Serbian writer Danilo Kis was preoccupied with man's dehumanization in a mechanized, totalitarian world. His dazzling fiction established him as one of the most artful and eloquent authors of postwar Europe. In this first collection of his non-fiction, Kis displays the dynamic, sensitive, and insistently questioning approach to the dilemmas of the modern world that distinguishes his novels and stories and confirms his reputation as one of the most important voices of our time.
Danilo Kiš was born in Subotica, Danube Banovina, Kingdom of Yugoslavia, the son of Eduard Kiš (Kis Ede), a Hungarian Jewish railway inspector, and Milica Kiš (born Dragićević) from Cetinje, Montenegro. During the Second World War, he lost his father and several other family members, who died in various Nazi camps. His mother took him and his older sister Danica to Hungary for the duration of the war. After the end of the war, the family moved to Cetinje, Montenegro, Yugoslavia, where Kiš graduated from high school in 1954.
Kiš studied literature at the University of Belgrade, and graduated in 1958 as the first student to complete a course in comparative literature. He was a prominent member of the Vidici magazine, where he worked until 1960. In 1962 he published his first two novels, Mansarda and Psalam 44. Kiš received the prestigious NIN Award for his Peščanik ("Hourglass") in 1973, which he returned a few years later, due to a political dispute.
During the following years, Kiš received a great number of national and international awards for his prose and poetry.
He spent most of his life in Paris and working as a lecturer elsewhere in France.
Kiš was married to Mirjana Miočinović from 1962 to 1981. After their separation, he lived with Pascale Delpech until his early death from lung cancer in Paris.
A film based on Peščanik (Fövenyóra) directed by the Hungarian Szabolcs Tolnai is currently in post-production.
Kiš was nominated for the Nobel Prize in Literature and was due to win it, were it not for his untimely death in 1989.
Geen hond kent tegenwoordig nog de geweldige Servo- Kroatische schrijver Danilo Kis (1935- 1989). Laat staan zijn meesterlijke trilogie "Tuin, as", "Kinderleed" en "Zandloper" (gebundeld als "Familiecircus") en zijn schitterende verhalenbundels "Een grafmonument voor Boris Davidovitsj" en "Encyclopedie van de doden". Dus is het toe te juichen dat er nu een bundeling van zijn essays verschenen is, "Homo Poëticus", mooi vertaald door Reina Dokter en Pavle Trkulja. En bovendien met erg verhelderende eindnoten en een ronduit voorbeeldig nawoord van Guido Snel. Dit is een heerlijke bundel voor idolate Kis- fans zoals ik, omdat hij nieuwe betekenislagen laat zien van Kis' romans en verhalenbundels. Maar hij is misschien ook geschikt als eerste kennismaking, want de essays en interviews in deze bundel fonkelen volop door hun stijl en denkkracht, en ook door hun zo gevarieerde en speelse vorm.
Literatuur, zo zegt Kis, "geeft zin aan de vergeefsheid van het bestaan". En: "de fundamentele kwestie van de literatuur, trouwens ook die van de filosofie, is de kwestie van de zin van het leven en een diepe twijfel aan alle waarheden: een poging om te midden van de efemeriden van het menselijk bestaan iets van betekenis te ontwaren". Maar literatuur heft die efemere en vluchtige betekenisloosheid niet op, en maakt ook geen eind aan de vergeefsheid, maar werpt er een ander en nieuw licht op. De literatuur waar Kis van houdt is namelijk "bewust van een voor altijd verloren eenheid, en daarmee verzoend. Bewust dat ze is veroordeeld tot het fragmentarische, maar met het verlangen om JUIST DOOR DAT FRAGMENTARISCHE een integrale visie op de wereld en de mens te geven". Dat is gans anders dan de eenheid en het optimisme van de ideologieën, die zich van abstracties en gemeenplaatsen bedienen en dus "een vorm van mist, staar voor de ogen, een obstakel voor het zien en kijken" opwerpen. Kis zoekt juist nadrukkelijk naar literaire vormexperimenten die alle abstracties en gemeenplaatsen doorbreken omdat zij alles ongewoon maken, zodat ook de normale verbanden tussen woorden hun dingen hun al te routineuze karakter verliezen. En die defamiliarisatie, hangt samen met "de plicht van de kunstenaar om goed te zien, dat wil zeggen anders te zien". Dus om de mist en de staar voor de ogen radicaal te verhelderen met een vervreemdend nieuw licht. Een licht dat de fragmentatie van de wereld in zijn volle glorie en zijn volle ellende toont, dat de efemeriden ten volle laat glanzen terwijl we die normaal niet eens opmerken, dat wel voluit ruimte geeft aan de twijfel die door ideologen geloochend wordt, en dat niet inzoomt op de abstracte algemeenheid maar op het individuele en afwijkende.
Kis zelf kiest in zijn boven genoemde meesterwerken dan ook nadrukkelijk voor experimenten in stijl en vorm, en laat zich daarbij op originele wijze inspireren door erkende vernieuwers als Joyce, Borges, Schulz. Tegelijk gaan veel verhalen in "Een grafmonument voor Boris Davidovitsj" over de Russische strafkampen. En de hierboven genoemde trilogie gaat over Kis' vader die, als genaturaliseerde jood, zijn leven lang op de dool was, diverse gruwelijke razzia's aan den lijve ondervond, en die uiteindelijk is omgekomen in Auschwitz. Kis' experimentele stijl en vorm is duidelijk een statement contra alle ideologie die het afwijkende en individuele miskent en soms zelfs vernietigt. Maar ook contra onze al te versimpelende blik, die zich ook vaak van gemeenplaatsen en abstracta bedient. En precies die blik wil Kis ontregelen met zijn "defamiliariserende" en vreemd makende experimenten: associatieve en camera- achtige points of view bijvoorbeeld waar de lezer sentiment verwacht; spel met gefingeerde documenten en citaten terwijl je als lezer op zoek bent naar solidere houvasten; lange opsommingen van ogenschijnlijk nauwelijks met elkaar verband houdende voorwerpen in plaats van een conclusie of een pointe. Zodat de tekst, ondanks de enorm traumatiserende en navrante vertelstof, toch niet bezwijkt aan sentimentaliteit of aan de gemeenplaats van tranen trekkende dramatiek en treurig klinkende violen. Bovendien, juist door die experimentele en gefragmenteerde stijl blijft Eduard Kis de onbekende eenling die hij voor Danilo Kis was. In feite herschept Danilo Kis hem zelfs tot het personage Eduard Sam, wel en niet gelijk aan zijn vader, deels de projectie van zijn eigen experimentele en tastende verbeeldingskracht. Want alleen zo kom Danilo Kis recht doen aan dit raadselachtige, gebroken, unieke en gefragmenteerde leven. Dat hij dus nadrukkelijk ALS gefragmenteerd leven laat zien, door bewust te kiezen voor een niet- conventionele, vreemd- makende vorm.
Dat is dus, heel erg kort door de bocht samengevat, zo ongeveer de inzet van Kis' prachtige romans en verhalenbundels. En die inzet ben ik door deze essays nog beter gaan begrijpen en doorvoelen. Want Kis zegt daarin erg intrigerende dingen over de autobiografische en biografische achtergronden van zijn boeken, en hoe hij die achtergronden herschiep in vervreemdende fictie. Hij geeft ons bovendien mooie gedachten mee over bijvoorbeeld de epifanie bij Joyce, de stijl en overtuigingen van Nabokov, de opsomming als stijlkenmerk van Rabelais en Borges, de ironie van Thomas Mann, en over aard en waarde van literatuur in zijn algemeenheid. Zijn afkeer van ideologen is opmerkelijk eloquent, zijn polemieken tegen nationalisme en provincialisme zijn vonkend, en zijn pleidooi voor pluralisme en twijfel is ronduit inspirerend. Plezierig is ook hoe deze essays ook zelf spelen met hun eigen stijl en vorm, waardoor zij Kis' voorliefde voor pluralisme en vormexperiment nog extra kracht bijzetten. Maar zelf was ik vooral opgetogen over het voor mij nieuwe licht dat Kis hier werpt op zijn eigen verhalenbundels en romans. Ik hoop dat die binnenkort weer opnieuw uitgegeven worden. En ik heb enorme zin gekregen om die romans en verhalenbundels weer eens te herlezen.
I possibly should have read more of Kiš's fiction, especially A Tomb for Boris Davidovich, before reading this collection of his essays and interviews... But no time! And I still got a lot from it, only having read his Family Cycle so far. For those who don't know, Kiš was a Yugoslav writer; his father was a Hungarian Jew, and was killed in Auschwitz, and his mother was an Orthodox Serb from Montenegro. Like any collections of this type, some essays/interviews were stronger than others. Some of the essays were on writers I have no knowledge of, but in general the issues he brought up were illuminating and well-considered, in particular:
Danilo Kis is een schrijver uit voormalig Joegoslavië waarvan het eigenlijk schandalig is dat niet meer Nederlanders hem kennen. Daarom alleen al is deze uitgave meer dan welkom en zou je toch moeten hopen dat zijn andere vertaalde romans en verhalenbundels eens worden herdrukt, met name de autobiografisch getinte trilogie Familiecircus. Maar dat is een ander verhaal.
Deze uitgave bevat teksten van en over Kis die inzicht geven in zijn opvattingen over literatuur, over reizen en over het leven. Alleen het essay waarmee het boek opent, Te reizen betekent te leven, maakt dit al de moeite waard; een schitterende bespiegeling over reizen met de trein. Verderop vinden we Raadgevingen aan een jonge schrijver, vijf pagina’s die je het liefst aan de muur zou hangen bij iedereen met literaire ambities.
Maar er is meer te genieten. Heel veel te genieten. Kis maakt zich geen illusies over zijn status als schrijver: “Een schrijver, hic et nunc, is een anachronisme zolang hij er niet in slaagt op eerzame wijze bij zijn authentieke wezen te geraken; ongelezen, nutteloos voor de samenleving en de wereld, een last voor uitgevers en culturele instituties, probeert hij zijn bestaan zin te geven en te rechtvaardigen, hoewel hij vermoedt en weet dat hij is wat hij is: een parasiet en een gek, en zo wordt hij ook gezien, want alleen een gek kan schrijven in het besef dat niemand die boeken van hem zal lezen” - p.64-65
Polemieken tegen totalitarisme: “Een nationalist is per definitie een onbenul. Het nationalisme is de weg van de minste weerstand, luiheid. […] Een overtuiging, een engagement dat geen inspanning vergt.” - p.89-90
En een hartstochtelijk beleden geloof in de kracht van de verbeelding: “Maar we moeten ook beseffen dat de literatuur, de poëzie, een dam tegen de barbarij is, en hoewel de poëzie misschien niet de ‘sentimenten veredelt’, dient zij toch een doel: zij geeft zin aan de vergeefsheid van het bestaan” - p.165-166
Aanbevolen, misschien zelfs wel verplicht, voor wie iets heeft met voormalig Joegoslavië, met Midden-Europa, met Parijs, met literatuur tout court. En voorzien van een nawoord van Guido Snel dat minstens zo goed is als de rest van het boek. Ik sluit af met een citaat uit dat nawoord waarvan ik hoop dat uitgevers het ter harte nemen: “De hoop is dat de eerdere vertalingen van de romans en de verhalenbundels via een herdruk opnieuw hun weg naar de Nederlandse lezer zullen vinden.” - p.227
Fantastische opslagplaats van teksten rond leven en literatuur en de zoektocht naar een sleutel om het eerste in het tweede te openbaren. Hopelijk neemt de belangstelling voor het werk van Kiš opnieuw toe door deze uitgave.
"Lo scrittore e il lettore sono solo due solitudini, l’incontro fortuito di due sensibilità vicine, un breve attimo di riconoscimento e di identificazione, ma nulla può uscire da questo incontro salvo forse il dubbio." (p. 146)
Un llibre que m'ha deixat sensacions contradictòries. Al principi em va decebre, ja que en els primers assajos sembla que qui ens parla sigui més aviat un homo politicus que un homo poeticus. Més endavant, la política va deixant espai a la poesia i, si bé a vegades parla de gent difícil de conèixer, es pot entreveure l'intel·lecte sublim de la persona que parla. A partir de la meitat del llibre, on el recull es centra en el fet literari de forma més general, aquest intel·lecte esclata i ens regala un seguit de delicioses genialitats. Llibre complicat, difícil de seguir en alguns trams si no s'està ben llegit, però immensament interessant.
Questa raccolta mostra come Kiš, sul piedistallo insieme agli altri grandi scrittori jugoslavi, è un intellettuale che supera qualunque confine sovranazionale, Danilo Kiš: come far coesistere Krleža, De Sade e Kosztolányi in un discorso di ampio respiro e di una profondità immensa.
Serbian writer Danilo Kis is preoccupied with man's dehumanization in a mechanized, totalitarian world. He is one of the most artful and eloquent authors of postwar Europe. In this first collection of his non-fiction, Kis displays the dynamic, sensitive, and insistently questioning approach to the dilemmas of the modern world that distinguishes his novels and stories and confirms his reputation as one of the most important voices of our time.
Wat een schitterend boek om te lezen tijdens een trip naar Belgrado en Vojvodina (Sremski Karlovci, Novi Sad, Subotica). Danilo Kis, geboren in Subotica, nabij de Joegoslavisch-Hongaarse grens. Montenegrijnse moeder (orthodox), Hongaars-Joodse vader. Vader gedeporteerd naar Auschwitz, overleefde het niet. Kis zelf werd orthodox gedoopt, wat zijn redding zou blijken. Hij zou o.a. bekend worden met zijn familietrilogie van eind jaren 60, begin jaren 70: Tuin, as, Kinderleed en Zandloper.
Deze prachtuitgave van privé-domein is chronologisch in vieren opgedeeld. Er wordt afgetrapt met reisverhalen, Kis’ kennismaking met allerlei steden en schrijvers in Europa. Hij woont op meerdere plekken in Frankrijk en doceert Slavische talen. Hij beheerst het Servisch, Russisch, Hongaars en Frans.
Deel twee behandelt de periode waarin nietsontziende polemieken worden uitgevochten met Servische nationalistische collega-schrijvers en critici. Er wordt hem zelfs (onterecht) een rechtszaak voor vermeend plagiaat aangesmeerd n.a.v. de omstreden roman Een Grafmonument voor Boris Davidovitsj.
Het derde en vierde deel zijn de meest indrukwekkende en tillen het boek naar vijfsterrenniveau. Hier gaat het onder meer over de gruwelen die hij meemaakt tijdens het bloedbad van Novi Sad in 1942 (Koude Dagen) en Joegoslavische dissidenten die in de goelags terecht zijn gekomen, zo ook zijn ontmoeting met de schrijver Karlo Stajner, bekend van zijn werk 7000 Dagen in Siberië.
Zwaartepunt in het slot vormt het vlijmscherpe relaas over de ziel van Midden-Europa. De historie en de cultuur, waarbij werk en visie van veel andere schrijvers worden aangehaald, waaronder Musil, Kundera, Kafka, Broch, Andric en Borges.
Advies vooraf: begin met het nawoord van Guido Snel, geeft een hoop verheldering qua achtergrond en duiding.
The interviews that make-up the third section of this book are deeply engrossing. Danilo Kiš shines a light on his craft and ideas on writing, writers, critics and even topics such as nationalism and culture.
While the second section, the essays, can be of varying interest depending of what you´ve read, the first section, with excerpts from The Anatomy Lesson, is thoroughly interesting, even if less enlightening than the interviews.
Read this if you want to gain insight into his fictions as a reader, and as a writer, if, like me, you partake of the craft.
Typische overdenkingen van een naoorlogse avant-garde schrijver, maar dan in een Joegoslavisch (whatever that may be) jasje. Erg vermakelijk om in een literaire wereld (de Midden-Europese, whatever that may be) geworpen te worden waar je als brave westerse lezer nog niet de minste weet van hebt. Ook erg vermakelijk om iemand zo hartstochtelijk en openlijk literaire stijl en het literaire proces te zien verdedigen, boven enige vorm van ideologie en politiek engagement. Snap waarom Susan Sontag hier zo'n fan van was. Hopelijk worden die romans nu ook terug uitgegeven.
Δοκίμια και άρθρα του μακαρίτη Ντανίλο Κις, γραμμένα μεταξυ '75-85, κάποια εξαιρετικά (για το ρόλο της Κεντρικής Ευρώπης, για τον Ναμποκοφ, για τους νέους συγγραφείς), κάποια παρωχημενα (για τον Έσερ, για τον Σαντ), γενικά όμως ωραία πένα ο Σερβοκροατης εξτρέμ.
Interessante schrijver. Dit was het eerste dat ik van hem las: toch beter denk ik om zijn romans en verhalen eerst te lezen. Dit is commentaar en verdieping op iets wat ik niet ken.