Na vele miljarden jaren waarin allerlei levensvormen ontstonden en weer verdwenen, gebeurde er iets onbegrijpelijks: er ontstond een diersoort die in staat was te reflecteren over zichzelf en de wereld om zich heen. Hoe is het mogelijk dat er uit levenloze stof iets is gegroeid dat kan voelen, proeven, ruiken, zien, horen, denken? Hoe heeft er geest kunnen voortkomen uit stof?
Het zijn vragen waarover filosofen van alle tijden - van Thales tot Descartes, van Plato tot Rorty - zich het hoofd hebben gebroken en waaraan een filosofisch specialisme is gewijd: de philosophy of mind. In de heldere en nuchtere, soms droogkomische stijl die we van hem kennen, geeft Bert Keizer zijn visie op het raadselachtige huwelijk tussen geest en lichaam: living apart together.
Altijd leuk, filosofen lezen en zeker een Bert Keizer die moeilijke begrippen op een luchtige en erg logische wijze disseceert en verteerbaar maakt. Het werk bestaat uit drie delen, waarvan ik het derde historisch deel over de Presocratici en Plato het meest heb kunnen smaken. Het eerste deel schetst het probleem: zijn lichaam en geest twee verschillende zijnsvormen, zijn ze geïntegreerd, of ontstaat de geest als een soort extraatje dat je erbij krijgt als het brein maar complex genoeg evolueert? Keizer verwerpt elk mogelijk antwoord op deze vraag en zoekt het dan uit in deel 2 bij hedendaagse filosofen. Dat deel heeft me niet kunnen bekoren, temeer daar ze het antwoord op de vraag ook niet vinden. Het lijkt dat je niets zinnigs over de menselijke geest kan vertellen, zolang je dat met je eigen menselijke geest probeert. Een Gödeliaanse patstelling als het ware. Conclusie van Keiser: het raadsel van de geest geraakt maar niet opgelost. Noch de Homerische verhalenvertellers van 2500 jaar geleden wisten het, noch de hedendaags neurosofen, zoals Keizer ze noemt, neurowetenschappers die zichzelf filosofen heten. Mijn conclusie: een boek dat bij tijden interessant is, bij tijden grappig, en bij tijden saai.
Wederom een teleurstellend boek (eerder heb ik gelezen Hersenbeest van Marjan Slob) over het lichaam-geest probleem. Bert Keizer noemt zijn boek 'een filosofisch onderzoek' en daarmee legt hij meteen een probleem op tafel. Het begrijpen van het bewuste brein is in de eerste plaats niet een filosofisch, maar een wetenschappelijk probleem. De filosofie is in dit domein een hulp-discipline, maar Keizer wekt steeds de impliciete indruk van de filosofen een oplossing te verwachten. En daarin stellen ze hem (en mij) steeds teleur. In deel 1 van zijn boek zet hij de hersenwetenschappers met de nodige dedain weg als filosofisch onbenullen, of op zijn best als welwillende hobbyist. Terwijl er hersenwetenschappers zijn die serieus werk gemaakt hebben van onderzoek naar het bewustzijn. Denk aan de Nederlander Pennartz of Antonio Damasio. En hij kent dat werk (en vindt het interessant) want zijn commentaar wordt op kaft van het boek van Pennartz genoemd. Maar geen woord erover in dit boek. Wellicht valt Keizer al met de titel van zijn boek in de valkuil: 'Het raadsel van de geest'. Daarmee is de spreekwoordelijke geest uit de fles en komen we terecht in 2500 jaar culturele traditie van de min of meer onstoffelijke geest of ziel... Misschien moeten hersenwetenschappers en filosofen meer samenwerken zoals Karl Popper en John Eccles in hun boek The self and its brain uit 1981. Ik kijk ernaar uit.
Bert Keizer onderzoekt het raadsel van de geest en met name de antwoorden die hier in de neuro wetenschap en filosofie op gegeven zijn. Hij toont aan dat Westerse filosofen geen goede verklaring geven op het bestaan van de geest. Hij gaat het mysterie niet uit de weg en erkent dat de geest van de mens bestaat en verzet zich tegen neurowetenschappers die beweren dat alleen het stoffelijke, het materiele bestaat. Sterk vind ik dat hij stelt dat de bewering dat het geestelijke een illusie is en feitelijk niet bestaat en dat de illusie voortkomt uit het materialisme een tegenstelling in zichzelf is want deze bewering toont al aan dat er buiten het materialisme kennelijk over een geest gedacht kan worden. Wat blijft is het raadsel van de geest. De redeneringen waarmee Keizer zich verzet tegen de hedendaagse filosofen als Daniël Dennett zijn voor mij lastig te volgen. Mooi vind ik het dat hij te rade gaat bij de oude Grieken, dat denken is nog niet door allerlei theologisch gedogmatiseer beinvloed. Daar laat hij zien dat er langzaamaan zicht ontstond op de gesstelijke wereld. Culminerend in de Ideeënleer van Plato over de werkelijkheid achter de werkelijkheid. Hij ziet geen antwoord op het raadsel en zegt op het laatst “Mens zijn, dat wil zeggen dat je geen dier bent (met name door het abstracte en ook ethische denken) is leven met een onherstelbare breuk in je wereldbeeld. Het denken hierover is een trektocht langs dit breukvlak. Dat denken vindt Keizer mooi. Het bevestigt voor mij ook de gedachte dat ‘ons kennen onvolkomen is’. Bescheidenheid over wat we als mensheid (kunnen) weten is denk ik belangrijk.
Als men een boek wil lezen met woordensoep spelen , in de traditie van Wittgenstein en men iets wil te weten komen over de Griekse filosofie, dan zou men het het boek waarschijnlijk 5 sterren kunnen geven , Als men wat wil bijleren over , bewustzijn, geest, zelfbewustzijn dan vind ik het boek eerder 2 sterren , de schrijver lijkt niet teveel uit zijn zetel van ( westers Griekse ) filosofie te willen komen bij zijn zoektocht naar wat bewustwording is , hij maakt ook geen onderscheid tussen verschillende vormen van bewustzijn, lijkt het woord kleur te willen verklaren zonder de verscheidenheid en verwevenheid van verschillende kleuren , Een enkel uitstapje naar de neurologie , niet naar microbiologie, natuurkunde, andere filosofieën, theologie, enz , dat is dan eerder een beperkte zoektocht , Bv bewuste doelgerichte micro organismen en hun invloed op de vorming van het door de hersenen gevormde zelfbeeld/ zelfbewustzijn (). , Wie denkt de schrijver wel dat hij is , om met denken het container woord bewustzijn te kunnen /willen verklaren , en dat enkel met te zoeken in de woordensoep en de Griekse filosofie , ….. wat denkt hij wel dat hij is …. Een idee ? 5 sterren voor Wittgenstein, 2 voor bewustzijn zoektocht
Knappe zoektocht van Bert Keizer naar het antwoord op het lichaam-geestprobleem. Uiteraard de strijd tussen de neurologen en filosofen. Soms wel wat technisch en veel maar geeft een mooi overzicht van de geschiedenis van deze zoektocht. Eindigt met mijn favoriete (ex)filosoof Richard Rorty. De kenners weten dan wel hoe het eindigt.