Aliens. Anderen. Onze onbekende medebewoners van in het universum. Vreemd, onbegrijpelijk en toch ... Elke ontdekking en elke ontmoeting vertelt ons op een vreemde manier iets over onszelf. Zoals de auteur op zijn website 'SF gaat over ons en onze wereld, ook als het niet gaat over ons en onze wereld.'
'Het zijn ruimteschepen! En het zijn er ontzettend veel - in alle richtingen, zover als hij kan kijken.' ( Burengerucht)
'In de Ontvangsthal is het muisstil geworden. Twee grote rode inktvisogen met grote zwarte pupillen kijken de Presidente strak aan.' ( Eerste contact)
'Ik probeer een traan te reproduceren. Dat lukt, ik heb inderdaad alle faciliteiten.' ( We blijven leren)
'De huisvesting op de dierentuinplaneet valt een beetje tegen. ( Het Insterstallaire Zoo-fenomeen)
'Zijn verhalen zijn origineel, humorvol en divers'
Ik ben (te?) laat begonnen. Eerst gestudeerd (oa astronomie), daarna lesgegeven (natuurkunde en economie). Na ruim 40 jaar ben ik begonnen met mijn verhalen.
Ik ben fan van Asimov, Dick, Niven en veel andere groten uit de 'Golden Age of SF'. Het is herkenbaar in mijn verhalen. Maar de tijd heeft niet stilgestaan, en dat is ook herkenbaar: in mijn verhalen is meer ruimte voor mensen en het menselijke; mijn hoofdrolspelers zijn meestal niet 'grote helden' maar gewone mensen die proberen in hun omstandigheden het hoofd boven water te houden; er zijn nieuwe uitdagingen zoals klimaat, overbevolking, AI, genetica, en nog veel meer. De hoofdpersonen worstelen in die omstandigheden. Of ze ondergaan ze - voor gewone mensen is het uitoefenen van invloed niet altijd weggelegd. In grote lijnen gaan mijn verhalen ten diepste over wie wij zijn, wat ons menselijk maakt, over betekenis en zingeving.
Maar daarnaast zijn de verhalen (meestal?) leuk om te lezen, soms spannend, soms met humor, soms met een twist en soms verdrietig. Want ja: zo is het leven.
Ik schrijf dus SF-verhalen. Niet met horror of magie, maar over leven in bijzondere omstandigheden: sociaal, technisch, ecologisch. SF-verhalen zijn vaak gedachtenexperimenten. Ze zeggen iets over onszelf als individuen en als maatschappij. Soms expliciet, veel vaker impliciet.
Mijn verhalen gaan over ons en onze wereld, ook als ze niet gaan over ons en onze wereld.
7,6 In de zogenoemde 'gouden eeuw' van de SF kwam het vaak voor dat SF-schrijvers wetenschappers waren of in elk geval een natuurwetenschappelijke achtergrond hadden. Ze kwamen niet uit het literaire wereldje en hadden geen schrijfopleidingen genoten, maar publiceerden hun eerste schrijfsels in de pulptijdschriften. De redacteuren van enkele van de belangrijkste van deze tijdschriften, zoals Hugo Gernsback en John W. Campbell, wilden dat verhalen wetenschappelijke principes zouden illustreren. Het ging in deze verhalen dus niet zozeer om karakterstudies, psychologische analyses en emotionele diepgang. Ook ging het niet om de kwaliteit van het proza of het gebruik van literaire technieken. Het ging om het idee. Charles van Wettum staat met één been in deze traditie. Niet alleen is hij groot fan van Asimov (aan wiens verhalen meermalen wordt gerefereerd), hij heeft ook nog eens een achtergrond in de astronomie. In het Nederlandstalige SF-wereldje zijn verrassend weinig auteurs actief die daadwerkelijk een natuurwetenschappelijke achtergrond hebben en ik kom dan ook weinig wetenschappelijke speculatie tegen in de Nederlandstalige SF. Dat is een van de redenen dat ik blij ben met de bijdrage van Charles van Wettum aan ons geliefde genre. Natuurlijk staat het andere been van Van Wettum fier in onze tijd. Waren de SF-verhalen uit de 'gouden eeuw' nog optimistisch over de toekomst en kenden ze een positief mensbeeld, Van Wettum is kritischer over onze natuur. We zijn nieuwsgierige apen, die vaak meer kapotmaken dan opbouwen. Meerdere verhalen in deze bundel gaan over mensen die ecosystemen (onbedoeld) vernietigen of op andere manieren hun eigen ruiten ingooien. Niet alle verhalen werken even goed. Deze verhalen draaien, net als die uit de 'gouden eeuw' om de wending aan het einde, maar die is in niet alle verhalen even sterk. (Met name omdat de menselijke personages er vaak een kleine, soms zelfs verwaarloosbare rol in spelen). Soms lijkt het humoristisch bedoeld, maar landt de grap niet (althans bij mij). Sommige wendingen zijn te vanzelfsprekend. Deze verhalen was ik ook weer snel vergeten na het lezen (behalve die van 'Met excuses', dat een fantastische slotzin heeft). Echte fans van oude SF zullen deze verhalen wat beter kunnen waarderen, verwacht ik. De bundel bevat echter ook enkele werkelijk fantastische verhalen. Er zijn verhalen waar de auteur zich probeert in te leven in niet-menselijke levensvormen en hun belevingswereld schetst. Dit geldt voor het vervreemdende 'De pijn van herinneren' en 'Hak en Elite en het trekken van de ijzeraders' - dat de overwegingen weergeeft van op silicium gebaseerde wezens. Ook goed zijn verhalen die wetenschappelijke speculatie ver doorvoeren, zoals het 'extreme far future' SF-verhaal 'De laatste kuil', dat (terecht) ook in de laatste 'EdgeZero' is opgenomen. Dit verhaal eindigt wellicht met een 'Deus ex machina', maar dat is volgens mij de bedoeling van de auteur. 'Brown' speculeert over zogenoemde 'bruine dwergen' die zich tussen ster en planeet in bevinden en ik vond de 'schuimwereld' in 'Schuimbal' en wat daar gebeurde ook fascinerend. Verder zijn er verhalen waarin Van Wettum menselijke relaties wat meer onder de loep neemt. Zijn personages zijn dan wel niet per se zijn sterkte kant (vaak zijn ze nogal beschouwend en nemen ze alleen waar, en meestal gebruikt de auteur meer 'tell' dan 'show' om hun emotionele toestand te tonen) maar in enkele verhalen weet hij toch de juiste snaar te raken. Zoals het huwelijk dat onder spanning staat in 'Wat ons is gegeven', waarbij een echtpaar een uitstapje maakt naar een bijzondere planeet. Ook de ontluikende relatie in 'Jaag onze paarden naar de sterren' en hoe die door een virus onder druk wordt gezet vond ik een goede basis bieden voor het verhaal. Verder is de relatie tussen moeder en zoon in het naar horror neigende SF-verhaal 'Het was op een donderdag' goed getroffen. Het einde was misschien iets te snel en rooskleurig om echt blijvende indruk te maken. Het beste verhaal is het slotverhaal: 'De grote jacht' - deze hommage aan 'Moby Dick' doet een verzekeringsagent inschepen op het schip van een in het verleden gewond geraakte kapitein. Dit verhaal combineert een interessante blik op een relatie die door een ongeluk verstoord is geraakt, en een beschrijving van een wel heel bijzonder ecosysteem. Dit verhaal wekte bij mij werkelijk 'sense of wonder' op, met name het einde. Ik was jammer dat dit verhaal ten einde was. Voor mij dus genoeg pareltjes in deze bundel om hem te kunnen aanbevelen, vooral voor wie geen genoeg kan krijgen van de stijl van de 'gouden eeuw' van de SF.
Ik was onder de indruk van dit boek, onder andere om deze redenen:
1. Charles van Wettum schrijft gewoon goed! Ik las veel mooie, rake zinnen; ontroerende ook. (De taal in “De zangers van Enceladus” is niet minder dan betoverend.) Deze auteur heeft een goed gevoel voor stijl en toon, en aandacht voor detail.
2. De ideeën achter de verhalen zijn steevast heel sterk. De wetenschappelijke achtergrond van de auteur valt op, maar nooit op een uitleggerige manier. Hij baseert zich vaak op een astrofysisch, chemisch of filosofisch idee of (of meerdere) en werkt het uit in de logica van een verhaal. (Een intrigerend voorbeeld is "Vier seconden" - over levensvormen die op silicium gebaseerd zijn en niet op koolstof - dat heeft niet te onderschatten gevolgen...)
3. Humor! De variatie in de verhalen was voor mij zeker een bonus, vooral omdat ze thematisch toch samenhangen. De manier waarop administratieve rompslomp en managementcultuur op de korrel genomen worden, is verfrissend als intermezzo. Niet alle verhalen wegen even zwaar, maar dat hoeft ook niet - verandering van spijs etc.
4. De verhalen vertrekken vanuit een kijk op de wereld die natuurwetenschap verenigt met het spirituele… een soort kosmisch perspectief dat ik associeer met boeddhistisch geïnspireerde wetenschappers en wetenschapsminnende boeddhisten. Dit boek speculeert over vormen van bewustzijn die het menselijke denken overstijgen - en daardoor de grenzen ervan blootleggen. Dat zijn dure woorden om de ondertitel van het boek samen te vatten, wellicht.
5. Intertext: van Wettum knipoogt regelmatig naar zijn voorgangers uit de Golden Age van SF - leuke easter eggs voor wie daarvan houdt.
Samengevat: ik heb echt genoten van Anderen - het is knap geschreven, en levert veel stof tot nadenken.