macht dient en mensen onderdrukt. Wanneer het niet in ‘dode plaatsen‘ ontstaat. Dan wordt theologie toch wat fluïde.
Dit is een prachtig en rijk boek over het ontstaan en de doorwerking van het piëtistisch ‘bekeringsdrama’ (Amazing Grace) in missionaire activiteiten in binnen- en buitenland. Het milieu komt ook dichtbij door het delen van de eigen ervaringen van de werking van zo’n theologie in de bevindelijk-gereformeerde geloofsgemeenschap waar de auteur is opgegroeid. P.’ autobiografische verhalen – met voorbeelden vanuit het karakteristieke taalveld, de catechisatielessen en de bijbehorende wereldduiding – zijn een feest van herkenning voor iedereen met wortels in een soortgelijke gemeenschap. Het is ook een belangrijk diagnostisch boek voor missionair betrokkenen die vanuit, of in samenwerking met, de – momenteel op de Biblebelt ‘indikkende’ – bevindelijk-gereformeerde gemeenschappen het heil proberen te brengen bij niet-gelovigen.
P.’ is dankbaar voor de piëtistische traditie waar hij uit voortkomt, maar stelt ook kritische vragen over de universele geldigheid van het – in eigen woorden – bekeringsdrama: d.i. de universele geldigheid van een eerlijk, individueel doorleefd en zaligmakend geloof. Een geloof waarmee een onderscheid gemaakt wordt tussen ‘echt geloof’ en ‘religie’. Een onderscheid tussen degenen in ‘de reddingsboot’ op weg naar een hemelse zaligheid, en degenen die (zullen) achterblijven op een verloren wereld. Is die specifieke invulling van het heil wel zo makkelijk te generaliseren naar andere tijden en plaatsen?
Volgens P. – die bewust kiest voor een benadering van onderaf (31v), vanuit de ervaring, vanuit het geleefde leven – is er geen universele geldigheid van het bekeringsdrama, omdat alle goede theologie contextuele theologie is. Heil is niet a priori in te kleuren. Het is meer een ‘template’ met nader op te vullen betekenisruimte.
Wel kan in zijn algemeenheid gesteld worden dat heil altijd verbonden is met ervaring. “Want wat niet ervaren wordt, kan niet heilzaam zijn.” (31) Volgens P. draait het primair om een “fundamentele ontvankelijkheid”. (33) Zolang wij onszelf met geweld proberen te handhaven, blijft Gods heil op afstand. “Gods heil krijgt ruimte waar we de controle kwijtraken, schrikken van onszelf, degene op wie wij eerst neerkeken ‘uitnemender achten dan onszelf’, machteloos en hulpeloos worden, meer bezig zijn met te dienen dan gediend te worden.” (42)
P. leunt in zijn verdere analyse op de praktische theologie van Andrew Root (geb. 1974). Root heeft als uitgangspunt in zijn reflectie op de secularisatie: “… dat wij ons alleen als lichamelijke en culturele wezens kunnen verhouden tot God.” (39) Ook al valt God natuurlijk niet samen met onze lichamelijke en culturele ervaringen. Hoe werkt dat dan? Roots adagium is: God laat zich zien op dode plaatsen én Hij redt ons in dode plaatsen. (45) Daarom stelt P.: Missionaire gemeenten kennen de dode plaatsen van hun context en geven juist daar invulling aan het heil in Christus. (46)
Een paar gedachten bij dit fascinerende boek:
[1]. Piëtisme is volgens P. mogelijk zelf een seculariserende kracht gebleken, “omdat het de individuele mens versterkt en emancipeert.” (87) P. komt hier meerdere keren op terug. Hij is kritisch op het piëtisme vanwege het bevorderen van de secularisatie. Zo’n bevordering zou natuurlijk kunnen, maar is wel lastig aan te tonen in zoiets breeds als individualisatie of emancipatie. Verbleekt de rol van het piëtisme niet bij de (mogelijke) invloed van bijvoorbeeld anticonceptie, onderwijs en internet op deze twee (wereldwijde!) trends? M.a.w., is piëtisme niet zelf een product van een grotere transformatie en meer een speelbal dan een bijdragende factor?
[2]. Volgens P. werkt het piëtistisch bekeringsdrama alleen in een algemeen-christelijk klimaat. Zonder een gemeenschappelijke taal en cultuur werkt de oproep tot individuele bekering slechts vervreemding in de hand. Voor het steeds meer seculier wordende Nederland geldt: “Vandaag kunnen we ons afvragen hoe lang piëtisten nog kunnen spugen in de vijver waaruit zij drinken.” (88) Misschien dat dit geldt voor Nederland, maar hoe zit het met de, doorgaans protestantse kerstening, gebaseerd op het geschetste bekeringsdrama, van landen als Ghana, Nigeria, Uganda, etc.? Daar was geen algemeen-christelijke samenleving, maar wel een voedingsbodem voor een meer individualistisch, piëtistisch ‘reddingsboot’ geloof, hoezeer dat inmiddels deels is omgebogen naar vormen van welvaartsevangelisatie.
[3]. Het hoofdstuk over heil en ecologie – ‘Waar de leeuweriken dansen’ – is een eerlijk, confronterend en tot-bekering-oproepend hoofdstuk. “Er is zoveel industrialisering van dierenleed, zoveel zinloze vernietiging, zoveel achteloze consumptie – en mede daardoor zoveel vervreemding van God.” (307-8) De wereldwijde, door mensen veroorzaakte catastrofe – waar de ‘dode plaatsen’ vooral ontstaan in kwetsbare, niet-westerse landen – kan natuurlijk niet ontbreken in een boek over heil.
Toch past het niet goed in het bredere betoog. P. probeert het één wel met het ander te koppelen, namelijk door de diepste oorzaak van de ecologische crisis religieus te duiden. “Er is een religieus antwoord nodig.” (289) Heel overtuigend is die koppeling niet, want het is juist het totaal van globalisering en economie (kapitalisme), snelle medische ontwikkelingen (in sommige plekken een stijging van de levensverwachting van 30 naar 80 jaar, binnen één eeuw), en bovenal een explosieve bevolkingsgroei. Antropologie, historie, technologie, psychologie, sociologie kunnen op een soortgelijke wijze claimen dat er “Een --vul hier je lievelingsdiscipline in-- antwoord nodig is” op de ecologische problematiek. Kortom, de link met het piëtisme-verhaal voelt wat dunnetjes aan.
[4]. P. wil de rol van het lichaam centraler maken in het nieuwe, contextuele denken over heil op ‘dode plaatsen’ (hfst. 3). De rol van het lichaam ziet hij vrij concreet. Af en toe moet je gewoon even met je blote voeten buiten lopen en contact maken met de schepping. (287) De liefde voor het lichaam en de couleur locale van het Drentse landschap gaat samen met kritiek op meer afstandelijke, generaliserende, niet-contextuele filosofie en theologie die als nadeel hebben “hun dialect en nestgeur te verdoezelen”. (336) Je moet niet meer houden van de ‘mensheid’ dan van de mens. Achter spreadsheets zitten en focussen op duurzame technologie komt het heil niet ten goede. (284) Aldus P. Niet van boven maar van onderen is de belangrijkste route.
Toch is de vraag of juist de theologie geen heilsvisie moet ontwikkelen voor de steeds meer geglobaliseerde, virtuele, niet-contextuele, connected-disconnected mens? Want: “God laat zich zien op dode plaatsen én Hij redt ons in dode plaatsen.” Honderden miljoenen mensen hebben niet de luxe om vanuit de randstad de auto te pakken om te ontsnappen aan hun stedelijke habitat. Niets ten nadele van de landelijke Drentse ervaringen en blote-voeten-paden, maar het heil zal toch juist ook ingekleurd moeten worden op de niet-lichamelijke en ‘dode plaatsen’ van de virtuele mens in de connected world? Het lijkt me dat het dynamische én contextuele van het Koninkrijk en het missio Dei als ‘derde weg’ naar het heil (hfst. 7) juist een opdracht zijn om Christus daar te identificeren waar de schepping verdwenen is en we veel meer op het niveau van cultuur functioneren. Dus ook daar waar géén leeuwerik meer fluit. Dat wordt dan, inderdaad, flink rouwen (285), maar ook hoopvol identificeren dat God werkt op de dode plaatsen van onze onmogelijkheid. (317)
Wellicht kent u de naam ‘Stefan Paas’, hij heeft in september 2023 dit boek uitgebracht, getiteld ‘Vrede op aarde’. Het boek is een stevige pil van, maar liefst 400 pagina’s, over hoe de christelijke boodschap nog relevant is voor mensen in deze tijd?
In dit boek geeft hij niet alleen een weergave van zijn eigen bekeringsverhaal en waarom deze manier van bekering misschien niet meer relevant is in deze tijd, maar hij neemt je mee in de zoektocht naar een vernieuwde reddingsleer. Als we geloven dat het verhaal van Jezus en zijn redding voor ons, een verhaal is voor alle volken en alle tijden, hoe vertalen we deze boodschap dan naar onze postmoderne samenleving?
Hij blaast nieuw leven in het theologische concept van ‘missio Dei’, het idee dat zending allereerst Gods zending is en niet de onze. God heeft een plan van verzoening met de hele schepping, en wij mogen daarin meewerken. Dit kunnen we doen door bijvoorbeeld in plaats van een ander proberen te overtuigen van ‘zijn’ of ‘haar’ verdoemenis, een conversatie voeren met de ander over het christelijk geloof in relatie tot de levenservaringen van die persoon. Om zo te gaan van een belerende houding in eenrichtingsverkeer, ga je dan naar een kwetsbaar ontmoeting, met de overtuiging dat je wederzijds van betekenis kunt zijn.
Een gedeelte dat mij ook erg aansprak was, toen hij schreef over het belang van een doorleefd geloof. Daarmee wil hij niet zeggen dat je boekenkasten theologie moet hebben verslonden (Wat ik wel mooi vind als theologie student natuurlijk), maar dat je zelf iets hebt ontdekt van Gods heil en dat je ook woorden hebt gevonden om daar eerlijk, oprecht en openhartig over te praten. Ik heb bijvoorbeeld zelfs Gods liefde erg dichtbij en intiem ervaren, en dit gun ik anderen ook, dat ze Gods goedheid en nabijheid even dichtbij mogen ervaren. Daarom blijf ik altijd zoeken naar manieren hoe ik anderen kan helpen in hun zoektocht naar Gods aanwezigheid.
Het boek is zeker een aanrader voor iedereen die houdt van theologische betogen, en scherpe analyses van de samenleving. Ook raakt hij schurende thema’s zoals ‘absolute waarheid’, ‘slavernij’ en ‘de klimaatcrisis’. Stefan heeft een heldere blik van onze maatschappij en een rijke kennis van de Bijbel, en dat springt uit het boek!
Erg boeiend voor wie voldoende thuis is op het kerkelijk erf en niet gehinderd wordt door de overtuiging dat er een God is die iets voor heeft met zijn wereld. Boeiend doordat Stefan zichzelf, zijn eigen overtuigingen en de veranderingen daarin onderzoekt en de relatie legt met wat er vroeger en elders gebeurd. Van slavernij tot de klimaatcrisis. En hoe mensen aan beide kanten, zowel de slavendrijvers als de tot slaaf gemaakten, hun heil zochten en vonden. Want dat heil, de zoektocht daarnaar, staat centraal. Gaat het om de ziel of om heel de mens? Om het hiernamaals of om het hier en nu? De titel geeft het antwoord. Vrede op aarde. Shalom.
De ontboezeming van een christelijke student leidde bij Stefan Paas tot een zoektocht naar de betekenis van heil en redding in deze tijd. De student had Paas na een lezing aangesproken en aangegeven dat hij het moeilijk vond om de christelijke visie op heil en redding, zoals hij geleerd had, te geloven: bijvoorbeeld dat Jezus met Zijn bloed betaald had voor onze zonden. De student gaf ook aan dat hij daarom ook maar geen missionaire activiteiten meer deed. Dat triggerde Paas, omdat in zijn vakgebied (de missiologie) er een verband is tussen wat je gelooft over heil en de missionaire activiteiten die je verricht.
Het triggerde hem ook, omdat hij vaker merkt bij missionair bevlogen mensen dat zij moeilijk om hun missionaire activiteiten te verbinden aan wat Jezus voor ons deed. Hij realiseerde dat wat hij meegekregen heeft en zelf ervaren heeft aan bekering bij hedendaagse christenen niet meer vanzelfsprekend op dezelfde manier geloofd en ervaren wordt. Terwijl wel er in de cultuur van alles speelt, slagen christenen er niet meer in om dat met het evangelie van Jezus Christus te verbinden. Daarom ondernam Paas een zoektocht naar de hedendaagse betekenis van heil en redding. Het boek Vrede op aarde. Over heil en redding in deze tijd dat hij erover schreef is een combinatie van ervaringen uit zijn eigen biografie, inzichten uit de missiologie en de theologie.
Laat ik beginnen door te zeggen dat ik dit een belangrijk boek vind. De doordenking van wat een element uit het christelijk geloof vandaag de dag in onze postchristelijke, multireligieuze samenleving kan betekenen gebeurt te weinig. Paas legt op tafel dat we ons moeten gaan bezinnen wat bekering, wat heil en wat de kruisdood van Jezus in deze tijd betekent. Persoonlijk zou ik de zaken anders aanpakken, maar dat is inherent aan een persoonlijke zoektocht. Bovendien heb ik het helder dat ik het anders zou doen aan Paas te danken: hij legt zijn kaarten op tafel, waardoor ik de mogelijkheid heb om na te gaan hoe ik het zou doen.
Paas heeft met zijn boek twee doelgroepen op het oog: Aan de ene kant de lezers die onbekend zijn met de gedachte dat je je moet bekeren. Aan hen wil hij uitleggen wat er met je gebeurt als Christus onverwacht in je leven komt. Aan de andere kant wil hij lezers meenemen, die opgegroeid zijn met de gedachte dat het noodzakelijk is voor het eeuwige heil dat je een bekering ondergaat in het aardse bestaan. Aan hen wil hij duidelijk maken dat de nadruk op bekering alleen maar kan functioneren als het christelijk geloof breed gedeeld is. Ook dat lijkt me een belangrijk inzicht in dit boek. Nu de christelijke gemeenschappen steeds meer wegvallen en steeds minder vanzelfsprekend zijn, wordt het idee van de persoonlijke bekering steeds minder vanzelfsprekend.
Paas wil echter de noodzaak van persoonlijke bekering niet opgeven. Het heeft zijn eigen leven gestempeld en verrijkt. Het verbindt hem aan de generaties voor hem. Je proeft in het boek zowel dat hij in sommige opzichten is weggegroeid, maar dat hij ook een loyaliteit voelt aan de generaties voor hem. Hij schrijft niet voor niets over eerdere genereaties. Hij realiseert echter dat zoals hij het heeft meegekregen en zelf ook heeft ervaren, het niet op dezelfde manier kan worden doorgegeven. De tijd is echt anders. Geef je het op dezelfde manier door, dan handel je vanuit nostalgie. De generatie die opgroeit heeft daar niets aan, want als ze gaan studeren of gaan verhuizen, merken ze dat wat ze aan christelijk geloof hebben meegekregen een vreemde jas is die hen niet past. Het geloof glijdt van hen af of ze raken in een geloofscrisis.
In zijn zoektocht gaat Paas het ontstaan van de piëtistische noodzaak tot bekering na. Hij wil laten zien waar het vandaan komt. Paas wil ook laten zien welke ontwikkelingen er geweest zijn, waardoor dit idee van noodzaak van bekering een vreemde jas geworden is. Paas spreekt over het ‘drama van de bekering’. Drama is een veelgebruikt wordt in de hedendaagse theologie. Dat woord geeft twee dingen aan: dat het een proces is dat langer duurt en dat het niet alleen in ons innerlijk gebeurt. Een drama zie je voor je, wordt uitgebeeld. Daarom kun je een drama ook op een bepaalde manier analyseren en onderzoeken. Het voorstel van Paas is om niet alleen naar de eeuwige bestemming van de mens te kijken. Het heil ontvouwt zich niet alleen pas later, maar krijgt ook al hier – al is het in voorlopige mate – vorm. Daarom wil Paas aandacht voor de strijd tegen onrecht, voor zorg voor de schepping. Het offer van Christus geeft niet alleen een persoonlijke bestemming van de mens, maar brengt ook heil en redding voor het geheel van de wereld. Paas wil voorkomen dat de visie op het heil individualistisch wordt, maar wil ook niet dat het oude concept van zielenheil wordt opgegeven.
Eerder gaf ik al aan dat zo’n zoektocht anders zou doen. Dat ik deze zoektocht anders zou doen heeft ook met mijn eigen ontwikkeling te maken: ik ben geen missioloog, maar kom meer uit de praktische theologie. Al zitten deze twee vakgebieden soms dicht bij elkaar. De volgende punten die ik noem zijn niet zozeer als kritiek op het boek van Paas bedoeld maar als een voorstel om de discussie verder te voeren.
Als de ontboezeming van de student het uitgangspunt is voor deze persoonlijke zoektocht had deze zoektocht ook anders kunnen verlopen. Paas had ook kunnen schrijven over aanvechting: dat het geloof door allerlei ervaringen steeds onder druk komt te staan. Zeker als je gaat verhuizen of gaat studeren, kan aanvechting opkomen: je raakt het vertrouwde kwijt en je moet veel zaken opnieuw onder de ogen zien. Ook je geloof. Ook je band met God. Ook je band met de kerk. Dat je geloof aangevochten kan worden, is een onderdeel van zowel de gereformeerde als de piëtistische traditie. In de praktijk krijgt aanvechting echter weinig ruimte en wordt het vaak overschreeuwd en overstemd door een al te stellige theologie. De ervaring van aanvechting hoeft nog niet te betekenen dat er een andere visie op heil en bekering komt. Je zou ook kunnen zeggen dat aanvechting vraagt om een bepaalde gemeenschap: de kerk, een studentenvereniging, een bijbelkring waar de aanvechting gedeeld mag worden en waar ook gezocht wordt naar een nieuwe verbinding met God.
Vanuit mijn ervaring in de praktische theologie valt het me op dat de gedachte van presentie zo weinig aan de orde komt. Paas heeft er wel oog voor dat het in het geloof om meer gaat dan ons zieleheil en dat we een lichaam hebben. Maar het blijft ook weer beperkte tot het lichamelijke. Naast het lichamelijke speelt er nog meer een rol: We behoren tot een sociale klasse. We zijn verbonden aan een lokale context. Sociale klasse en lokale context kleuren sterk een visie op heil en redding.
Waar ik ook het gesprek verder over zou willen voeren is de gedachte dat het evangelie een kracht is. Het is een punt dat hij vanuit de missiologie inbrengt, maar ik denk dat het een belangrijk punt is ook voor onze huidige praktijk. Mensen geloven lang niet altijd omdat ze er een piëtistisch bekeringsverhaal hebben, maar eerder omdat ze Gods aanwezigheid als een kracht in hun leven ervaren: God die rust biedt, Christus die troost en kracht geeft, de Geest die wijsheid geeft. Genoeg om door te praten dus.
Ik volg Stefan Paas al jarenlang via de Ongelooflijke Podcast en heb nu dan toch eindelijk zijn eerste boek gelezen. Het boek is duidelijk van de hand van een erudiete schrijver. Soms is het wel héél theologisch, maar dat geeft mij ook de kans om meer te leren.
Allereerst herken ik de notie van het ervaren van God en die zaligheid is iets wat ik ieder mens gun. Verder legt Paas goed uit dat piëtistische bekeringsdrama in deze tijd geen soteriologische zoden meer aan de dijk zet, omdat het veel te verticaal en te belerend is. Wij moeten heil en redding juist veel horizontaler en communitaristischer gaan benaderen, waarbij het in de eerste plaats Gods missie is. Hij gebruikt ons als priesters en vredestichters: “Geef het Koninkrijk van God en het doen van zijn wil de hoogste plaats in uw leven. Al het andere zal u dan geschonken worden.” (Mattheüs 6:33)
Uitermate geschikt voor de kerstvakantie! De kern van Paas’ boodschap is dat heil niet alleen over het hiernamaals gaat, maar ook over hier en nu. Armen eten geven, de eenzamen gezelschap bieden, goed voor de schepping zorgen zijn net zulke belangrijke onderdelen van het goede nieuws als iemands zielenheil. Paas noemt dat een dikke soteriologie. Veel evangelisatietechnieken werkten vooral bij een slapend christendom en verliezen hun kracht in een echt seculiere samenleving. Dialoog past daarin veel beter. Vooral een boek met veel aha erlebnissen. Veel intuïties had ik al wel, maar Paas veegt de boel bij elkaar. Aanrader!
Ik luister graag naar Stefan in de Ongelooflijke podcast. Dit boek ook met plezier gelezen, soms was het wel heel taai, hij duikt bijvoorbeeld diep in de geschiedenis van de slavernij. Stefan roept bij mij het gevoel op van een hele slimme en welbespraakte oom waar je stiekem een beetje bang voor bent. Waarom ik dit boek zou aanraden: het geeft inzichten in hoe ik me kan verhouden tot het christelijke verhaal in deze huidige tijd. Hoofdstuk 2 is wat mij betreft het mooiste hoofdstuk.
Dit soort boeken is nodig om theologieën te vormen die passen bij deze tijd. Hoewel het boek een aantal theorieën niet netjes grondig uitwerkt neemt het je mee op een zoektocht waar niet alleen vragen worden opgeworpen maar ook antwoorden worden geprobeerd te geven, met daarin de constante disclaimer dat dit niet de “Nieuwe Weg” is. Aanrader voor iedereen die moeite heeft met de vraag hoe het christendom anno 2024 beleefd kan worden zonder achter hoge kerkmuren te verdwijnen.
Met dit boek biedt Paas een eerlijke reflectie op piëtistich Christendom. Met veel waardering schrijft hij over de inzichten die deze stroming met zich meebracht, maar maakt hij ook duidelijk waarin het in onze tijd tekortschiet. De handvatten die hij vervolgens biedt om de kern van het christelijk belijden hier en nu handen en voeten te geven op het gebied van sociale gerechtigheid en omgang met de wereld (schepping) brengt hij met een bevlogenheid die inspirerend werkt. Een boek voor wie wil weten waarom en hoe de christelijke traditie ook nu relevant is.
De schrijver is geslaagd in zijn doel, het was een inspirerend boek! Het deed mij herinneren aan de tijd dat ik mijzelf ook afvroeg waarom het evangelie nou goed nieuws was. Zonder daarop het definitieve antwoord te geven, als dat al zou bestaan, geeft dit boek wel meer ruimte om hierover na te denken, zonder dat het wegrelativeert wat al te zeer van waarde is.
Een must read voor iedereen die iets heeft of heeft gehad met het christelijke verhaal. Een boeiende poging tot een update van het verhaal. Jammer dat hij niet dieper is ingegaan op arm en rijk en het thema van de vluchtelingen en migratie.t Wel een gedachte…. Waarom komen reformatorische theologen altijd zo laat achter dingen die anderen allang weten?
Paas schrijft een enorm uitgebreide uiteenzetting over de positie van heil in de huidige tijd en de toekomst. Het middenstuk is door het gebruik van de casus wat langdradig, maar de laatste twee hoofdstukken maken dit boek het meer dan waard om te lezen. Veel uit opgeschreven.
Hoopvol boek, theologisch sterk onderbouwd, wel met veel pietistische/ protestantse achtergrond. En qua praktijk over hoopvolle vredesplekken had meer gezegd kunnen worden. Desondanks sterk boek dat goed pleidooi houdt dat het niet slechts om zielen winnen moet gaan in de missie
Gelezen voor onze Bijbelkring. Langdradig veel uitweidingen. Soms interessante passages. Hoofdstuk 7 nog meest interessant, maar geeft voor mij geen antwoord op de vraag hoe beloofd wordt.
Grondige, vooral historische bespreking van hoe het christelijke verhaal is beperkt tot 'God redt je van de hel als je persoonlijk berouw toont en tot geloof komt', en welke gevolgen dat in de geschiedenis heeft gehad. Daarbij waren voor mij vooral boeiend de passages over het goedpraten van de slavernij en het rechtzetten daarvan - beide uit met religieuze motieven.
Het spannendste waren, denk ik, de passages over hemel en hel op de laatste bladzijdes van het boek, waarin Stefan Paas vrijwel (maar niet helemaal en ongereserveerd) kiest voor alverzoening. Dat is een moedige stap van iemand die in christelijke kring veel te verliezen heeft. Hij noemt (uit mijn hoofd gezegd) zeven redenen waarom een eeuwige hel niet klopt bij een almachtige, rechtvaardige God, wat heel overtuigend klinkt, maar maakt dan op het laatste moment een (lastig te volgen) draai, waardoor hij toch niet helemaal voor alverzoening lijkt te kiezen. In eigen woorden: dat is hem te ingevuld, te zeker. Maar het is duidelijk waar zijn sympathie ligt, en dat is ook bijna onvermijdelijk voor een denker die zo betrokken is op de wereld om hem heen.