Als kind kroop Heidi De Pauw weleens in doodskisten. Politiereeksen vormden een rode draad doorheen haar jeugdjaren. Tijdens haar studies werd haar interesse gewekt voor jeugdcriminologie en de rechten van kinderen. Geen wonder dat ze na het uitbarsten van de zaak-Dutroux haar steentje wou bijdragen aan het 'nooit meer'-motto van die tijd. Uiteindelijk zou De Pauw bijna dertien jaar de organisatie Child Focus leiden. Tot het tot onder haar vel kroop.
In dit boek vertelt ze over haar jarenlange strijd voor de rechten van minderjarigen. Hoe ze met Child Focus zocht naar vermiste jongeren, vocht voor de terugkeer van kinderen van Syriëgangers, waarschuwde voor de gevolgen van de sluiting van scholen tijdens de coronapandemie, en aan de alarmbel trok over de nieuwe tendensen rond kindermisbruik. En vaak geconfronteerd werd met tegenwerking en zelfs bedreigingen.
Maar in dit boek houdt De Pauw ook een hartstochtelijk pleidooi om meer naar de jeugd te luisteren. Want door hen te negeren doen we onszelf tekort en zullen we aan het kortste eind trekken. Door tijd, energie en - ja - geld in hen te investeren zorgen we samen voor een mooiere en evenwichtigere samenleving.
Want de toekomst is nu. En De Pauw is optimist tot in de kist.
Heidi De Pauw (52) wist als kind al dat ze criminoloog wou worden. In 1998 werd ze case manager bij Child Focus. Vanaf 2011 tot 2024 was ze CEO en gezicht van die organisatie. Ze geldt als een absolute autoriteit wat jeugdrechten betreft.
Een aantal keuzes en uitspraken van Heidi De Pauw zou ik zelf niet gedaan hebben. Maar wat een ambitie en drive! Dit boek (en dus ook het levensverhaal) bewijst dat je ver kan geraken met een sterke visie en doorzettingsvermogen.
Zeer activistisch boek, waar niets mis mee is overigens.
Sommige passages maakte me fysiek misselijk, waardoor ik het boek toch soms noodgedwongen even opzij moest leggen.
Geen 4 of 5 sterren omdat het boek duidelijk in verschillende stadia geschreven werd waardoor per hoofdstuk enorm veel herhaling (en opnieuw dezelfde verklaringen en o.a. quotes) worden gegeven. Ondanks het goed is om “op dezelfde nagel te blijven kloppen” (zoals Heidi zelf aanhaalt), voelde het boek na hoofdstuk 6 enkel aan als een samenvatting van eerdere hoofdstukken. Ook de schrijfstijl veranderde (o.a. quotes tussen alinea’s) wat me het gevoel geeft dat de laatste hoofdstukken een hele tijd later geschreven werden.
Zeer interessant leesvoer overigens en als ik zelf maar half de “kuitenbijter” kan zijn die Heidi is, mag ik trots zijn op mezelf.