Nu de mens voor het eerst in de geschiedenis rondloopt met een machine in de broekzak, in de vorm van een smartphone, rijst de vraag of dit ooit de bedoeling was. Kunnen we de gevolgen wel overzien? En waar komt die menselijke behoefte naar de machine eigenlijk vandaan? Welke hoop had en heeft de mens voor de machine? En worden die verwachtingen waargemaakt? In Mens en machine gaat journalist en historicus Roderick Nieuwenhuis terug tot de eerste machinedenkers uit de vroege zestiende eeuw, om via de industriële revolutie weer in het nu te belanden. Hij onderzoekt hoe de ogenschijnlijk onstuitbare opmars van de machine in de afgelopen eeuwen door de mens is beoordeeld en verwerkt. Daarbij maakt hij gebruik van de vele verschillende cultuurproducten die in de afgelopen vierhonderd jaar door schrijvers, filosofen en kunstenaars over de machine zijn gemaakt. Het doel is antwoord te krijgen op de vraag die de mensheid bezighoudt sinds de klassieke oudheid en de mythe van Prometheus: komt de machine ons helpen of gaat hij ons vervangen?
Ontzettend goede analyse van hoe door de eeuwen heen over techniek gedacht is, met veel filosofische inzichten en zijpaadjes. Ongelofelijk om te lezen hoe bepaalde ideeën over hoe de mens de techniek dient ipv andersom al diep in de 19e eeuw werden geuit op een manier die verrassend actueel aanvoelt. Het idee van Skidelsky over dat het gevaar van AI niet zozeer is dat robots slimmer worden dan mensen, maar dat mensen dommer worden dan robots zal nog een tijdje in mijn hoofd nagalmen - al verwacht ik dat rond deze ontwikkelingen de term 'prometheïsche schaamte' opnieuw leven ingeblazen zal worden. Nu nog eens wat kauwen op wat die 'ziel' is waar het in dit boek zo veel over gaat.
Toen de Amerikaanse president eerder deze maand al na een paar dagen de invoertarieven terugdraaide die hij de rest van de wereld had opgelegd en daarmee zijn met veel poeha aangekondigde Liberation Day reduceerde tot een sof, zullen velen opgelucht adem hebben gehaald. Zelfs de machtigste man van het machtigste land ter wereld kon blijkbaar niet ontsnappen aan de wetmatigheden van de wereldeconomie. Dat de Amerikaanse staatsobligaties schrikwekkend snel aan waarde verloren, had Donald Trump immers tot inkeer gebracht. En dat is natuurlijk zo, de Britse premier Liz Truss had eerder ook al ervaren dat gekkies teruggefloten worden door de internationale markten, maar zit er geen keerzijde aan de medaille? In hoeverre hebben we de economische machine die voor een groot deel geautomatiseerd is en op AI draait nog wel in de hand? Hebben we een HAL 9000 gecreëerd - om een uitstap te maken naar de film 2001 A Space Odyssey - die zegt: “I’m sorry Donald, I’m affraid you can’t do that”? In Mens en machine gaat Roderick Nieuwenhuis op zoek naar een antwoord op precies die vraag: in hoeverre zijn wij de machinewereld waarin we leven nog wel meester, of zijn we er de speelbal van geworden? Dicteer ik mijn mobiel wat te doen, of ben ik er zo verslaafd aan geraakt dat META mij dicteert? Nieuwenhuis verheldert daarbij de relatie tussen de mens en zijn machines aan de hand van vijf thema’s: vooruitgang, lichamelijkheid, schoonheid, nostalgie en woede, waarbij hij rijkelijk put uit de geschiedenis van de filosofie, maar ook van die van de cultuur waarin die filosofie is ontstaan. Neem bijvoorbeeld het beeld van de wereld als een grote door God geschapen klok die sindsdien haar eigen gang gaat. Het was een beeld waar Francis Bacon en Isaac Newton graag mee uitpakten maar dat nadien door romantici als Novalis en Friedrich Schiller werd afgewezen omdat het te weinig plek liet voor de mens als handelend wezen. Dat zij hun bezwaren uitten in een tijd dat reële klokken steeds meer aan belang wonnen, even voordat spoorlijnen om een eengemaakte tijd vroegen die voor het hele land zou gelden, zal wel geen toeval zijn. Dat wetenschap en techniek sinds de 15e eeuw in Europa zo hoog in het vaandel werden gedragen heeft wellicht veel te maken met de Christelijke zondeval, beweert Nieuwenhuis. De mens had daardoor zijn heerschappij over de natuur verloren, maar exacte kennis zou hem die terug kunnen bezorgen, en hem daarbij ook nog eens uit zijn lijden verlossen. En het werkte, met een molen kon je graan malen en moerassen droogleggen en met een stoommachine kon je niet alleen de wereldzeeën bedwingen, maar ook allerhande fabrieken draaiende houden. Al was niet iedereen even enthousiast, ook niet lang voordat op 6 augustus 1945 boven Hiroshima het idee dat wetenschap en techniek ons naar de zevende hemel zouden brengen finaal de grond in werd geboord. Nee, ook Plato had al zijn bedenkingen bij de techniek. Allemaal goed en wel, dat zitten krasselen op papyrus, zei hij, maar hoe meer je opschrijft, hoe minder je moet onthouden, en finaal hou je geen geheugen meer over, iets wat Walter Benjamin in de eerste helft van de vorige eeuw actualiseerde in zijn Passagen-Werk. De moderne levenswijze staat in het teken van shocks, schreef hij, we leren geen ambacht meer of worden niet opgenomen in de dorpsgemeenschap, maar leven in anonieme steden, gedreven door snel op elkaar volgende vluchtige sensaties, wat tot de vernietiging van de herinnering leidt. En dan heeft hij niet eens sociale media gekend. Mens en machine is een bijzonder rijk boek, geschreven in een toegankelijke, soms journalistieke stijl, waarin niet alleen dieper ingegaan wordt op filosofen als Friedrich Nietzsche, Martin Heidegger en Maurice Merleau-Ponty, maar waarin ook de Britse arts and crafts movement en het futurisme een plaats vinden. Wie echter een eenduidig antwoord zoekt op de uitgangsvraag, zal van een koude kermis thuis komen. Goed of fout, besturen of bestuurd worden? Zo eenvoudig is het allemaal niet. Het komt er vooral op aan op je hoede te zijn, beweert Nieuwenhuis, open te staan voor de totaliteit van het bestaan, en dit niet laten reduceren tot wetenschap, techniek of - ja hoor - economie.
Neemt AI ons over? Techbazen slaan alarm, anderen loven de onbegrensde mogelijkheden. Hoe moeten we ons verhouden tot deze techniek?
Roderick Nieuwenhuis is filosoof en neemt je mee in de machinegeschiedenis. Je maakt uitstapjes naar de theologie, filosofie, kunst en literatuur. Na het lezen weet je 1 ding zeker: de reacties op AI zijn niet anders dan die op de stoommachine, de boekdrukkunst of de lopende band.
Mens en machine is een aanrader als je je wilt verdiepen in de relatie tussen mens en machine. Om woorden te vinden voor wat jij voelt bij al die technologie die ons overspoelt. En om daarna keuzes te maken die passen bij hoe jij jouw leven wilt leven.