Een ode aan de niche, aan rituelen en aan het onvermoeibaar vasthouden aan de dingen die, zinvol of niet, het leven de moeite waard maken.
Er zijn verzoeken die je niet kunt weigeren. Zo twijfelt de jonge, ambitieuze Pierre geen moment wanneer hij gevraagd wordt als redacteur van Arabesk, een literair tijdschrift met een rijke geschiedenis. Vol frisse moed treedt hij toe tot de redactie en zo begint zijn nieuwe bestaan.
Pierre komt uit een gezin waar veel gelezen wordt, met een vader die als hoofdredacteur de gloriedagen van het geschreven woord meemaakte. Maar terwijl Pierre groeit in zijn rol als redacteur van Arabesk, kelderen de abonneecijfers. Soms lijkt alleen zijn vader nog te snappen wat de charme van het blad is, maar die zondert zich steeds meer af in zijn werkkamer, tussen stapels papier, obscure dvd's en een radio die nooit uitgaat.
Hoelang moeten tradities en gewoontes in stand worden gehouden? En wanneer is het tijd om los te laten? Het archief van Thomas Heerma van Voss is een zowel geestige als ontroerende roman over een wereld die steeds verder verdwijnt.
'Heerma van Voss heeft een opvallende controle over wat hij bij de lezer aanricht. Hij weet precies wat hij je aandoet. Een meester van de suggestie.' - NRC
Thomas Heerma van Voss (1990) schreef enkele romans en verhalenbundels, waaronder het veelgeprezen Condities (Longlist Boekenbon Literatuurprijs en Libris Literatuur Prijs) en Passagiers/Achterblijvers (genomineerd voor de BNG Literatuurprijs). Ook schrijft hij voor onder andere De Groene Amsterdammer. Hij was zeven jaar redacteur van literair tijdschrift De Revisor.
Zelden een boek gelezen waarbij het contrast tussen het eerste en het tweede deel zo sterk is. Deel één van Het archief draait om literair tijdschrift Arabesk en het redacteurschap van Pierre, maar ook om de sterke band die hij met zijn vader heeft. De toon is monter, de knulligheden van de literaire wereld worden gloedvol beschreven en het is genieten van de subtiele humor. Geregeld werd ik ook overvallen door het gevoel zelf te moeten gaan schrijven, of een abonnement van een literair tijdschrift te nemen.
Langzaam begint Pierre steeds meer de zinloosheid van zijn bezigheden te voelen, en dan is er ineens een omslag in het boek. Door het contrast met het lichte eerste deel komt de klap van het tweede deel des te harder aan. Dit maakt Het Archief denk ik zowel Thomas Heerma van Voss' meest grappige als meest emotionele boek. Misschien ook wel zijn sterkste, maar dat vind ik altijd een moeilijke conclusie om te trekken als er veel moois is om uit te kiezen.
Het eerste deel is enorm geestig en beschrijft heel invoelbaar en met zelfspot het literaire wereldje. Het tweede deel is een hartverscheurende vertelling van het verval van een vader, een dreun die in elke vezel van je lijf nagalmt. Prachtboek.
Het zijn dat soort loze kreten waaraan de redactie van het literaire tijdschrift Arabesk zich probeert vast te houden. Op te trekken. Om finaal toch door te krijgen dat ze volkomen irrelevant is geworden. Zélfs voor de 128 abonnees die hen nog rest.
Die voortdurende twijfel, dat eindeloze watertrappelen, verlamt niet alleen de redactie, maar vooral ook Pierre zelf, die koortsachtig in de Nederlandse klei (de klei van het Nederlands) wroet, op zoek naar de truffel die hém van redacteur naar auteur kan optillen.
Als hij dat uiteindelijk zelfs onder een (vrouwelijke, exotische) valse naam probeert, verdwijnt al je sympathie voor het mosselvochtige personage.
De ultieme doodsreutel van het tijdschrift maakt hij niet meer mee. Hij verlaat op tijd - maar een paar tientallen pagina’s te laat - het zinkende schip.
Om plaats te nemen aan het ziekbed van zijn vader - tot dan scherper, geestiger én irritanter dan het hoofdpersonage, maar nu verblekend als de letters in zijn vergeelde archief.
En ook hier kan niets nog redding brengen.
“Wie leest dit nou precies?”, vraagt iemand Pierre.
“Fijnproevers”, antwoordt hij.
De vraag betreft hier uiteraard Arabesk, maar geldt meteen ook voor 'Het Archief': het is het soort boek dat alleen de doorgedreven lezer (misschien) kan behagen.
Wie slechts incidenteel een roman ter hand neemt, kiest beter iets spannender.
Ik vind het moeilijk dit te beoordelen, omdat ik het op zich goed geschreven vond, maar ik het Das Mag-genre 'Lekker literair Amsterdams aan het zijn in de literaire inner circle van Amsterdam'-autofictie gewoon te irritant vind om er echt iets over te willen zeggen.
Lief, teder, ontroerend, grappig, warm. Ontwapenend. Een onbeholpenheid die ik ergens diep voel en herken. Jaloersmakend 'eenvoudig' geschreven. Waarom 5 sterren? Alleen al voor het plezier waarmee ik het boek gelezen heb, zijn ze het waard.
4,5 ster ik twijfel zelf licht of ik hem geen 5 sterren ga geven.
Het blad waar Pierre voor gevraagd wordt als redacteur en het verhaal wat hierop volgt heeft meerdere lagen, en dat is wat het voor mij een bijzonder boek maakt. De ondervindingen van deze baan staan voor mij symbool voor z’n vader en de herinneringen aan hem, maar ook een menselijke zoektocht naar erkenning en gelding, als ook een opzichzelfstaand gegeven wat tijd met ons doet.
Twee verhaallijnen die elk op zich sterk zijn en zich meer en meer aan elkaar hechten: enerzijds de strijd om een literair blad levend te houden - met de nodige zelfspot vandien - en anderzijds de moeilijke laatste weken van een geliefde ouder. Erg mooi. Grappig waar mogelijk en ontroerend waar nodig.
Zeker vermakelijk en goed geschreven, maar voor mij had het beter gewerkt als het satirische aandeel over het literaire tijdschrift nog scherper en geestiger en gedurfder was geweest of het gedeelte over de zoon-vader relatie gewichtiger en hartroerender. Nu valt het wat tussen de twee in.
Dit vond ik echt een goed boek. Ik heb een tijdje terug naar een lezing van de auteur geluisterd waarbij hij vertelde over zijn tijd bij het literair tijdschrift De Revisor, waardoor je Pierre de hoofdpersoon zo goed begrijpt en gelooft. Ook vertelde hij dat de dood van zijn vader een grote impact heeft gehad op het boek. Dit zag ik allemaal terug. Deel 1 gaat over Pierre en zijn tijd bij een literair tijdschrift dat zijn beste tijd heeft gehad. En Pierres vader is oud en ziek maar was vroeger ook redacteur bij een ander literair tijdschrift en hun band wordt hierdoor heel sterk. Terwijl Pierre bezig is met het nieuw leven inblazen bij Arabesk, gaat het met zijn vader alleen maar slechter. Dit verhaal in die literaire wereld is misschien een beetje niche, maar ik vind dat heel interessant. En de schrijfstijl van Thomas Heerma van Voss is ook erg goed. Deel 2 is wat emotioneler en trok mij uiteindelijk minder, maar het maakt het wel een mooi en rond verhaal. Nu ga ik nog Arabesk lezen!
Een mooi verhaal over afscheid, afscheid van een literair tijdschrift en van een vader. Heerma van Voss heeft hier wat mij betreft een schitterende roman geschreven, de subtiele humor en beschrijvingen van de complexe relaties met zijn collega's en vader komen sterk naar voren.
Het eerste deel was mijn favoriet, de weergave van het literaire wereldje is hilarisch maar pijnlijk. Heb vaak moeten lachen om de sulligheid en herkenbaarheid (ik mis het gepassioneerde samenwerken aan een literair tijdschrift dat bijna niemand leest). Uiteindelijk laat het boek je vooral wat droevig achter; de hoofdpersoon die niet weet waar hij heen wil en zich maar blijft vastklampen aan het omvallende literaire tijdschrift, verlangt naar de liefde en bevestiging van zijn stervende vader.. Fijn boek, op het laatst vond ik het wel wat te lang doorgaan, dit deel sprak mij ook iets minder aan. 3,5 ster!
Ik heb diep in de navel van Thomas Heerma van Voss gestaard. Dat was niet altijd een onprettige ervaring, maar ik vraag me af wat dit boek werkelijk oplevert. Ik had er op basis van de lovende recensies meer van verwacht. Al is het niet gek dat de literaire wereld enthousiast is over een lofzang op de literaire wereld.
Voor alle Vooys-vrienden op Goodreads: dit is een perfect boek om even nostalgisch mee te doen. Ik vond de roman vooral leuk als een feest van herkenning.
"Met Arabesk houden we iets belangrijks in leven, dit blad is het verzet tegen het veranderen van de tijd."
Het archief is een goed boek met meerdere gezichten. Het gaat onder meer over vasthouden aan iets waar je van houdt, iets waar je, misschien wel tegen beter weten, in geloofd. Dit boek gaat ook over ontlezing, over doorzetten, over veranderingen, over vaders en zonen, en over loslaten. Erg leuk.
4 sterren Een boek waar ik moeilijk in kwam, mijn gedachten vaak afdwalend (naar allerlei irrelevante zaken zoals bijvoorbeeld mijn boodschappenlijstje). Langzamerhand begon ik meer in het verhaal te komen, mezelf bepaalde zaken afvragend, maar na in een drukke werkweek niet te hebben gelezen, leek het alsof ik van voor af aan moest beginnen. En toch heeft dit boek indruk op me gemaakt. Met name het thema vergankelijkheid kwam goed naar voren: hoe lang moeten tradities en gewoontes in stand worden gehouden? En wanneer is het tijd om los te laten? Een hele goede vraag. Zelf weet ik in ieder geval heel goed hoe moeilijk het is om los te laten, afscheid te nemen. Het gevoel dat het mij geeft als we afscheid nemen van tradities en gewoontes kan ik niet goed omschrijven: verlies, heimwee, verdriet, leegte, in ieder geval geen fijn gevoel. Dus ik kan mij heel goed voorstellen dat we heel graag vast willen houden en tradities en gewoontes en het ontzettend moeilijk vinden om los te laten. En helemaal als hetgeen dat je los dient te laten, verbonden is aan je identiteit. Het is echter een gegeven dat alles verandert, aan alles komt een einde, hoe ga je daarmee om? Mezelf kan het energie geven, na aanvankelijke weerstand (angst voor het onbekende?) maar met de leeftijd kan ik er ook heel melancholisch van worden… Wat doen we eigenlijk op deze aardbol?… Het laatste stuk van dit boek brengt dat allemaal mooi in beeld, heel mooi: zonder overdreven nadruk op het een of het ander, de ervaringen of de emoties, maar desondanks een enorme indruk achterlatend.
En daar kwam ambitie voor mij op neer, iets onverwachts toelaten, zonder directe beloning maar omdat je het belangrijk vindt.
Literatuur draait niet om grote woorden of ingewikkelde beschouwingen, maar om alledaagse taferelen .
In bepaald opzicht komt het leven toch neer of zo ongeschonden mogelijk omgaan met de teleurstelling.
Leven is loslaten.
Literatuur hoeft niet allemaal zo serieus te zijn. Het is geen zaak van leven of dood.
Wat zou ik het graag allemaal opnieuw meemaken, maar dan bewuster.
Wilde hij simpelweg nooit afscheid nemen, kwam het daarop neer, waren dit relikwieën, bewijsstukken?
Tot mijn verbazing voelde ik boosheid opkomen, mijn vuisten balden zich omdat dit echt het einde was, omdat hij zich niet meer verzette, omdat hij me definitief degradeerde tot een toeschouwer, een buitenstaander. Ik had altijd het idee gehad dat er nog mogelijkheden zouden komen, intieme ogenblikken, toelichtingen, oplevingen, verklaringen, kansen, ik wist niet eens precies waarop of wat er dan zou gebeuren, maar in elk geval iets. Nu lag hij daar maar en bleef stil, afgezonderd van de geluiden die uit kwamen, zijn steeds zwaarder wordende ademhaling.
Prachtig boek. Het lijkt in eerste instantie eenvoudig over een jongen met literaire ambities te gaan. De vreugde die hij voelt om deel uit te mogen maken van de redactie van een tijdschrift wordt heel mooi en herkenbaar beschreven. Maar al snel kantelt het verhaal naar een lichte vorm van teleurstelling over het redactionele werk, omdat het papieren tijdschrift in deze digitale tijden worstelt met relevantie en overleven. Eenvoudig verhaal, maar het zit veel subtieler in elkaar. Het thema vader-zoon bevindt zich aanvankelijk op de achtergrond, maar komt naarmate het boek vordert steeds meer op de voorgrond. De zoon, die zijn vader uitermate bewondert, wil in zijn voetsporen treden.
Het is heel mooi en ontroerend hoe aan het einde van het verhaal de zoon, samen met de andere gezinsleden, de zorg voor zijn zieke vader op zich neemt.
Onderhuids sluimert bij de zoon een hunkering naar woorden van liefde. Naarmate het einde nadert, dringt dat verlangen zich steeds sterker op.
Ik heb enorm genoten van de verzorgde taal. Heerma van Voss beheerst het Nederlands prachtig. Ik ben jaloers op die bedrieglijk eenvoudige stijl van schrijven.
“‘Wil je nog iets’ vroeg ik toen. ‘Water? Thee? Een sigaret?’ […] ‘Ik zou… Ik zou graag nog een keer verliefd worden. Op een plek, een boek, een baan, een mens, een verhaal, een tijdschrift, een redactie, iéts’, zei hij.”
oké, vooruit. ik ben de minste niet dus ik wil best toegeven dat het einde mooi was. maar dat weegt niet op tegen de minstens 100 dodelijk saaie pagina’s die eraan voorafgingen. als dit een ode aan het literaire tijdschrift had moeten zijn, is dat faliekant mislukt.
Ik begon me te vervelen. Het voelt voor mij persoonlijk als een te lang uitgerekt verhaal dat korter en krachtiger had gekund. Dit boek wist mijn aandacht niet vast te houden.
Wederom een sullig hoofdpersonage – Thomas' sullen zijn onnavolgbaar in de Nederlandse literatuur. De manier waarop hij ze (be)schrijft is herkenbaar en stiekem heerlijk. Wilde deze Pierre Rosenau doorheen de roman continu onder z'n kont schoppen: sta eens ergens achter, man! Dóe iets! Hij is, zeg maar, chronisch besluiteloos (en wat laffig). Deze kritiek op zo'n hoofdpersonage had ik ook al eens wat in het verhaal "Bowlen in Philadelphia." Maar uiteindelijk is het heerlijke irritatie die tóch doet doorlezen. Belangrijkste kritiekpunt zou zijn dat alhoewel de twee delen narratief en thematisch verbonden zijn, het tweede deel misschien beter tot zijn recht zou komen als zelfstandige novelle (en het eerste deel als de roman 'Het archief') – ze voelen te vreemd, te 'stief' naast elkaar. Bovendien is dat tweede deel een mooi en liefdevol portret van een moeilijke man (en vader) en zijn zoon naar het einde van het leven van de vader, zijn laatste strompelstappen. En dat doet dan weer denken aan het bibliofiele verhaal "Mavis" van eerder dit jaar: er spreekt (tegelijkertijd) een tederheid uit. Na zo'n review mag ik wel concluderen dat Thomas inmiddels een echt oeuvre heeft: herkenbaar, maar divers ("Verdwenen boeken" is bijvoorbeeld erg, erg anders, maar op zijn manier fántastisch; lees dat!) en soms zelfs verweven.
Eindoordeel voor "Het archief:" vier uit vijf, want weer een heerlijke lezing, en een ode aan 'kweekliteratuur' en nieuwe stemmen (ik schreef nog niet over het grote onderwerp van de roman: het literaire tijdschrift "Arabesk" dat ook naar zijn ondergang strompelt (misschien vergezeld door zijn laatste twee lezers) en waar Pierre redacteur van wordt en weer was – ook dat interesseert hem uiteindelijk steeds minder: toewijding is wel een van zijn gebreken), maar mijn vormkritiek wat betreft de twee delen weegt mee.
Een even heerlijk als ontroerend boek. Heerlijk, want de herkenning in deel 1 (zowel als voormalig student Nederlands als (hoofd)redacteur van handenvol monomane projecten met even zo zeer monomane redacties) is enorm, en dit is voor het eerst dat ik de antropologie ervan lees. Ontroerend, want deel 2 is gewoon allejezus ontroerend. Doe mij zo'n relatie met mijn vader.
Thomas weet in weinig woorden heel veel te zeggen/insinueren/schetsen/vermoeden/verbeelden. Dat is heerlijk. Het is Bob Rossen voor gevorderden. Bovendien is hij soms allejezus grappig, zij het via zijn vader ('lekker laten hangen'), zij het via die absurde schetsen van de personages en gebeurtenissen in de literaire wereld (die ik niet ken, maar het was in de muziekjournalistieke wereld al niet veel anders, uiteindelijk is heel de wereld ook maar opgebouwd uit een handvol archetypen en gebeurtenissen, die gasten van Lego zaten niet ver bezijden de waarheid).
Minder leuk: deel 2 duurt wat te lang. Misschien is dat een metafoor dat zijn periode bij die redactie te lang duurde, prima, maar voor mij had dat beter gewerkt als novelle en niet als (half) boek. Het punt was wel duidelijk, de anekdotes wel gedeeld. Chop chop.
En ik struikel soms over die totaal absente lijn tussen feit en fictie, en al helemaal als hoofdpersoon Pierre op niveau reflecteert op zijn keuzes mensen wel of niet te noemen, waar eigenlijk Thomas nog extremer die vierde wand aan het neerknuppelen is. Dat is zo Inception-postmodern-meta dat ik uit de illusie val.
Maar ach, maar ach. Het is vooral a: een zeer goed uitgewerkte schets van een absurde wereld en b: zeer aangrijpende vertelling over een vader-zoon-relatie. Bovendien werken a en b geweldig samen, als raamvertelling voor hoe moeilijk het is om los te laten, zowel van dingen als van mensen.
Prachtig boek, waarin twee geschiedenissen - de wederwaardigheden van een redacteur van een literair blad en de geschiedenis van de laatste dagen van de vader van die redacteur - ogenschijnlijk geheel los van elkaar staan, waarvan ook de toonzetting verschilt - het redactieverhaal satirisch, het vaderverhaal hartverscheurend. De toonzetting in beide verhalen verschilt, maar komt overeen als het gaat om ingehoudenheid. Het verhaal van het literair blad is tot stand gekomen in de loop van de geschiedenis - waarbij de positie van de buitenstaander gekozen wordt -, maar krijgt vorm in de vertelling ervan aan de vader. De vader moedigt de zoon aan om het verhaal van het literair blad te vertellen, waarbij de gelijkenis met de loopbaan van de vader naar voren treedt én de gelijkenis van vader en zoon. Herlezen: samenhang tussen de twee delen nog sterker dan ik na eerste lezing zag. Zoon ziet zich in gedrag, uiterlijk en misschien zelfs levensgang van de vader. Verzet tegen het achteloos vergeten.
Na Autobiografie van mijn lichaam dacht ik met Het archief aan ietwit lichter verteerbare thema's te zijn aanbeland, maar daar heb ik me schromelijk vergist. Een pakkend relaas over hoe alle woorden ter wereld alsnog tekortschieten als je een ouder moet afgeven.
Eén element dat me tegen de borst stootte was de onmiskenbare exotisering van de Vlaming. Nederlandse schrijvers kwam uit Amsterdam of Arnhem, de Vlaamse personages kwamen uit Vlaanderen. Het endoniem bleek synoniem voor hun persoonlijkheid: de Vlaamse redactrice was vooral erg Vlaams en ook best irritant (coincidence? I think not). Deze ironische houding tegenover de Vlaamse bijdrage aan de sector vond ik een pijnlijke toevoeging aan een anderzijds rake analyse van de uitdagingen binnen het literaire veld.
Wát een liefdevol boek. Ik heb echt zelden — eigenlijk nooit — zo meegeleefd met iets als een literair blad. Thomas schrijft zijn hoofdpersonage zo scherp en treffend, dat zijn analyses en gedachten me deden wensen dat ik een persoon als Pierre in mijn leven had. Het is bijzonder hoe hij de boekenwereld zo tastbaar en herkenbaar weet te maken.
Deze roman is zonder twijfel alle goede recensies meer dan waard. Het Archief is een boek dat me diep heeft geraakt, en dat ik met veel liefde zal aanbevelen aan iedereen die houdt van mooie verhalen.
"We deden wat we ons hele leven hadden gedaan. We lieten de tranen niet winnen."
Daar ben ik dan weer al mijn hele leven niet heel goed in, en ook bij Het Archief is dat niet gelukt. Wat is dit boek fijn en elegant geschreven, grappig en droevig. Wat weten we nou écht van een ander? We schrijven en zeggen van alles, maar dringen we daarbij echt door tot de ander, en laten we de ander tot ons doordringen?
Het gras ís ook gewoon niet zo groen. Motiveert me om eindelijk eens mijn eigen stapels halfgelezen kranten en tijdschriften en andere papieren door te spitten! Vooral deel 2 vond ik erg mooi, maar de vlotte, redactionele stijl sprak me niet zo aan. Verder natuurlijk verschrikkelijk Amsterdams en elitair, maargoed.