Jump to ratings and reviews
Rate this book

Ik Heb Nog Nooit Gelogen: Hugo Brandt Corstius 1935-2014

Rate this book
Leven en werk van Hugo Brandt Corstius – Opperlands geniale woordkunstenaar en Nederlands meest gevreesde polemist

Gedurende een halve eeuw heeft Hugo Brandt Corstius als geen ander het publieke debat in Nederland gedomineerd. Onder de namen Piet Grijs, Battus, Stoker, Maaike Helder, Jan Eter en tientallen andere pseudoniemen haalde hij in alle media die ertoe deden de autoriteiten het bloed onder de nagels vandaan – met ijzersterke logica en met humor. Wegens zijn ‘kwetsende’ columns weigerde het kabinet hem de P.C. Hooft-prijs, die hij later alsnog kreeg.

In haar grandioze, sprankelende en vlot geschreven biografie van Hugo Brandt Corstius onderzoekt Elsbeth Etty wat deze gevreesde polemist, getalenteerde humorist en geniale woordkunstenaar van Opperlandse taal- & letterkunde dreef. Ze belicht zijn door de Tweede Wereldoorlog bepaalde achtergrond en jeugd, zijn vaak visionaire kijk op zaken, zijn met mystificaties omgeven privéleven en zijn opzienbarende, veelal geheime liefdesaffaires.

Naar eigen zeggen loog Brandt Corstius nooit, maar veel heeft hij verzwegen…

576 pages, Paperback

Published November 12, 2024

3 people are currently reading
63 people want to read

About the author

Elsbeth Etty

25 books3 followers

Ratings & Reviews

What do you think?
Rate this book

Friends & Following

Create a free account to discover what your friends think of this book!

Community Reviews

5 stars
9 (18%)
4 stars
27 (56%)
3 stars
11 (22%)
2 stars
1 (2%)
1 star
0 (0%)
Displaying 1 - 9 of 9 reviews
Profile Image for Araik.
71 reviews24 followers
December 9, 2024
Ik heb echt ontzettend genoten van dit boek
Profile Image for Alexander Peterhans.
Author 2 books297 followers
January 26, 2025
Uitgebreide biografie van misschien wel een van de irritantste columnisten die Nederland ooit gekend heeft (of nouja, misschien is dat eerder zo iemand als Weird Duck?). Sowieso lijkt hij me bijna onuitstaanbaar om mee samen te leven, maar er waren toch genoeg vrouwen (en een man) die het evenzo wilden uitproberen.

Soms is het te uitgebreid - al die vrouwen benoemen waar hij mee aan de slinger geraakt is.. op een gegeven moment weet je het wel.

Ik vind het wel een fascinerende tijd, die zijige Randstedelijke jaren 70, waar je als columnist nog echt iets betekende. Het had (teveel) cachet. HBC's eeuwig durende column-oorlog met Tamar/Renate Rubinstein is dan ook een hoogtepunt.

Voor mij ging het echt pas leven toen de kinders aan bod kwamen, en vertellen hoe zij op hun soms geniale, altijd gekke vader terugkijken.
Profile Image for Hans Moerland.
547 reviews15 followers
March 3, 2025
Wat een geweldige biografie heeft Elsbeth Etty geschreven, van Hugo Brandt Corstius (1935-2014, hieronder aangeduid als HBC). “Ik heb nog nooit gelogen” heet het boek, en mijn eerste compliment hang ik dan meteen maar op aan die titel. Waar in het werk van HBC realiteit aan de ene kant en overdrijving, fictie, verzinsels, fantasie en wat dies meer zij aan de andere kant makkelijk in elkaar konden overgaan, waar men zich als lezer van bijvoorbeeld zijn columns nogal eens diende af te vragen in hoeverre de auteur hetgeen hij beweerde eigenlijk wel meende, weet de biografe behendig te laveren tussen al die ‘Dichtung’ en ‘Wahrheit’ – wat bepaald niet gemakkelijk moet zijn geweest.
De biografie kent een gedegen documentatie, mede dankzij de inspanningen van degene die haar oorspronkelijk zou gaan schrijven, maar wie daartoe helaas geen tijd van leven bleek te zijn gegeven: de bij HBC als taalkundige afgestudeerde Liesbeth Koenen (1958-2020), die na diens overlijden als enige toegang zou hebben gehad tot zijn privéarchief. Behalve door de omstandigheid dat Etty bij het door haar te verrichten onderzoek naar leven en werk van HBC kon voortbouwen op het door Koenen vergaarde materiaal, werd het schrijven van een alleszins lezenswaardige biografie voor haar zeker ook gefaciliteerd door de persoon, het karakter en de werklust van de man wiens levensverhaal ze zou gaan vertellen. Als schrijver, en meer in het bijzonder als aliassenverzamelend columnist, schepte HBC er een buitengewoon genoegen in om in zijn talloze bijdragen aan dag- en weekbladen en andere periodieken niet alleen de bal te spelen (door de vloer aan te vegen met alle mogelijke instituties en politieke standpunten die hem niet zinden), maar dan ook meteen maar keihard de man te spelen – met als het meest tot de verbeelding sprekende slachtoffer de criminoloog Buikhuisen, door HBC onder diens pseudoniem Piet Grijs week in week uit getypeerd als ‘dom én slecht’.
Met daarenboven de grilligheid die hij aan de dag legde in zijn persoonlijke contacten en zijn rijk geschakeerde liefdesleven vormde een en ander de kiem van een fascinerend en smeuïg levensverhaal, door Etty op prettig leesbare en alleszins evenwichtige wijze verteld. De schijn van hagiografie, de valkuil waar menig biograaf toch in stapt, weet ze goed te vermijden; HBC komt in “Ik heb nog nooit gelogen” zonder meer naar voren als een volstrekt egocentrische, op kwetsen gerichte, venijnige veelschrijver met een schrikbarend gebrek aan empathie, als iemand die zich schuldig maakt aan ‘ontluisterende scheldkanonnades’ (p. 260) en die provocatie hanteert als ‘verdienmodel’ (p. 261). Analyses en samenvattende beschouwingen die Etty aan de persoon en de handel en wandel van HBC verbindt, zijn vrij van gepsychologiseer en lijken over het algemeen hout te snijden.
Voor zover men afgaat op zijn columns, kan de conclusie moeilijk anders luiden dan dat de schrijver ervan een etterbak moet zijn geweest (ik weet trouwens niet eens of Etty dat woord in de biografie daadwerkelijk bezigt, misschien heb ik het overgehouden aan het lezen van de door Annet Mooij geschreven biografie van Ischa Meijer) – maar toch, maar toch, maar toch. Hij was wel de etterbak die veertig, vijftig jaar geleden regelmatig op heel amusante en prikkelende wijze mijn denken en mijn mens- en wereldbeeld een beetje heeft aangescherpt, zoals dat eveneens het geval was bij mijn vrouw en enkele van mijn beste vrienden. We waren destijds geabonneerd op onder meer Vrij Nederland, en wekelijks voerde HBC daarin, onder het pseudoniem Piet Grijs, een felle, niet-aflatende strijd tegen racisme en fascisme, tegen vreemdelingenhaat en islamofobie, tegen De Quay, Bolkestein, Lubbers, Ruding en al die andere rechtse respectievelijk confessionele politici van met name de VVD, het CDA en eerder diens bloedgroep KVP – zonder daarbij overigens ‘zijn’ PvdA’ers Kosto en Kok te sparen. Als –toen nog tevreden, nu is dat wel even anders…– Volkskrant-abonnee konden we met wat grotere frequentie genieten van zijn fulmineren tegen hetgeen ook in onze ogen niet deugde: koningshuis, kerk, kapitaal (van een vierde k in het bekende rijtje zou HBC heel wat minder afkerig zijn geweest). Het lezen van de onderhavige biografie is in dat opzicht een grandioze walk down memory lane, en zelfs als ik me afvroeg of bepaalde kwesties of incidenten uit die jaren, die ik me nog goed herinnerde, in het boek aan de orde zouden komen, werd ik in mijn verwachtingen daaromtrent in feite nooit teleurgesteld (onder meer de verdacht positieve lofzang waarmee Stoker in 1984 ineens de toen nog vrijwel onbekende cabaretière Brigitte Kaandorp de hemel in prees).
Al met al mag HBC dan door zijn biografe mede ten tonele worden gevoerd als de meedogenloze, kwetsende polemist die hij zonder enige twijfel was, hij stond voor mij wel degelijk aan de goeie kant, onze interesses en standpunten, alsook antipathieën en sympathieën, kwamen meestal sterk overeen (uitzonderingen daargelaten, bijvoorbeeld op het punt van zijn bewondering voor Charlotte Mutsaers en haar werk). Zo deelde ik, met anderen in mijn omgeving, zijn liefde voor taal, niet in de laatste plaats waar het gaat om curiositeiten als keerwoorden oftewel palindromen. Deze leidde er zelfs toe dat ik, ter bestrijding van de verveling die op de loer lag als we tijdens de zomervakantie op de autoroute of andere wegen in Frankrijk een grote afstand moesten afleggen (een kutstuk, als je dat palindromisch zou willen formuleren), speurde naar symmetrisch te lezen kentekens; zo viel mijn oog een keer op een nummerbord met 30-KK-03, van een auto die afkomstig moet zijn geweest uit, zoals een echte francofiel meteen zal weten te zeggen, het Franse departement Allier.
Aldus mocht ze er zijn, de betrokkenheid die ik ervoer bij het lezen van al die stukken en stukjes van Piet Grijs, Raoul Chapkis, Battus, Stoker, Victor Baarn, Jan Eter, Maaike Helder en noem ze allemaal maar op, HBC’s pseudoniemen. Zulk een betrokkenheid of verbondenheid, vanzelfsprekend mede ervaren dankzij een niet zo’n heel groot verschil in leeftijd tussen HBC en mij, draagt uiteraard fors bij aan het leesplezier dat ik aan de biografie heb ontleend, maar voor jongere generaties lezers zal dat vermoedelijk heel anders zijn. Ik had op mijn beurt toch wel enige moeite met het lezen van de tijdgebonden “Ideeën” van Multatuli, de negentiende-eeuwer die voor HBC het grote voorbeeld zou zijn geweest als polemist (hoofdstuk 13 van de biografie draagt zelfs de titel ‘Mijn collega Multatuli’).
Minder aandacht dan voor politici die HBC over de hekel haalde, is hierboven uitgegaan naar anderen die hij, al dan niet als opponent in enig polemisch kader, tot mikpunt had gekozen. Het waren er heel wat, de personen met wie hij een of meerdere appeltjes, appels, in sommige gevallen bijna de complete oogst van een appelboomgaard te schillen had – om wat voor reden dan ook. Behalve aan eerder genoemde Buikhuisen valt daarbij te denken aan schrijvers als W.F. Hermans en Renate Rubinstein (vooral bekend onder de naam Tamar), aan literatuurcriticus Carel Peeters, aan Rubinsteins partner, de letterkundige en politicus Aad Nuis, aan de op vele fronten actieve Theo van Gogh en zelfs aan de psychiater die hij een paar keer zou hebben geraadpleegd: Andries van Dantzig. Deze werd door HBC overigens consequent aangeduid als ‘Van Poolse Havenstad’, zoals hij ook Theo van Gogh voorzag van een soort alias: ‘Theo Schildersnaam’.
Wie, zo vraag ik me af, zou de gevreesde columnist, indien ‘alive and kicking’, in het recente verleden of in de actualiteit in een reeks messcherpe publicaties op de korrel hebben kunnen nemen vanwege zijn particuliere weerzin of een controverse van persoonlijke aard? Daar valt natuurlijk betrekkelijk weinig zinnigs over te zeggen. Bij publieke figuren ligt dat anders, een verdacht type als Sywert van Lienden zou met z’n mondkapjeshandel een heel wel erg voor de hand liggend mikpunt hebben gevormd. Waar het evenwel gaat om politieke aangelegenheden, zou er keus te over zijn geweest, denk alleen maar eens aan de toeslagenaffaire. Een opmerking die hij in 1989 maakte over premier Lubbers, die zou hebben willen bemiddelen tussen Duitsland en Amerika –“Logisch, als je het eigen land niet kunt regeren, dan moet je het maar met de wereld proberen” (p. 322) –, doet onvermijdelijk denken aan de in Nederland alles op z’n beloop latende premier Rutte en zijn succesvolle sollicitatie bij de NAVO. En één-op-één toepasbaar op de vreemdelingenhaat en islamofobie van de huidige Wilders-coalitie is toch een passage die HBC in 1996 schreef, over ‘de buitenlanders’: “[…] illegalen zijn voor Bolkestein en Janmaat de ideale zondebokken en beiden hopen stemmen te trekken door zo onaangenaam mogelijk over ze te spreken en zoveel mogelijk pesterijen te bedenken” (p. 386) – precies dezelfde veilheid als onder anderen de huidige VVD-fractievoorzitter Yeşilgöz keer op keer aan de dag legt.
Kritische columnisten beleven vandaag de dag gouden tijden, en ik vrees dat de rechts-christelijke politiek en politici die destijds door HBC met de grond gelijk werden gemaakt eigenlijk maar klein bier waren in vergelijking met alles wat tegenwoordig over asielzoekers en andere niet-autochtone personen in ons land heen komt, en met het niveau van de personen die het heden ten dage voor het zeggen hebben in Den Haag. Rita Verdonk was voor HBC ‘minister van deportatie’, maar voor de meedogenloze Faber zou hij misschien wel op de proppen zijn gekomen met een predikaat als kampcommandant (eventueel met verwijzing naar de sadistische “Ilsa, wolvin van de SS”, de titel van een film uit 1975). Zo werd minister Ruding door HBC jaren geleden al vergeleken met Eichmann, en Bolkestein met Mussert. De Tweede Wereldoorlog en meer in het bijzonder jodenhaat en antisemietisme vormden vaak een referentiepunt in zijn scheldpartijen. Theo van Gogh was voor hem ‘de eeuwige antisemiet’, en de door hem ooit zo fel begeerde Renate Rubinstein, Tamar, een ‘neo-antisemiet’. Onnavolgbaar als HBC placht te zijn, zou hij overigens heel goed een redenering hebben kunnen opzetten waarin de Israëlische massamoordenaar c.q. genocidepleger Netanyahu, door het voortdurend in diskrediet brengen van het volk dat zo dom was hem tot president te kiezen, tot de grootste antisemiet na Adolf Hitler werd verklaard.
Wat zou, om terug te keren tot de politiek in ons land, HBC zich toch hebben kunnen uitleven op al die trieste schertsfiguren onder de bewindslieden van het kabinet dat in naam wordt geleid door schoofhondje Schoot, alsook onder de populistische parlementariërs die het schragen (hoe treffend omschreef hij de in 1988 bestaande Kamermeerderheid reeds als ‘representant van het niet-denkende deel der natie’, p. 312). Het zou overigens goed kunnen dat hij bijvoorbeeld de BBB te onbenullig had gevonden om er ook maar een woord aan te wijden, met als partijleider en fractievoorzitter een Wilders-groupie in vergelijking met wie Hendrik Koekoek, die in de jaren zestig en zeventig voor de Boerenpartij in de Tweede Kamer zat, als een uiterst respectabel, verstandig en beminnelijk politicus zou kunnen worden aangemerkt. Of zou Brandt Corstius’ vrouwelijke alter ego Maaike Helder zich nog oprecht hebben afgevraagd wie nou eigenlijk de domste van de twee was, haar achternichtje (van vaderskant) Lilian, die als Kamerlid de overstap maakte van PVV naar BBB, of dat Boer-zoekt-vrouw-ministertje van die laatste partij? Namens de PVV mag, of veeleer: moet, dan weer Reinette Klever een ronduit stupide, puur op eigenbelang gericht en volstrekt inhumaan beleid voeren op het gebied van buitenlandse handel en ontwikkelingshulp. Zo luidt althans de naam van haar departement, maar die roept intussen onvermijdelijk associaties bij me op met de artisjokkenpizza zonder artisjokken van Jiskefet.
Aan de vorming en het voortbestaan van de huidige regering zijn overigens natuurlijk ook anderen schuldig, anderen dan de partijleiders-fractievoorzitters bij wie het populisme van het gezicht afdruipt. Verantwoordelijk in dezen is minstens zozeer degene die als kritisch Kamerlid furore maakte in de toeslagenaffaire, Pieter Omtzigt. Bij hem en zijn NSC kruipt echter, zo is gebleken, het CDA-bloed waar het niet gaan kan. Waar het minderheidskabinet Rutte-I, voor de twee jaar dat Nederland ermee zat opgezadeld, bestond bij de gratie van gedoogsteun van Wilders en dankzij alle schouderklopjes en grijnslachjes die deze daarvoor kreeg van CDA-vicepremier Maxime Verhagen, doet zich nu in feite het omgekeerde voor. In weerwil van al zijn lachwekkende bedenkingen, aarzelingen en weifelmoedigheid is Omtzigt debet aan de totstandkoming van de Wilders-coalitie. Zodoende zou HBC, als wiskundige, tot de conclusie hebben kunnen komen dat de NSC-oprichter en –voorman nog Maximer is dan Maxime Verhagen, een soort Verhagen in het kwadraat. En als ik het dan toch heb, in quasi-Latijn, over dergelijke vergrotende en overtreffende trap, dan moet ik nog even denken aan de reeks door HBC afgeslagen invitaties van de kant van het koninklijk huis. Als Victor Baarn had hij wellicht gewag gemaakt van een uitnodiging om van de partij te zijn op een reisje dat Willem-Alexander en zijn vrouw ten tijde van de corona-lockdown wilden gaan maken naar hun vakantiehuis in Griekenland, hetgeen nadrukkelijk vraagt om een kwalificatie als Maxima-le schoffering van de Nederlandse bevolking.

Dankzij Etty’s biografie realiseer ik me hoe ik het mis, HBC’s ridiculiseren van onverstoorbare, schaamteloze, stompzinnige, kwaadaardige, kortzichtige nitwits die de dienst uitmaken in de politiek (de ‘trucs’ die hij daarbij placht toe te passen liepen, naar eigen zeggen, uiteen van omkering tot reductie naar het absurde, van het huiselijk maken van verheven zaken en personen tot analogie, en van sprookje tot scheldpartij, p. 238). Het is trouwens maar de vraag of hij zulke columns nog zou hebben kunnen en ook willen plaatsen in de krant die iedere ochtend bij mij in de bus valt. In 1997 legde hij in een brief toenmalig adjunct-hoofdredacteur Jan Blokker de vraag voor of deze de Volkskrant ook zo’n ‘duffe midden-partij-krant’ vond worden (pp. 536-537). Genoemde krant biedt haar lezers momenteel nog wel regelmatig bijdragen van een Brandt Corstius, in de vorm van columns van de hand van dochter Aaf, maar Hugo’s scherpte, scherpzinnigheid, inventiviteit, creativiteit, veelzijdigheid en humor zijn daarin wel heel erg ver te zoeken.
Ik ben de biografe –en ook, indirect en postuum, Liesbeth Koenen die aan de wieg stond van het onderhavige project– erkentelijk voor het leesplezier dat ze me met “Ik heb nog nooit gelogen” heeft bezorgd, voor het feit dat ze met het boek zo veel herinneringen bij me heeft opgeroepen en dat HBC weer een beetje tot leven is gewekt. En, niet te vergeten, voor de aanleiding die haar boek vormde om me hier op Goodreads eens lekker uit te leven en af reageren op alle antirechtsstatelijke, populistische politiek die, veel erger dan Buikhuisen ooit kan zijn geweest, dom én slecht is.
Profile Image for Bram.
265 reviews
February 4, 2025
Sappige biografie van ‘een asperge’ (zoals HBC zich noemde). Ik las de stukken over zijn liefdesrelatie met Hans van den Bergh, het gedoe rond de P.C. Hooftprijs en zijn jarenlange polemiek met Hermans met grote interesse. Brandt Corstius was een onaangepaste rare snoeshaan en ik vind het altijd aardig om over zo iemand te lezen. Op afstand zijn dergelijke types wel lollig.
Profile Image for Marc.
328 reviews6 followers
February 15, 2025
Jammer dat hij aan het eind dood ging, hoewel dat in een biografie niet ongewoon is. Het is gewoon niet leuk om de neergang te zien van een man die in de jaren zeventig en tachtig een van de meest doordringende stemmen van links was, met columns in Vrij Nederland en de Volkskrant, en nog wat bladen. Hij had heel wat gif te spuien over types als Onno (H.O.C.R., die voorletters staan in mijn geheugen gegrift) Ruding en Ruud Lubbers. Zo kwetsend als het maar kon en niet per se in overeenstemming met de waarheid. Het leek Twitter wel, maar dan links en zonder de bedreigingen. Maar wel vol er tegenin voor een publiek van gelijkgestemden. Tegen de tijd dat Kok aan de macht kwam en Fortuyn zich begon te roeren, was het wel zo'n beetje voorbij. (Interessant trouwens om te vermelden dat hij ook flink tekeer ging tegen de PvdA-minister van asielzaken, Aad Kosto, uit wiens de voorgevel een keer is weggeblazen. Maar die aanslag kwam van links, omdat hij te streng was). Daarna ging hij met pensioen en werd hij dement.

Het was een rare gast. Hij weet dat zelf aan zijn Asperger, wat best kan, maar misschien had iemand hem eens tegen zichzelf in bescherming moeten nemen. Ik denk alleen dat iedereen (op links) het te leuk vond. Dat was de tijd dat mensen zich ook afvragen of ze wel links genoeg waren (al die mensen zijn inmiddels met pensioen (vervroegd, net als Brandt Corstius) met een afbetaalde hypotheek. Zo links dus.

Ik weet niet of Asperger, behalve zijn zeer ongenuanceerde stellingname, ook verklaart dat hij over zichzelf van alles bij elkaar verzon en onbekommerd publiceerde, en daarnaast volslagen egoïstisch was. In de liefde soms een stalker, en vaak een bedrieger, voor zijn kinderen vrij onbereikbaar. Die moesten thuis op eieren lopen, omdat hij er niet tegen kon gestoord te worden als hij zat te schrijven, de krant las of tv keek. Geen fijn mens dus.

Ik was ook niet direct een fan. Zijn "taalkundige" werk (eindeloos palindromen en dat soort shit verzinnen) vond ik niet zo boeiend en ik heb ook meer columns van hem overgeslagen (terwijl ik zowel de Vrij Nederland als de Volkskrant las) dan gelezen.

Waarom ik die biografie dan gelezen heb? Nou, hij leest wel als een trein en, belangrijker, hij gaat ook over mij, over het geestelijk (politieke) klimaat dat mij gevormd heeft. In de jaren zeventig begon ik na te denken over hoe de wereld in elkaar zat en of dat nou allemaal wel zo netjes was (en toen heb ik een Wereldwinkel opgericht met twee gasten van school). In mijn aardrijkskundeschrift van de zesde klas (groep 8 voor millenials) zat een krantenknipsel met de ministers van het
kabinet-Den Uyl, dat nog net voor de zomervakantie van 1973 het bordes op mocht.

De cultuuroorlog die nu woedt, woedt vijftig jaar te laat. Links is al sinds de jaren negentig in de verdediging en er is weinig van over (en Nederlandse rechters zijn inderdaad D66'ers, maar wel de strengste van Europa, geloof ik), in ieder geval politiek. Cultureel wel meer.

Het werd me wel weer duidelijk hoe ouderwets en autoritair Nederland tot ver in de jaren zestig was. Dat heb ik alleen van horen zeggen. Mooi dat we daarvan afzijn zou ik zeggen, maar ik geloof dat er toch aardig wat mensen die autoriteit beginnen te missen. Spoiler: dan wordt Nederland ook weer autoritairder. Dat staat toch haaks op de veelgeroemde vrijheid (om harder dan 120 te mogen rijden en arbeidsmigranten uit te buiten).

Is het een goeie biografie? Ik heb hem in een week uitgelezen, ik kon hem moeilijk opzij leggen, dus hij is vlot geschreven en ook grondig. Ik denk dat alles er wel in staat, in ieder geval over zijn vele parallelle liefdeslevens, maar ook over zijn publicaties.

De auteur is wel duidelijk een fan. Ze noemt Brandt Corstius werkjes (een column vind ik een werkje) iets te vaak briljant of geestig. Iets meer afstand had wel gemogen, misschien ook iets meer kritiek, of iets meer beschouwing over hoe Brand Corstius in zijn tijd paste.
Profile Image for Wies.
26 reviews
August 23, 2025
Hbc blijft een enigma maar in dit boek wordt me iets te veel nadruk gelegd op bv avontuurtjes waarbij de relevantie ervan mij ontgaat. Ook al die relletjes met erg persoonlijke aanvallen in zijn columns, zijn dat nou de zaken waarin hij groots was? Nee, voor mij althans was hij uniek in zijn kritische visie op de wereldproblemen en zijn niet te evenaren taalgoochelarij. Ik had mede daarom zo graag gelezen hoe hij door nieuwe generaties wordt gelezen en wat zij. Invloed echt is geweest, in plaats van zo’n brave chronologie.
Profile Image for Anne Bergsma.
309 reviews19 followers
November 24, 2024
Het is best een aardige biografie, zij het dat Etty me wat te idolaat is van haar held, ook waar het zijn rabiate kanten betreft. Daar komt bij dat, althans voor mij, zo’n levensbeschrijving aanleiding is tot het herlezen van ‘s mans werk. Hier, in onze handbibliotheek, staat toch al gauw een klein metertje HBC. Dus dat komt wel goed. Een zichzelf respecterende Uitgeverij doet er overigens goed aan dit soort omvangrijke boeken ten minste in te naaien of, beter nog, echt te laten inbinden.
Profile Image for Eugenie.
208 reviews3 followers
February 6, 2025
Ik heb me wel geamuseerd met deze biografie. Ik ken HBC nog uit de tijd dat ik zijn columns las in Vrij Nederland (onder allerlei pseudoniemen). Een tegendraadse recalcitrante man. Ik hou er wel van als ik er maar niet mee hoef te leven;-)
Profile Image for Menno Spiro.
46 reviews4 followers
December 28, 2024
goed boek. waarom dan toch 5 sterren en niet 4? omdat de gekte van hugo in zijn tijd werd gewaardeerd. ik sluit me daarbij aan, uit bewondering en weemoed.
Displaying 1 - 9 of 9 reviews

Can't find what you're looking for?

Get help and learn more about the design.