Eerst was er het geluid. Toen volgden de sporen: lege Capri-Sunverpakkingen, de huls van een voorgedraaide joint, een gebroken bloempot.
Avond na avond verzamelt dezelfde groep jongens zich onder Davids raam. Ze roken, kletsen, nemen ruimte in. De nachten van de kunstenaar worden steeds korter, maar als de buurt de overlast te veel wordt, weigert hij zich bij hun klaagzang aan te sluiten, al weet hij niet of zijn moed wordt ingegeven door angst, verlangen of opportunisme.
Want de groep ontneemt hem misschien zijn rust, David pakt ook iets van ze terug. En dat heeft desastreuze gevolgen.
Man maakt stuk is een genadeloze ontleding van de man in al zijn hoedanigheden. Grappig en wraakzuchtig, obsessief en subversief.
Maurits de Bruijn (1984) schreef eerder de romans 'Broer' en 'De achterkant van de zon'. Van zijn hand verscheen tevens het non-fictieboek 'Ook mijn Holocaust' en de bundel 'Op de sofa. Essays over therapie en het leven'. Daarnaast is hij redacteur van kunsttijdschrift Mister Motley.
Ik was op vakantie met 4 mannelijke hetero vrienden en het was alsof dit boek me messen gaf om ze te fileren en sashimi van te snijden (en daarna mezelf).
Een aanklacht tegen meer dan alleen heteronormativiteit. Soms plat, soms nat. Vaak rauw. Dankjewel voor het schrijven, wat ikzelf niet onder woorden kan brengen.
“‘En wat mij betreft gaat mijn werk niet over homoseksualiteit,’ zei ik. ‘Het gaat over nog honderd andere dingen, maar mensen die zelf geen homo zijn zien alleen maar dat, die zien het kader, de lens, maken dat tot het onderwerp. Ze zien geen seks, geen liefde, geen twijfel of eenzaamheid, maar ze zien twee mannen.’”
Nooit eerder las ik een boek dat zo goed weergeeft hoe een queer persoon naar de heterowereld kijkt. De gedachten en oordelen van hoofdpersoon David zijn super herkenbaar, maar die herkenbaarheid maakte ook dat ik me de hele tijd afvroeg hoe cishetero’s dit boek lezen (laat het me weten als je dat bent!). Davids eenzaamheid wordt bijna tastbaar en voelt als een verwijt, ook aan mij als argeloze lezer.
Het kostte me wat tijd het ritme van De Bruijns zinnen te pakken te krijgen. Het boek begint ook nog eens erg (s)loom, maar dat blijft niet zo. Het krijgt meer vaart als de hoofdpersoon dat ook krijgt, en tegen het einde wordt het echt spannend. Die opbouw is echt knap gedaan. Dit boek is verrassend, inventief, en vooral heel terecht.
Extra ster omdat deze perspectieven zo zeldzaam zijn.
Wat een sterk verhaal en wat ongelooflijk goed geschreven. Een verhaal over heteronormativiteit en het recht op eigen identiteit. Het begint een beetje traag maar al snel komt er vaart in en dan klopt alles, echt alles. Tot en met de verrassende ontknoping. Heel knap geschreven. En zo begin ik 2025 met 5 sterren en een dringend advies: lees dit.
Goed, ik moest er echt even inkomen, heb aan het begin nog vraagtekens en kritische opmerkingen in de kantlijn geschreven, maar gaandeweg werd ik steeds nieuwsgieriger, moest ik vaker gniffelen en halverwege kwam er een wending waarna ik niet meer wilde stoppen met lezen. Wat een lekker boek! Waarbij ik bij Oroppa, notabene de uiteindelijke winnaar van de Libris, nog schreef dat ‘een goed begin het halve werk is, maar je moet het wel goed afmaken’, kan ik bij Man maakt stuk ‘een goed eind maakt het hele werk weer goed’ schrijven. Waarom won hij toch niet? Gelukkig weet Maurits de Bruijn hier waarschijnlijk hartstikke goed mee om te gaan; zo laat hij de vader aan het hoofdpersonage David het volgende advies geven: ‘Als mensen voor je uit snellen,’ zei mijn vader terwijl hij de bakkersroom van het puntje van zijn neus veegde, ‘is de kunst om niet rancuneus te worden, David. Want als je niet blij kunt zijn voor anderen, dan heb je’ - hij zuchtte alsof hij uit eigen ervaring sprak - ‘dan heb je helemaal niets.’ Maar Maurits de Bruijn heeft hier iets, hoor!
Een maatschappijkritisch en met fijngevoeligheid geschreven verhaal.
Samenleven is een vaardigheid, stelt David, een thuiswerkende kunstenaar die onverwacht geconfronteerd wordt met een groep jongeren die dagelijks onder zijn erkerraam tijd doorbrengt met elkaar. Deze jongeren veroorzaken overlast door tot diep in de nacht geluid te maken en vuil achter te laten. De situatie escaleert dusdanig dat de buren overwegen de politie in te schakelen. Tot ieders verbazing blijkt David niet geërgerd te zijn door de aanwezigheid van de jongeren, maar dan weten ze nog niet wat David van plan is.
Zo begint de derde roman van Maurits de Bruijn (1984), getiteld Man maakt stuk (2024). De Bruijn is redacteur van het kunsttijdschrift Mister Motley en van zijn hand verschenen eerder de romans Broer (2012) en De achterkant van de zon (2016). Ondanks de kritiek die hij ontving, hield hij zich ook bezig met de geschiedenis van zijn moeder ten opzichte van de Holocaust. Zijn bevindingen schreef hij op in het boek Ook mijn Holocaust (2020).
‘Ik was simpelweg bang voor de leegte die zou ontstaan als ik zou stoppen, of beter gezegd, doodsbang dat die leegte een definitief karakter zou aannemen, me zou bevallen, al denk ik nu: en wat dan nog? Wat als ik nooit meer iets had gemaakt? Was dat dan zo erg geweest? Erger dan wat ik uiteindelijk wel maakte?’
Man maakt stuk is psychologisch complex en omvat talrijke samenhangende maatschappelijke thema’s. Het gaat bijvoorbeeld over problematische kwesties en machtsmisbruik in de kunstwereld, identiteitsvragen en heteronormativiteit. In eerste instantie gaat het verhaal in op de discriminatie tegen homoseksuelen. Deze discriminatie komt echter niet van de groep hangjongeren, maar van de welgestelde mensen in Davids omgeving. Deze mensen denken dat zij niet discrimineren en iedereen gelijk behandelen, maar dit blijkt in de praktijk niet het geval te zijn. De galeriehouder en vriend Tom meent bijvoorbeeld dat David zich als een homoseksuele man moet verkleden omdat dit de mensen meer zal raken en hij dus meer kunst zal verkopen. Dit is een vorm van discriminatie die je bijna zou ontgaan. Het is een slimme zet van de auteur om het onderwerp vanuit deze invalshoek te belichten.
’Wij wilden die saamhorigheid zo graag bereiken dat we elkaar lieten geloven dat we de wereld op precies dezelfde manier zagen en die egoloze toewijding aan onze versmelting was belangrijker dan echt eenzelfde blik te delen. En dus was de nasleep van onze vriendschap geen uiteenvallen, maar simpelweg een erkennen dat we helemaal geen tweeling waren.’
De Bruijn heeft een scherpe pen en prikt bewust door maatschappelijke ideeën, bijvoorbeeld over queer zijn. Het zou de roman echter geen recht doen als de aandacht tijdens het lezen alleen daarop gericht zou zijn. De Bruijn heeft namelijk ook een fijngevoelig verhaal geschreven over een jonge man die worstelt met zichzelf door uitblijvend succes, hoe een jeugd zonder veel liefde nog van invloed is op zijn dagelijkse leven en hoe de mening van iemand die belangrijk voor hem is, uiteindelijk alles kan verwoesten.
David is een geslaagd personage. De innerlijke monologen die hij heeft, tonen aan hoezeer de auteur over een sterk schrijftalent beschikt. De wisselende gedachten van David roepen levendige beelden op, veroorzaken onrust, leiden tot hilariteit, maar geven ook een behoorlijke dosis spanning aan het verhaal. De weg die David bewandelt en de keuzes die hij maakt, zijn dan ook vanaf het begin intrigerend. Er staat iets op het spel en dat is tijdens het lezen voelbaar.
Man maakt stuk is een geslaagde roman die vanuit verschillende perspectieven kan worden gelezen: maatschappelijk, psychologisch en sociaal. Maar het is met name een verhaal over de zoektocht naar verbinding en liefde. Wie is de man in kwestie? Wat maakt hij stuk en is herstel nog mogelijk? Rondom deze vragen draait het bijzondere verhaal in de roman van De Bruijn.
Ik heb het idee dat mensen bang zijn om homofoob genoemd te worden als ze dit slecht beoordelen. Maar sorry, dit is gewoon echt belabberd slecht geschreven. Er staat geen zin in die goed loopt. Bomvol taalfouten. En op macro niveau zit er ook totaal geen ritme in.
De auteur zei in een interview dat hij een veelvoud aan eindes heeft geschreven en zijn redacteur heeft laten kiezen, en dat merk je. Dat einde voelt totaal willekeurig, en ruggengraatloos. Alsof de auteur zijn handen in de lucht steekt en zich overgeeft. Neem als schrijver de verantwoordelijkheid over het verhaal dat je schrijft. Dat is als lezer toch wel het minste wat je kan verwachten.
Ook de jij-vorm waar voor gekozen is voelt lukraak, en het blijft heel lang geheim wie die jij nou is, en als het dan uiteindelijk wel duidelijk wordt blijkt dat geheimzinnige helemaal geen doel te hebben gehad. En raad eens: de auteur vertelde hierover dat hij heel lang niet wist wie die jij nou eigenlijk zijn moest. Het lijkt erop dat toen hij daar uiteindelijk iets op had bedacht, hij niet is teruggegaan in de tekst om dit op het hele verhaal toe te passen. Echt verschrikkelijk slordig.
Het juryrapport van de Libris zei dat dit boek hokjes zou overstijgen, maar dat is echt onzin. Het gaat juist alleen maar over homo zijn, en hoe gemarginaliseerd die zijn. De protagonist lijkt daar juist compleet in vast te lopen, zijn hele identiteit begint en eindigt bij zijn geaardheid: 'mijn leven is kut omdat ik niet overal in een rok over straat kan. Daarom moet ik een een dure wijk gaan wonen.'
Het voelt ook alsof de schrijver de heteroseksuele lezer wil provoceren, ik denk aan het hoofdstuk waar hij de anus van een hook-up als lauwe paté omschrijft. Dan voel ik de schrijver gniffelen: 'vies he?? Preutse heteroseksuele beige-kleurige lezer? Dat vind jij goor he?` En de brave, progressieve lezer haast zich om te communiceren: 'Nee hoor! Ik vind dat helemaal niet vies! Moedig juist! Subversief! Vijf sterren!' Maar hier spreekt een biseksuele man, en een anus als lauwe paté omschrijven is gewoon goor. Hou op met je schijnheilige nepsubversiviteit.
Slecht boek dus. Niet vanwege het onderwerp, maar omdat het ruk geschreven is en niets overstijgt.
Geweldig, precies om wat Bronwasser in haar blurb zegt: “De Bruijn doorkruist maatschappelijke bubbels en drukt waar het pijn doet.” Je zou me zo kunnen wijsmaken dat elk personage echt bestaat en elke (vaak ongepaste) opmerking daadwerkelijk is gemaakt. Het is telkens zo treffend en soms confronterend; ik hoop dat meerdere (hetero) lezers tijdens het lezen af en toe in de spiegel kijken;). Het plot is goed, heel spannend en heeft precies het juiste tempo. Ik waardeer het wanneer een schrijver over kunst kan schrijven (net als Bronwasser overigens), maar eigenlijk wordt álles wat De Bruijn beschrijft een kunstwerk: lichamen, straten, kamers..
‘Je drinkt geen koffie meer?’ vroeg ik met mijn gedachten bij de hopelijk indrukwekkende espresso die ik na het toetje voor haar had willen maken en waar ik een koemelkloos bolletje ijs in zou laten verdrinken. ‘Ik drink het nog wel maar ik ga niet langer midden op de dag afspreken met mensen die het allemaal even niet meer weten.’
In eerste aanleg een voorspelbare echokamer waarin je voelt aankomen wat alle personages zullen eten, lezen en (uit)dragen (“wat een goed boilersuit”). Bij nader inzien een heerlijk lome verhaalwereld met een spooky randje, eentje waarin ik nog wel wat langer had willen ronddobberen. Loved it.
Een unieke en gelaagde roman die zowel spannend, grappig, als maatschappijkritisch is. Door de scherpe en frisse schrijfstijl word je het verhaal ingezogen en is het boek moeilijk weg te leggen. Tijdens het lezen blijft er steeds een onderliggende, sluimerende spanning waarneembaar. Het is duidelijk dat er wordt toegewerkt naar een climax, maar hoe en wanneer de bom gaat barsten blijft lang onvoorspelbaar.
ik dacht het hele boek: wat zal er kapot gaan, wat wordt er stuk gemaakt?
uiteindelijk: een hele hoop! Ik heb gelachen, handen voor m'n ogen gehouden, zulk ongemak ervaren dat ik het boek weg wilde leggen, het roerend met sommige personages eens geweest, en daarna meteen dezelfde personages weer vurig gehaat. Fiks wat sexy passages, fiks wat afgunstige passages, fiks wat herkenbaarheid, fiks wat verrassing.
De kunst van dit boek is voor mij, dat ontzettend veel grijs blijft, maar grijs is niet de goede bewoording, het is namelijk een boek van felle kleuren, felle acties en felle gedachtes over de kunstwereld, gentrificatie, en de rol van de maatschappelijk betrokken kunstenaar en de vaak vrije, onaantastbare positie die we ons in de kunstwereld aanmeten. Het walgen van de elitaire kunstwereld, het op een voetstuk plaatsen van iemands artistieke uiting en het reduceren van kunstenaars tot hun maatschappelijke positie.
Ik heb echt het gevoel dat ik mijn gevoel over dit boek niet heel goed onder woorden kan brengen, en dat het er allemaal al in staat. Kan het iedereen aanraden om te lezen. Naast dat het veel aan de kaak stelt, is het ook gewoon een heel fijn en vooral heel leuk en speels boek om te lezen.
wat een heerlijk boek!! dit boek is zoveel meer dan wat ik aanvankelijk dacht (man wordt gek van mannen die onder zijn raam staan elke avond): het is een ontleding van de mens, van de (hetero)man, van onze samenleving an sich. een aanklacht tegen gentrificatie, tegen heteronormativiteit, tegen de institutionalisering van de kunstwereld. veel omschrijvingen van de kunstacademie waren pijnlijk herkenbaar en ik heb al lang geen nederlands boek meer gelezen waarin de personages zo tot leven kwamen. het voelt zo echt, zo nauwkeurig, echt heel knap. was eerst een slowburn maar kon het daarna niet meer wegleggen! heerlijk gelezen in een tuinhuisje in rotterdam. Freek als je dit leest ik MOET met jou over dit boek praten!
“Weet je wat ik zat ben? Dat wij, homomannen, LHBTI’ers, dat we altijd naakt moeten zijn. Serieus, in iedere tekening, in ieder fotoboek of kunstwerk zijn we bloot. Wij moeten onszelf in alle naaktheid aan de wereld tonen, terwijl die kwetsbaarheid juist voor ons constant op de loer ligt. Ik word gedwongen van mezelf prijs te geven dat ik van mannen houd, voordat ik mezelf mag zijn. Ik moet iets van mijn privéleven openbaar maken voordat ik op acceptatie kan rekenen. Wanneer gaat de rest van de wereld eens kwetsbaar zijn?’”
Ik moest dit lezen voor mijn boekenclub, anders zou ik het niet opgepakt hebben. Ook mijn Holocaust vond ik voor 80% bagger. Ik hoopte dat dit anders zou zijn, want fictie, maar het is sterk autobiografisch, want Maurits vindt Maurits waanzinnig interessant. Er zit zelfs een passage in het boek waar Maurits het personage David een bericht laat ontvangen op social media, dat ie zo inspirerend is omdat ie een parelketting draagt. Jezelf op zo'n manier een veer in je reet steken, daar moet ik toch een beetje van in mijn mond kotsen.
Verder is David een enorme jankbal die het verschil niet snapt tussen angst hebben en gevaar lopen. Zijn hobby is navelstaren en zijn favoriete snack is de slachtofferrol. Ik ergerde me helemaal kapot aan de hoofdpersoon. Ik geef toe dat dat voor een groot deel is omdat hij me precies doet denken aan mijn moeder. Mijn moeder lijdt ook aan main character syndrome, ziet iedere willekeurige gebeurtenis als een aanval op haar persoonlijk, walst over anderen heen en oordeelt over alles en iedereen. En ze neemt ook nergens verantwoordelijkheid voor, net als de hoofdpersoon. Het is een zeer onaangenaam personage. Voor mij maakte dat een enorm onaangename leeservaring, maar je zou kunnen beargumenteren dat dat het doel was en daarmee goed is gelukt. Daar kan ik nog in meegaan.
Het taalgebruik in het boek komt over alsof Maurits denkt dat meer woorden je werk automatisch literair maken. Dingen als 'de vrouw die mijn buurvrouw is'. Eh ja, je buurvrouw dus. Mag je gewoon zo opschrijven, wordt je boek echt niet slechter van - integendeel. Verder heb ik geen waardering voor de eindeloze gedachtenstroom van David, het soort dat denkt dat hij heel diep is, terwijl hij klinkt als een puber onder invloed.
De beeldspraak in het boek vond ik vaak lachwekkend, dan dacht ik: 'wat staat hier nu eigenlijk?'. Bij een metafoor of vergelijking moet er iets van een overeenkomst zijn tussen de twee onderwerpen, maar die leek er soms niet te zijn of niet te kloppen. Hangjeugd wordt ergens gezet tegenover bloemen, want die zouden wél weten wanneer ze niet meer gewenst waren. Alsof mensen na een tijdje een hekel krijgen aan bloemen en de bloemen vervolgens bewust besluiten uitgebloeid te raken. Dat slaat als een tang op een varken, als je het mij vraagt.
Zelfs de mensen in mijn boekenclub die dit een goed boek vonden, vonden de eerste helft moeilijk om door te komen. In de tweede helft komt er meer actie in en even vond ik het nog wel amusant. Het einde zal ik niet verklappen, maar wat er wel in duidelijk wordt is dat de hoofdpersoon homo's per definitie ziet als slachtoffer, in plaats van als mensen met verschillende levens, karakters en mogelijkheden. Dat beeld staat me ook tegen. Queer zijn maakt je niet per definitie zielig. Ja, discriminatie bestaat. Ik heb ook vrienden die uitgescholden, aangevallen en weggepest zijn uit de buurt. Ik heb zelf ook tien jaar niet durven te praten over mijn geaardheid, omdat ik meegekregen heb dat er iets mis mee was. Maar je bent nog altijd meer dan je geaardheid. Al heb ik de indruk dat De Bruijn zich zo identificeert met zijn labels dat er verder niets is wat je een persoonlijkheid kunt noemen, dus wellicht klinkt dat ook door in David.
Wat me ook ergerde was hoe seksistsich de hoofdpersoon is. Meerdere keren speelt hij in op stereotypen over mannen en vrouwen, tot het punt dat het grenst aan misogynie. Dat vind ik wonderlijk als je probeert om discriminatie van homo's aan te kaarten, want dat is sterk verwant aan misogynie. Homoseksualiteit wordt gezien als vrouwelijk, daarom wordt erop neergekeken: mietje, verwijfd, geen echte man, enz. Je kan niet opkomen voor het één en ondertussen het ander belachelijk maken.
Tijdens het lezen van dit boek besefte ik dat ik echt te weinig queer literatuur heb gelezen. Ik dacht dat de meeste boeken over homoseksualiteit vaak over hetzelfde gingen: over het worstelen met het uit de kast komen, over seks op gekke plekken met vage figuren, of over AIDS. De Bruijn stipt in zijn roman echter onderwerpen aan die ik weinig ben tegengekomen buiten mijn eigen gedachtes om. Dit zorgt voor een fijn en pijnlijk stukje herkenning. Toch fijn dat boeken je kunnen blijven verrassen.
Kunstenaar David richt zich in deze roman tot Tom, en je voelt aan alle informatie die zich zalig langzaam, soms ongemakkelijk confronterend, ontvouwt dat er iets is gebeurd dat niet ongedaan gemaakt kan worden. Het heeft te maken met een groep jongens die rondhangt, traditionele buurtbewoners, wie kunst nu kunst maakt, waarom heteromannen in het openbaar gewoon wel hun lūl recht mogen leggen - maar zoveel meer.
Steeds wanneer je denkt te begrijpen wat er op het spel staat, zet De Bruijn subtiel knap een tandje bij - met het slot als enorme smak in je snater. Ik hou van het taalgebruik en observaties die me regelmatig hardop deden grinniken (de kunstwereld is zó perfect gevat) en de vertelstijl die het plot soort van tergend laat ontluiken.
'En wat mij betreft gaat mijn werk niet over homoseksualiteit,' zei ik. 'Het gaat over nog honderd andere dingen, maar mensen die zelf geen homo zijn zien alleen maar dat, die zien het kader, de lens, maken dat tot het onderwerp. Ze zien geen seks, geen liefde, geen twijfel of eenzaamheid, maar ze zien twee mannen.'
Wie was ik dat ik zo hard had gestudeerd dat ik op een toets van meer dan honderd vragen niet meer dan twee fouten had gemaakt? Dat doet alleen iemand die iets goed te maken heeft, die een tekortschietende afkomst probeert te overschaduwen. En ik had het gevoel dat die hele zaal, dat iedereen dat op dat moment wist. (42)
Leeservaring verschijnt in de tweede week van juni op Vuurland.
Een goed uitgedachte en makkelijk weg te lezen reflectie-exercitie, vooral voor queers zoals ik. Het verhaal zit slim in elkaar en dwingt je als lezer stil te staan bij je eigen vooroordelen. De roman onderstreept het belang van dat je niet enkel met je vinger naar een ander moet wijzen, maar ook naar jezelf. Vond het persoonlijk overigens niet het meest onderscheidende boek qua schrijfstijl, maar dat mag de pret niet drukken.
Heel goed! De hoofdpersoon is gelaagd en doet niet altijd honderd procent het juiste ding, maar voor zn acties zijn wel bijna altijd iets te zeggen. Het boek zet je aan het denken over identiteit en ruimte innemen in de wereld wanneer dit door je anders-zijn niet zo makkelijk is. Het leest niet super makkelijk, het is vrij filosofisch en hak-op-de-tak gedachten, en vooral de eerste helft leest niet snel. Maar als je houdt van een beetje (lezen over) mijmeren over dingen dan raad ik het wel aan!
Wat een geweldig boek! De hoofdpersoon heeft een enorm interessante kijk op de (hetero)wereld, die me vanaf het begin intrigeerde. Die blik gaf het verhaal extra diepgang en zette me regelmatig aan het denken.
Zorgvuldig opgebouwd en vaak vlijmscherp. Neigt soms een beetje naar millenialliteratuur (waar ik gewoon niet zo van hou), maar dan wel geëngageerd en van het hoogste niveau. Had vooral, door alles wat ik erover had gehoord, nog wel een hardere klap in m’n gezicht verwacht.
"Wat als wij - de rest van de wereld - nooit commentaar hadden gekregen, zouden we dan ook zo walgelijk zijn geworden? Zouden wij vrouwen, homomannen, oma's, dan ook stuk voor stuk met de hand in ons kruis rondlopen? Zomaar een beetje spugen? Of erger: een duim tegen ons neusgat duwen zodat uit het andere snot gespoten kan worden?"