What do you think?
Rate this book


248 pages, Paperback
First published August 22, 2024
'Je lichaam is een kruiwagen vol stenen die door de modder moet worden geduwd met behulp van één vinger.' p.95Je vindt de boeken van Robbert Welagen goed. Je bent blij als je hoort dat hij dit boek publiceert. Eindelijk een nieuwe Welagen, denk je. In de krant lees je kort daarop waar het boek over gaat: Kanker. Het is Robbert Welagen zelf overkomen, maar dit zijn zijn memoires niet. Je koopt het boek én vraagt jezelf af of je dit boek werkelijk wilt lezen. Net als iedereen weet je het nodige over kanker en meer dan dit wil je eigenlijk helemaal niet weten. Je voelt spanning in je buik als je hieraan denkt. Je opent het boek. Je leest:
‘Je bent alleen thuis. Het is half tien ’s avonds en je loopt even naar de spiegel in de wc, zoals je wel vaker doet op een dag.’ p.7Een paar zinnen verder:
‘‘Wat is dat?’Het eerste waar je aan denkt is aan De gedaanteverwisseling. Franz Kafka begon zo:
Je zegt het hardop tegen de spiegel. Je kijkt jezelf niet in de ogen terwijl je het zegt, je kijkt naar je hals. Onderaan, bij je ademsappel, daar zit iets. Het doet je denken aan de flauwe bolling van een ei. Een onderhuids ei. ‘ p.7
‘Toen Gregor Samsa op een ochtend uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een reusachtig ondier was veranderd’. p.5Bij Kafka was er ineens een verandering aan de buitkant. Bij jou gaat het om een verandering van binnenuit.
‘‘Ze kijkt je een moment aan. Dan zegt ze: ‘Dit is geen opgezet kliertje. Dit is een schildklierontsteking of kanker. In beide gevallen moet je behandeld worden.’Pas na tientallen pagina’s dringt tot je door wat dit boek zo benauwend maakt. Het is het vertelperspectief. Geen alwetende hij of een vertellend ik. Het is… jij. In de tegenwoordige tijd. Deze ‘jij’ hypnotiseert en grijpt je naar de keel: Jij gaat naar het ziekenhuis, jij voelt de angst, jij voelt de grond onder je voeten wegzakken. Wat eerder gebeurde is weg, wat nog moet komen is onbekend. Er is alleen het hier & nu. Panta rhei. Tegen de tijd dat je over de eerste chemotherapie leest, ben je misselijk.
De kamer kantelt iets. Dat ene woord gaat als een schok door je lichaam en laat het onder hoogspanning achter.’ p.20-21.

'Drie dagen later kijkt d vertellend ik e arts naar het computerscherm en dan naar jou. Ze haakt haar vingers in elkaar en buigt iets voorover in de stoel.' p.46
'Alsof je in de kamer je adem hebt ingehouden, blaas je op de gang je bolle wangen leeg.' p.47
'Hij legt een infuus aan je arm. Je kijkt weg, naar je vriendin. Ze glimlacht met haar mond, maar haar ogen doen niet mee.' p.59
‘Als het bad bijna vol is, draai je de kraan dicht en luister je naar de afwezigheid van geluid.' p.77
'Dat valt je op aan artsen. Ze willen niet terugkijken en niet vooruitkijken.' p.81
‘"Nachtkastje" is een ontoereikend woord. Overdag staat het kastje ook naast je bed. Erop een bekend stilleven: een glas met een rietje, een pillendoosje en beschuitkruimels.' p.134
‘Het is een tweede natuur van je geworden om te zoeken naar de lege ruimtes tussen mensen.' p.194
'Je hebt de neiging om eerst diep in te ademen voordat je je weer onder de mensen begeeft.' p.195
‘Het was alsof de natuur jouw gedachten, jouw gevoelswereld, had omgezet in een landschap. Je werd omhuld door iets zo bekends, zo vertrouwds, het was geen landschap meer, je was het gewoon zelf. Je voelde je onzichtbaar en tegelijkertijd aanweziger dan ooit. Het leek alsof het landschap je iets teruggaf wat je de afgelopen tijd was kwijtgeraakt.’ p.236