Ergens in de wildernis leeft de geheimzinnige zwarte weduwe in een kasteel van spinrag. Door toverkracht kan zij zichzelf in een monsterachtige spin veranderen. Ze lokt mannen in haar kasteel. Een groep jagers komt vanuit de naburige herberg in de macht van de spin. Het 11-jarige herbergiershulpje Jungske en de vrouwen van de jagers spelen een hoofdrol bij de ontknoping.
Paul Biegel was born in Bussum in 1925. His father, Hermann Biegel, was of German descent, and owned a building materials shop. With his wife Madeleine Povel-Guillot he had nine children, six girls and three boys, of which Paul was the youngest. He wasn't a prolific reader as a child, preferring to play outside. His favourite books where the fairy tales of the brothers Grimm and the works of Jules Verne. He studied in Bussum (primary school) and Amsterdam, graduating in 1945.
His first story, De ontevreden kabouter ("The unhappy gnome"), written when he was 14 years old, was printed in the newspaper De Tijd. He wanted to become a pianist, but decided that he didn't have enough talent. He went to the United States for a year after World War II, where he worked for The Knickerbocker Weekly. After his return, he worked as an editor for Dutch magazines like the Avrobode. He commenced Law Studies, but stopped these in 1953. He wrote several newspaper comics, the most important of which was Minter and Hinter, which appeared in Het Vrije Volk for ten stories and 579 episodes. In 1959, he started working in the comic studio of Marten Toonder as a comics writer for the Kappie series.
He only published his first book, De gouden gitaar, in 1962. He became one of the most important Dutch writers for children in 1965, when he received the Gouden Griffel for Het sleutelkruid. He has written over 50 books, mostly published by Holland, and many of his books have been translated in English, French, German, Danish, Swedish, Welsh, South African, Japanese, Turkish, Greek, and Spanish. His own favourites were De tuinen van Dorr and De soldatenmaker. Other authors he appreciated included J. R. R. Tolkien, J. K. Rowling, and Hans Christian Andersen.
Paul Biegel lived in Amsterdam. He married Marijke Sträter in 1960, with whom he had a daughter, Leonie, in 1963, and in 1964 a son, Arthur, who committed suicide when he was 28. His marriage ultimately failed, and only at a later age did he publicly admit to being homosexual. He died in 2006. In 2007, publishers Holland (publisher) and Lemniscaat started reissuing twenty of his best works in the Biegelbibliotheek.
Een tussendoortje. Lang lang geleden al eens gelezen en vond t toen zeer spannend. Nu helaas niet meer zo spannend maar toch leuk om nog eens te lezen.
Dit boek van Paul Biegel valt onder het genre griezelverhaal. Het is niet een heel dik boek, 92 pagina’s, daardoor is het ook echt een verhaal. Er is een passage in het boek die eigenlijk heel goed weergeeft dat het een griezelverhaal is. Dit deel van het boek is eigenlijk al een samenvatting op zich, op bladzijde 59: “ Toen begon Wachter te vertellen: ‘De Zwarte Weduwe bestaat; niemand weet hoe lang. Haar webben weeft zij op eenzame plekken in de wildernis, in de vorm van een oogverblindend kasteel. Als het klaar is, komt zijn naar buiten en gaat op zoek naar gasten voor haar feest. Niemand keert daar ooit van terug; niemand is ooit in staat geweest zicht tegen de Zwarte Weduwe te keren, want als vrouw is zijn onweerstaanbaar; als spin onbereikbaar. Niemand, geen enkel wezen, is in staat het spinnewebbenkasteel binnen te dringen zonder hopeloos verkleefd en verstrengeld te raken. Op 1 uitzondering na. Een wezen is immuun voor de kleefstof, en dat is een spin zelf. Of…….’ Wachter aarzelde voor hij verder ging: ‘……of iemand, een mens, die zich kan veranderen in een spin’ Deze passage geeft heel beknopt weer waar het verhaal om draait. Dat het een echt griezelverhaal is komt niet alleen door het onderwerp (spin, Zwarte Weduwe, geheimzinnig kasteel waar niemand ooit van terugkeert), maar ook door de opbouw van het verhaal. Tot aan bovenstaande passage weet je eigenlijk nog niet precies wat het grote geheim van de wildernis en de herbergier is. Pas bij bladzijde 59 wordt je meer duidelijk. Daarna begint de strijd om de Zwarte Weduwe te gaan verslaan. Je zit dus eerst bijna 60 pagina’s in spanning; wat is er aan de hand? Wat weet de herbergier? waarom doet de reiziger zo geheimzinnig? wat is er in de donkere wildernis? Allemaal vragen waar je pas vrij laat in het boek enigszins antwoord op krijgt. Dat maakt dat je wil blijven doorlezen. Het had ook onder het genre spannende boeken kunnen vallen, maar door de keuze van het onderwerp is het toch meer een griezelverhaal. Toch zit er ook een didactische/ pedagogische boodschap in; uiteindelijk is de kleine Egbert (ook wel Jungske genoemd) de grote held. Hij moet zich wel over wat angsten heen zetten om uiteindelijk dapper en vol moed de strijd aan te gaan. Daarin ligt een boodschap: overwin je angsten, hoe klein je misschien ook bent, en je zult zegevieren/ een held zijn/ groot zijn.
Als je dit boek leest als kind, vanaf een jaar of 10, vind je het echt spannend en ook eng. Als volwassen lezer heb je teveel in de gaten wat er gaat komen, dat zwakt het spannende aspect af, dat is jammer.