Kunnen we vertrouwen op onze waarneming? Valt er ooit iets zeker te weten? En hoe verhoudt kennis zich tot wijsheid?
Al sinds jaar en dag proberen we de werkelijkheid te ontrafelen en te voorspellen. Ooit vonden we antwoorden in mythen en magische praktijken, sinds een paar eeuwen richten we ons op wetenschappelijk onderzoek.
In Wijsheid duidt Paul Verhaeghe onze complexe verhouding tot de werkelijkheid. Hij legt het onderscheid uit tussen kennis, die ons leven makkelijker maakt, en wijsheid, die ons helpt bij existentiële vragen. Tegen die achtergrond doemt het altijd aanwezige gevaar op van het geloof in de absolute Waarheid. Op dat altaar wordt zowel kennis als wijsheid geofferd, met consequenties die niet te overzien zijn.
In dit essay onderzoekt Paul Verhaegen oa. mechanismen die onze ervaring van de wereld vormgeven. Centraal staat het essentiële onderscheid tussen waarneming en werkelijkheid. Een waarneming is altijd gekleurd door een interpretatie. Er is geen neutrale registratie: er wordt onmiddellijk betekenis gegeven op basis van onze persoonlijke geschiedenis en culturele achtergrond. Deze subjectieve waarneming resulteert vervolgens in een reactie, die ook weer een volgende waarneming zal inkleuren. Onze interpretatie van een gebeurtenis of een ander persoon stuurt onze emoties, gedachten en uiteindelijk ons handelen. Er worden twee verschillende visies op de verhouding tussen waarneming en werkelijkheid beschreven: deze tussen realisme en nominalisme. Het realisme is snel, voelt juist aan. ‘Wat ik zie en hoor, is een correcte weergave van de werkelijkheid.’ (p22). Er is een conservatieve inslag: ‘elke verandering is des duivels’, een verstoring van een vermeende objectieve orde. Het nominalisme daarentegen stelt dat categorieën en concepten, en dus ook onze 'werkelijkheid', in essentie voortkomen uit taal en betekenisgeving – uit woorden. Dit inzicht werpt een nieuw licht op hoe we de wereld construeren. ‘Wat kunnen we weten, waar halen we onze zekerheid vandaan?’ Goed kijken volstaat niet, waarnemingen zijn altijd onvolledig én selectief.’ (p44) ‘Waarnemen en denken worden gestuurd door aangeboren patronen die ons op een gestructureerde manier toegang verlenen tot de werkelijkheid. Dat wil zeggen : tot onze werkelijkheid, nooit tot ‘das Ding an sich’’ (p43) Er wordt het onderscheid gemaakt tussen twee fundamenteel verschillende soorten kennis: de pragmatische, die gericht is op het leveren van direct voordeel en het oplossen van concrete problemen, en de existentiële, die greep moet krijgen over ons lot en de zin van ons bestaan. En het onderscheid tussen Kennis en Wijsheid. ‘Kennis is juist of verkeerd. Wijsheid is een flink stuk complexer, de antwoorden op existentiële vragen liggen verspreid in filosofie, kunst en cultuur, in traditie en eigen ervaringen. Geen enkel antwoord is volledig juist of verkeerd.’ (p55) Paul Verhaeghe schetst een kritisch beeld van de huidige maatschappelijke context, waarin de macht in toenemende mate geconcentreerd is bij de kapitalistische ideologie en een doorgeslagen markteconomie. ‘Alles moet wijken voor hun absolute waarheid: Groei.(p71) Conclusie: ‘Wat onze tijd nodig heeft, is het combineren is van kennis met wijsheid’ (p135),met als doel: ‘bijdragen tot overleven als individu en als soort, samen met alle levensvormen. Daarentegen is wat onze tijd niet nodig heeft: voortuitgang door productie en consumptie te blijven opdrijven. Dit is dom én immoreel.(p136) Ik onthoud: Blijven lezen dus, me wijzer lezen, om wijzer te leven en samenleven, om te oefenen in kritisch denken. De toegevoegde bibliografie achteraan in het boek kan alvast helpen.
In Wijsheid neemt Paul Verhaeghe ons mee op een tocht door de geschiedenis van de wetenschap, die sinds de Verlichting geldt als hét instrument bij uitstek om onze kennis te vergroten. In de geest van Rabelais' uitspraak « Science sans conscience n’est que ruine de l’âme » benadrukt hij het belang van wijsheid—onderscheiden van kennis—en geworteld in ethische en esthetische principes. De werkelijkheid kan op uiteenlopende manieren worden waargenomen; wijsheid impliceert het maken van morele keuzes, terwijl kennis op zich amoreel is. Kunst vormt daarbij een alternatieve wijze om de werkelijkheid te verbeelden: zij is transcendent, irrationeel zelfs, maar staat gelijkwaardig naast de rationaliteit die de exacte wetenschap kenmerkt. Het citaat dat mij het meest treft, luidt: « Het punt waar het ware, het goede en het schone samenkomen ligt altijd voorbij het exact kenbare. » Wat essentieel is, is dat die drie werkelijk samenkomen—zij het voorbij het kenbare. Een buitengewoon wijze conclusie… En wat een treffend slot: een krachtige kruisverbinding tussen de vooruitgang in de voortplantingsgeneeskunde en het indringende werk De Cleanroom van Sofie Muller.
Heel interessant boekje! Oa mooi kennis en wijsheid naast elkaar gezet. "Kennis staat voor wetenschap gebaseerd op onderzoek.Wijsheid is veel complexer, de antwoorden op existentiële vragen komen uit filosofie, kunst en cultuur, tradities en eigen verhalen"
Mijn eerste boek van Paul Verhaeghe, ik had nooit iets van hem gelezen maar al wel boeken op het vizier. Na wederom een aanbeveling ben ik in Wijsheid begonnen en dat was een mooi boek om mee te beginnen. Interessante materie, goed en toegankelijk geschreven en daardoor ook snel te lezen. Een aanrader dus.
Grote Paul Verhaeghe fan maar dit werk sprak me minder aan. Het boek driemaal opnieuw gestart vanuit interesseverlies. Veel woorden worden gebruikt om hetzelfde herhaaldelijk te vertellen. Een essay over dit thema had volstaan.
In "Wijsheid" zet Paul Verhaeghe, emeritus hoogleraar klinische psychologie en psychoanalyse, een stap voorbij zijn eerdere maatschappijkritische werken. Dit keer richt hij zich op de verhouding tussen kennis en wijsheid, een onderwerp dat zowel tijdloos als actueel is.
Verhaeghe definieert wijsheid als "het inzetten van zowel kennis als ervaring ten dienste van het goede leven en overleving op de lange termijn, in harmonie met mens en natuur." Hij beargumenteert dat we in een tijd leven waarin we kennis en wijsheid voortdurend met elkaar verwarren. Kennis gaat over verklaring en voorspelling, wijsheid over zin en betekenis.
De titel van het boek wekt echter verwachtingen die niet helemaal worden waargemaakt. Wie op zoek is naar een diepgaande verkenning van wat wijsheid nu precies is of hoe wijsheid in de praktijk kan worden toegepast, komt bedrogen uit. Ondanks de veelbelovende titel biedt Verhaeghe verrassend weinig concrete handvatten of leidraad voor het ontwikkelen of herkennen van wijsheid. Het contrast met de term 'wijsbegeerte' (filosofie) is treffend – waar filosofie een concreet studiegebied aanduidt, blijft 'wijsheid' in dit boek een enigszins ongrijpbaar concept.
Het boek verkent wel de grenzen van onze waarneming en kennis, waarbij Verhaeghe laat zien dat zelfs onze meest directe waarnemingen interpretaties zijn. Hij bouwt voort op het werk van filosofen zoals Kant en plaatst dit in een hedendaagse context, wat tot de sterkere elementen van het boek behoort.
Een aanzienlijk deel van het boek gaat over de ecologische crisis en de ondergang van ons ecosysteem – een thema waar Verhaeghe zich duidelijk over opwindt. Hoewel dit belangrijk is, voelt het soms overbodig aan in een tijd waarin het bewustzijn over klimaatverandering al wijdverspreid is. Bovendien lijkt deze focus af te leiden van de kernvraag over wijsheid zelf.
Het boek plaatst zich in een lange filosofische traditie die teruggaat tot Plato en Aristoteles, en maakt duidelijk dat we in elke generatie opnieuw worstelen met dezelfde levensvragen. Wijsheid is niet cumulatief zoals kennis dat is; elke generatie moet opnieuw leren liefhebben en betekenis vinden. Of zoals Verhaeghe het treffend verwoordt: "Same shit, different day." Deze inzichten zijn waardevol, maar worden niet uitgewerkt tot een coherente visie op wijsheid.
Een onmiskenbare kwaliteit van het boek is Verhaeghes schrijfstijl. Zoals in zijn eerdere werken schrijft hij ook hier bijzonder helder en toegankelijk, zonder aan intellectuele diepgang in te boeten. Complexe filosofische ideeën worden met precisie en elegantie gepresenteerd, waardoor het boek ondanks de soms abstracte thematiek zeer leesbaar blijft. Zijn vermogen om intellectueel uitdagende concepten begrijpelijk te maken zonder ze te versimpelen is bewonderenswaardig.
"Wijsheid" is een boek dat belangrijke vragen stelt over waarom we, ondanks alle kennis die we hebben, collectief zoveel moeite hebben om wijze beslissingen te nemen. De mens is volgens Verhaeghe in principe prima in staat om kennis en wijsheid te combineren, en kunst, literatuur en filosofie spelen daarbij een belangrijke rol. Maar wie op zoek is naar praktische wijsheid of een diepgaander begrip van dit concept, zal elders moeten zoeken.
Dit boekje opgepikt na de boekvoorstelling van Verhaeghe. Ik had nog niets van hem gelezen en dit was een mooi begin, maar bleef een beetje hangen in de pure cultuurkritiek. Het is geen zwaarwichtige tekst. Het leest als een notitieboekje, met prikkelende anekdotes die het vooral hebben over anamolieën die, als een luis in de pels, de vermeende almacht van ideesystemen op losse schroeven zetten. De tekst moedigt ons aan het hoofd af te wenden van een paradigma waarin we accumulatie zien als de oplossing. Meer geeft keuze en dus ook keuze voor oplossingen. Dat lijkt logisch, maar veel voedsel in een keuken betekent nog geen gezond dieet. De vraatzucht slaat om zich heen en verarmt ons lichaam en, in het geval van kennis, ook onze geest. Soms verliest de tekst zich in het betoog tegen onze epistocratie en wordt net het uitspitten en het in kaart brengen van wat wijsheid kan betekenen een beetje vergeten. De tekst sluit af met een overtuigend argument voor phronesis, voor praktische wijsheid, maar hoe we dat dan doen, dat wordt aan onszelf wat overgelaten. Een gemiste kans, maar niettemin een pregnante kritiek die deze tekst biedt.
Nadat Immanuel Kant in De Kritiek van de zuivere rede uiteen had gezet hoe de menselijke geest kennis vergaart en wat daarbij de mogelijkheden en de begrenzingen zijn, ging hij niet lekker achterover leunend een deuntje fluiten. Nee, hij zette zich meteen aan het schrijven van zijn twee andere kritieken, die van de praktische rede en die van het oordeelsvermogen, respectievelijk gewijd aan de ethiek en de esthetiek. Zoals Paul Verhaeghe in zijn nieuwste boek beweert is dat geen toeval. Kant had immers op streng filosofische wijze ontdekt dat de beperkingen van ons waarnemings- en denkvermogen ervoor zorgen dat we de werkelijkheid nooit echt zullen kunnen kennen, en dat die kennis op zich ons bovendien geen betekenisvol leven kan bezorgen. Daarvoor hebben we iets anders nodig: wijsheid, waarin ethiek, kunst en religie elkaar vinden. In zijn Wijsheid beschrijft Verhaeghe hoe dat fundamentele inzicht, dat ook al in de Oudheid werd gehuldigd, de voorbije eeuw danig in de verdrukking is gekomen. Kunst is een investeringsopportuniteit geworden, religie wordt geassocieerd met terrorisme en misbruik en ethiek besteden we liever uit aan een of andere commissie. We hebben volledig ingezet op kennis, ook al is die altijd voorwaardelijk. Toen Dmitri Mendelejev in 1869 zijn periodiek systeem voorstelde met daarop 63 elementen en nog veel meer lege plekken, zei hij zelfverzekerd dat die mettertijd wel ingevuld zouden raken. Die elementen waren er, ze wachtten alleen op ontdekking. En gelijk had hij, want vandaag zitten we aan 150 die precies in zijn systeem passen. Maar is het daarmee voor eens en altijd waar? Natuurlijk niet. Vraag het maar aan Isaac Newton die na een paar eeuwen alleenheerschappij opeens Albert Einstein op zijn schouders voelde staan. En dat niet alleen, wetenschap en techniek zijn ook volstrekt amoreel en slechts toepasbaar op een klein deel van onze leefwereld. Depressie en intelligentie kun je niet objectief ‘meten’, net zomin als armoede en sociale uitsluiting. Die kun je alleen met enige wijsheid aanpakken. Verhaeghe, die we vooral kennen van zijn Identiteit/Autoriteit/Intimiteit-trilogie waarin hij de neoliberale god van het geld op de korrel nam en wees op de nefaste gevolgen ervan voor ons fysiek en psychisch welzijn, hanteert hier een breder perspectief. Hij gaat op zoek naar de dynamieken achter die evolutie en wijst er ons op dat het misschien makkelijk is om onze handen te wassen in de onschuld en te beweren dat de uitwassen van wetenschap en techniek wel door diezelfde wetenschap en techniek verholpen zullen worden, maar veel verder kom je er niet echt mee. Als we een betere wereld willen, zullen we onze handen net vuil moeten maken.
Dit filosofisch essay van Paul Verhaeghe gaat op het eerste zicht over kennis, wetenschap en wijsheid, maar staat bij nader inzien toch vooral stil bij de vraag hoe we moeten omgaan met de toenemende klimaat- en milieucrisissen.
Verhaeghes antwoord hierop is: wetenschap heeft de oplossingen, maar het kapitalisme houdt ze hardnekkig tegen. Het probleem is volgens hem 'de keuze om in naam van winstmaximalisatie [...] de productie en consumptie voortdurend op te drijven [...] ten koste van een groot deel van de wereldbevolking.' (p. 86)
Deze klassieke linkse visie doet ons vergeten dat ook een niet-kapitalistische moderne, hoogtechnologische beschaving de huidige milieu- en klimaatcrisissen zou kunnen voortzetten. Onder het socialisme zouden arbeiders bijvoorbeeld de economie dusdanig kunnen organiseren dat ze weliswaar hun eigen belangen vooropzet, maar daarbij weinig tot geen rekening houdt met klimaat, milieu en dierenwelzijn.
Verhaeghe mag dan wel concluderen dat we ons leven moeten organiseren 'op een manier die samenleven met het huidige grotere geheel mogelijk maakt' (p. 88), het lijkt er nergens op dat hij daarbij doelt op heel radicale veranderingen (een meer zelfvoorzienende, landelijke levensstijl) die volgens mij hoe langer hoe nodiger zullen zijn.
Integendeel, Verhaeghe verwijst als onderbouwing van de stelling dat we wellicht 'als soort minder wreedaardig geworden zijn' (p. 66) in een voetnoot naar de vooruitgangsoptimisten Steven Pinker en Hans Rosling (p. 107-108). Verhaeghe suggereert in diezelfde voetnoot op wansmakelijke wijze dat het feit dat er minder slachtoffers vallen in de genocide in Gaza dan in de bombardementen op Dresden en Hamburg, toch betekent dat de samenleving minder wreed geworden zou zijn. Alsof enkel het aantal slachtoffers en niet de wreedheid van de misdaden, alsook de manier waarop het massale protest ertegen genegeerd wordt, iets zou zeggen over de wreedheid van de moderne samenleving.
Ik kan Wim Vanrie in zijn recensie in De Standaard enkel bijtreden als hij schrijft dat dit boek 'wel de juiste vragen centraal stelt, wat een verdienste is, maar slechts beperkte verheldering biedt in onze poging ze te beantwoorden'.
Kort maar erg interessant betoog over het belang van wijsheid in onze wereld van meer en meer kennis. Verhaege’s rode draad in het boek is een tegenstelling tussen realisme en nominalisme, waarin hij duidelijk stelling kiest voor nominalisme, filosofisch onderbouwd met Kant en wetenschappelijk beredeneerd met referenties van kwantumfysica tot de implicaties van epigenetica.
De kern van zijn argument is dat alhoewel we steeds grotere kennis als mensheid hebben dit ons denken en handelen niet per se juist of goed maakt, integendeel zelfs. De vertaling van wetenschappelijke kennis naar beslissingen vereist ethische afwegingen, maar we lijken zo vast te zitten in ons christelijk/joodse wereldbeeld van de mens als boven en buiten het (natuur)systeem dat we de implicaties hiervan - een oneindige obsessie met groei en een technologische oplossing voor alle problemen verheiligen ipv in te zien dat wijsheid erkennen is dat er keuzes te maken zijn over de toekomst van de wereld die we delen met alle andere organismes, met zeer belangrijke en lange consequenties.
Heeft veel stof tot nadenken gegeven en hielp mij om ook kritischer te kijken naar de bestaande wereld en mijn eigen wereld (en zelf)beeld, zeker ook met zijn scherpe punten tegen de verkondiging van een absolute Waarheid, of die nu ideologisch is (e.g. het verafgoden van de onzichtbare hand), of religieus.
Na zijn vorige boeken heeft Paul Verhaeghe beslist om vanaf nu aparte onderwerpen aan te snijden, zonder onderling verband, die hij dan wil uitwerken (zoals hij dat in zijn trilogie eigenlijk ook al deed). Dit is het eerste boek met dat vernieuwde opzet en het gaat vooral over de "tegenstelling" tussen wijsheid en kennis. Verhaeghe ontkracht de mythe dat we met steeds meer kennis (tot die volledig zou zijn, wat echter onmogelijk is, en De Waarheid zou brengen, ook al een een niet waar te maken ambitie) alle problemen kunnen oplossen. Jazeker, kennis en de daaruit vloeiende technologische vooruitgang (in het Westen) heeft ons heel wat opgeleverd, maar zadelt ons ook op met nieuwe problemen. De klimaatverandering is daarvan wellicht het grootste en belangrijkste. Verhaeghe houdt dan ook een pleidooi voor wijsheid, die je niet in de exacte wetenschappen kan ontdekken an sich en die je niet zomaar kan doorgeven als kennisoverdracht, maar die terug te vinden is in kunst, zingeving/religie en filosofie. Maar in plaats van een tegenstelling te vormen, dienen kennis en wijsheid elkaar aan te vulllen.
Smullen! Smúllen!! Dit boek gaat niet alleen over wijsheid. Wat mij betreft IS het wijsheid. Door Paul Verhaeghe zoals altijd geschreven in heldere, beeldende, gewone-mensen-taal.
Tijdens mijn eigen studie had ik een verplicht vak 'Methodologie en wetenschapsleer'. Met een goed, ondersteunend, boek, dat helaas in vooral technische en droge taal was geschreven. De focus ervan lag, herinner ik me, vooral op de nog steeds dominante 'wetenschappelijke methode' en de ontwikkeling daarin (Kühn). Maar wat zou het mooi zijn om voor dat vak dit, zoveel breder kijkende, boek van Paul Verhaeghe in te zetten. Niet als verplichte literatuur, maar als stof die iedere serieuze student - én docent - tot zich zou moeten willen nemen. Vrijwillig. Ook opvoedend tot de broodnodige bescheidenheid die elke wetenschapper zou sieren.
In dit boek komen alle eerdere thema’s van de auteur min of meer samen en plaatst hij ze in een breder perspectief. Bij lezing diende ik aan een nummer van de groep Sophia te denken (Technology won’t save us) en aan de vragen van T.S. Eliot (‘Waar is de wijsheid die verloren gegaan is in kennis? Waar is de kennis die verloren gegaan is in informatie?’) die ik ooit in de journaals van Julien Green las. Dat vat dit boek wel zo’n beetje samen voor mij. Zoals in wel meer essays die heden verschijnen, is er een zekere doem voelbaar wat de toekomst van de mensheid betreft. Niet ten onrechte. Vraag is: wat gaan we ermee doen, met al die inzichten? Toch weer blij dat ik ook dit boek van deze auteur, van wie ik ooit les kreeg, gelezen heb. Dankbaar ook voor een aantal pistes die ik verder wil verkennen.
Je zou haast gaan geloven dat psychiaters de helden zijn van deze tijd. Zo populair zijn ze. Dirk de Wachter, Paul Verhaeghe, Damiaan Denys, Jim van Os, Esther van Fenema - namen van psychiaters die frequent geïnterviewd worden Ze steken hun mening over de situatie van de mens niet onder stoelen of banken. Zo ook in hun publicaties.
In dit artikel sta ik stil bij het boekje Wijsheid van Paul Verhaeghe dat dit jaar verscheen. Een aantrekkelijk leesbaar werkje, maar dekt de vlag de lading wel? Of beter: is dit echt alles wat Verhaeghe weet te vertellen over ‘wijsheid’? Lees de hele bespreking: https://harmklifman.nl/2025/10/02/dek...
Verplichte kost voor elke wetenschapper. Als wetenschapper herken ik het menselijke superioriteitsgevoel in de toenemende druk op reproduceerbaarheid in de sociale wetenschappen. Ik ben van mening dat transparantie dat feilbaarheid erkent veel belangrijker is dan reproduceerbaarheid.
De eenzijdige nadruk op reproduceerbaarheid legt bovendien extra druk op een veld dat al sterk genormeerd is: onderzoekers voelen zich gedwongen om te voldoen aan een ideaalbeeld van “zuivere” wetenschap, terwijl de complexiteit en contextafhankelijkheid van menselijk gedrag zich daar vaak tegen verzet.
Wat mij bij blijft is dat er meer nodig is dan wetenschap alleen en misschien is dat wijsheid.
3.5 Niet alleen is deze essay een liefdesbrief aan kunst — in al haar geuren en kleuren, het is zowel hoopvol als beangstigend. Oh, en enorm leesbaar en humoristisch geschreven — dat is misschien de grootste verwezenlijking van Paul Verhaeghe met dit boek. Hij quote vaak Einstein, dus laat me dit hier opnieuw doen: 'If you can't explain it simply, you don't understand it well enough.’ Hij lijkt wijs genoeg om de kennis op een simpele manier over te brengen, en daar kunnen we allemaal in meevieren.
In dit essay neemt Verhaeghe ons wereldbeeld onder de loep waarin de mens een veel te centrale plek krijgt. Hij vertelt over hoe elke waarneming subjectief gekleurd is, hoe we in onze drang naar steeds toenemende kennis het ethische aspect niet uit het oog mogen verliezen, over hoe de menswetenschappen de methodes van het wetenschappelijk onderzoek hebben geïnternaliseerd en ga zo maar verder. Het mocht van mij nog iets meer over wijsheid gaan.
When the author confines himself to his area of expertise, his contribution is insightful and commands respect. However, when he moves beyond this domain, he resorts to unfounded generalizations and advances arguments that are demonstrably incorrect. This ultimately weakens the overall structure and credibility of his argument.
This is not really a book, it’s an essay that has been printed out. Big typography printed on elegant pages. Beautiful paper quality. I like this book. But it’s not a book; it’s a fast read. It’s clever. It’s necessary. It’s important to do some self analysis. But it’s not a book. It’s a long text that acts as a mirror. It’s about the self and about all the little selfs that make up society; Western society.
Verhaeghe analyses the times we are living in, especially in the West- and on both sides of the ocean. Without loosing himself too much in Americana vibes, he elegantly presents the cultural differences. And he uses them to tell a larger story. A story that started millennia ago: What’s the difference between ‘wisdom’ and ‘knowledge’? Why is there a difference in the first place? And why is that difference so important right now?
Knowledge is based on the theoretical understanding of a subject. The theory has been carefully built around experiments, assumptions, specific interactions, etc.
Wisdom is about the quality of having experiences in the real world and reflecting upon them. It’s about being wise, almost in a holistic kind of way.
Knowledge. Wisdom. Measuring. Feeling. Believing in invisible things. Working with the world and not against it. Being humble and not trying to control everything.
Humanity is part of nature. But we so often act and think that we stand outside of nature. But if we’re not part of it? Then what are? What are we part of? If we stand outside of things, who will hold us or embrace us?
We strive for progression but we seem to sacrifice it all. We burn the raft on which we stand. And we don’t realize that we will fall in the ocean. But maybe that’s what we need!?
Verhaeghe doesn’t blame or curse or point fingers. He analyzes. He chooses beautiful words and writes with melancholy. His text is a hommage to wisdom. He points out that not everything should be unraveled and not all magic should be taken away.
Verhelderende en tegelijk voor de hand liggend essay over het verschil tussen wijsheid en kennis en de valkuilen en gevaren van het ongebreidelde blinde vertrouwen in technologie en de maakbare wereld.
zoals alle boeken van Paul Verhaeghe: vol doordachte, genuanceerde woorden die verkennen hoe we tegenover kennis, wijsheid staan en hoe we ons hierin bewegen
Paul Verhaeghe verdiepte zich jarenlang in maatschappijkritische studies, waaruit boeken zoals Het einde van de psychotherapie, Identiteit, Autoriteit, Over normaliteit en andere afwijkingen en Intimiteit ontsproten zijn. Nu heeft hij het over Wijsheid: Waar halen we onze kennis vandaan, wanneer zijn we zeker dat we het bij het rechte eind hebben?
Dit dunne boekje herhaalt eigenlijk hoofdzakelijk zaken die je wel al eens ergens gelezen of gehoord hebt en was voor mij niet helemaal vernieuwend. Vooral de Epiloog vat het boekje mooi samen. Ook de cover van het boek heeft een mooie invalshoek. Het beeldje maakte onderdeel uit van The Clean Room, een kunstwerk van de Belgische kunstenares, Sofie Muller, dat tentoongesteld werd op de Malta Biënnale 2024 en het Gentse Prinsenhof.