Na de Eerste Wereldoorlog ontstond in Weimar de eerste democratische republiek in Duitsland. Deze Weimarrepubliek is lange tijd vooral bekeken vanuit het perspectief van de moeizame omgang met de democratie en haar noodlottige einde in januari 1933. De laatste jaren is er meer oog voor de positieve erfenis van de republiek als laboratorium van de moderne wereld met meer vrijheden, sociale welvaart en de emancipatie van arbeiders, vrouwen en joden.
In Het Weimar-experiment presenteert historicus Frits Boterman een nieuwe visie op de turbulente geschiedenis van de Weimarrepubliek. Hij brengt de politieke ontwikkelingen in het land in verband met de culturele en intellectuele ideeën en thema’s die opbloeiden in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Aan de hand van zeven utopieën of toekomstverwachtingen – die met elkaar in een felle concurrentiestrijd verwikkeld waren – analyseert hij de cultuurstrijd die in de republiek woedde. Boterman toont aan hoe de onverenigbaarheid van de verschillende ideeën en idealen uiteindelijk zorgde voor de ondergang van de Weimardemocratie en de machtsovername van Hitler in 1933.
Frits Boterman is emeritus professor of Modern German History after 1750 at the University of Amsterdam. He has published several books on German history.
Fantastisch gedetailleerd boek die alle aspecten van de Weimar samenleving behandelt en met elkaar koppelt om zo uit te leggen hoe de republiek aan zijn lot is gekomen. Deze geschiedenis is relevanter dan ooit zowel vanuit een politiek oogpunt als een sociaal oogpunt, zoals de koersverandering in Europa en de VS en hoe partijen de nieuwe media benutten. Hoewel de schaal aan informatie indrukwekkend is ervaarde ik het van tijd tot tijd als langdradig. Ondanks de duidelijke hoofstukken, vanuit de perspectieven van alle leidende stromingen, bleken veel sub teksten kort, geïsoleerd en ook rondom herhalend. Echter neemt dat weinig erg van de kwaliteit van Frits Botermans werk en betreur ik dat hij de publicatie zelf niet meer heeft kunnen meemaken.
Ik vond dit een spannend boek, mede doordat ik verrassend weinig wist over deze periode. Elk feit en elke interpretatie kwam voor mij daarom verhelderend over. Toch had het boek korter gekund: er zitten veel herhalingen in en het is duidelijk dat de auteur het niet helemaal heeft kunnen afronden. Een redactionele slag had hier zeker geholpen.
Het door de auteur voorgestelde kader van zeven concurrerende utopieën aan het begin van het boek vond ik niet bijzonder verhelderend. Het voorlaatste hoofdstuk biedt daarentegen een sterke samenvatting. Hier wordt het verhaal niet gepresenteerd als een metastabiel evenwicht tussen wereldbeelden dat plots kantelde maar eerder als een systeemdynamisch proces van competitie tussen rechtse en linkse revolutionaire krachten die elkaar versterkten en het politieke centrum uitholden.
Met de aanzwellende oorlogsretoriek van tegenwoordig zijn we geneigd parallellen te trekken tussen de Weimarrepubliek en onze huidige 'endzeitlichkeit'. Maar naar mijn gevoel gaan die vergelijkingen toch wat mank. De elementen die aan het begin van de 20e eeuw tot de grote brand hebben geleid, zijn vandaag grotendeels afwezig of minder scherp aanwezig, althans in Europa. Er is geen trauma dat vergelijkbaar is met de Vrede van Versailles voor de Duitsers. Het etnisch-racistische nationalisme en de op de spits gedreven klassenstrijd fungeren vandaag ook niet als brandversnellers. De hedendaagse ‘culture wars’ hebben nog niet de intensiteit van het antisemitisme en de ideologische tegenstellingen van toen. (In de VS zou dat mogelijk anders kunnen liggen.) En de bankencrash en pandemie ondermijnden wellicht wel de welvaart en de slagkracht van publieke overheden maar leidden vooralsnog niet tot het soort van (eerst) hyperinflatie en (daarna) deflatoire depressie die Duitsland het mes op de keel zetten.
De meest treffende parallellen liggen in het oosten, waar ressentiment in Rusland als gedegradeerde grootmacht, het conflict in Oekraïne en de ‘blanco cheque’ van het Westen aan Zelensky vergelijkingen oproepen met de Duitse steun aan Oostenrijk-Hongarije in 1914. De escalatiedynamiek die daaruit voortkwam, lijkt vandaag weer aanwezig.
Hoe dan ook, dit boek heeft mijn nieuwsgierigheid gewekt, en ik wil hier zeker meer over lezen.
Over de chaotische geschiedenis van de Weimarrepubliek en de opkomst van het nationaalsocialisme wist ik al behoorlijk wat maar door de systematische manier waarop Frits Boterman deze periode beschrijft is deze ineens een stuk overzichtelijker geworden. Soms wel eng om te parallellel met onze huidige tijd te zien. Net als in de jaren '20 en '30 zien we een nieuwe vorm van massacommunicatie waar het redelijke midden, net als toen, niet goed mee om wist te gaan. Ook toen hielden ze vast aan de oude normen van omgaan met elkaar en lieten daarmee de ruimte aan degenen die 'misbruik' maakten van de nieuwe mogelijkheden.
En dit was dan zijn allerlaatste werk....wat jammer dat Frits Botermaan eerder dit jaar is heengegaan. Misschien wel de grootste Duitsland kennen die we in Nederland ooit hebben gehad.
Maar gelukkig ging hij wel met een wederom klapper van een boek. Geweldig leerzaam, goed geschreven, erudiet (de eerste noot verwijst naar 22 boeken, de tweede naar 17 boeken, en zo verder) en verduidelijkend. Door de Weimar te beschrijven vanuit 7 verschillende utopieën krijg je een duidelijker beeld van zijn intellectuele klimaat dan ooit ervoor.
Wat jammer dat Frits Boterman het verschijnen van zijn laatste boek niet heeft kunnen meemaken; hij stierf kort voordien. Het Experiment Weimar is een mooi boek. Het bevat geen spectaculaire inzichten, maar vat mooi samen wat Boterman dacht over de oorzaken en de al of niet onafwendbaarheid van de ondergang der Weimarrepubliek. Hij legt de nadruk op de culturele gespletenheid van Weimar en niet louter op de politieke polarisatie als oorzaak van de ondergang. Aan het eind van het boek is zijn conclusie dat het de reactionair-conservative Duitse politici en industriëlen, in combinatie met naive, domme politici als Von Papen de weg voor Hitler hebben vrijgemaakt. Het erg denken aan de stompzinnige amoraliteit van types als Omtzigt en Schoof in hun wegbereiderschap van de hedendaagse Nederlandse nationaal-socialist.
Wat ik jammer vind is dat Boterman geen enkele afstand neemt van de schadelijke publicaties van Horkheimer en Adorno (Dialektik der Aufklärung - dat een nogal onnozel verband legt tussen de Verlichting en het nationaal-socialisme) en dat van iemand als Zygmunt Bauman (Modernity and the Holocaust - een werkje dat een al even onnozel verband legt tussen moderniteit en de aberraties van de nazi’s. Het volstrekt anachronistische, pre-moderne, Neanderthaler-achtige van het nationaal-socialisme wordt door Bauman volkomen miskent, geobsedeerd als hij is om de Holocaust niet als een anomalie in de moderne tijd te beschouwen. Als je een domme poemel als Kim Jong-un een modern massavernietigingswapen geeft en middelen om een bureaucratisch onderdrukkingssysteem in te richten, maakt het deze obees nog niet tot een modern fenomeen).