Een expert op het gebied van winkel- en warenhuismanagement krijgt de financieel aantrekkelijke opdracht om de mogelijkheden te onderzoeken voor de oprichting van een warenhuismuseum in Den Haag, in het prachtige kantoorgebouw De Rode Olifant vlak bij het Malieveld. Tegelijkertijd krijgt hij weer contact met een oude schoolvriendin die gespecialiseerd is in standbouw voor grote vakbeursexposities in het duurdere segment. Zijn onderzoek brengt hem naar een internationale autotentoonstelling in Parijs en naar Minneapolis, waar in het Walker Art Center een Andy Warhol-kamer is ingericht met diens jeugdwerk De Warenhuis Droom. Terug in Nederland begint hij zich af te vragen of er kapers op de kust zijn.
Kees ’t Hart geeft zijn ongedwongen en aanstekelijke stijl volop de ruimte om zowel de tragische als de luchtiger kanten van het warenhuisbedrijf tot hun recht te laten komen in deze geestige, bevlogen nieuwe roman.
Schitterende zinnen, goed voor buikpijn van het lachen, maar het consultancy-geoudehoer gaat op een bepaald moment het verhaal in de weg zitten. De plot, hm eigenlijk niet zo belangrijk, blijkt aan het slot wel flinterdun. Jammer, want het is een genoegen Kees 't Hart te lezen. Misschien is de teleurstelling het product van hoge verwachtingen, gewekt door eerder werk. Of moet ik het nog een tweede keer lezen?
De Rode Olifant is het voormalige Esso-gebouw dat je ziet als je Den Haag binnenrijdt. De hoofdpersoon van dit boek is een consultant die wordt ingehuurd om te werken aan een plan om daar een warenhuismuseum in te richten. Het boek is zijn verslag van de daaropvolgende gebeurtenissen, gericht tot een advocaat, wat enige spanning aan het verhaal verleent: wat is er gebeurd, waar moet de consultant voor terechtstaan? Over zijn vak, de inrichting van winkelcentra en warenhuizen (hij beweert betrokken te zijn geweest bij de inrichting van de Westfield Mall of the Netherlands) heeft de consultant stellige overtuigingen, die hij onder andere baseert op de beroemde roman van Zola, Au Bonheur des dames. Het verslag van de gebeurtenissen wordt onderbroken door uitweidingen over de theorie van het warenhuis, waarin ook de stelling dat het in het warenhuis gaat om het geven; het warenhuis biedt de klant de gelegenheid om zijn geld weg te geven, het gaat om een soort potlatch-ceremonie. De uitweidingen zijn niet zonder geestigheid. De man blijkt wel een zodanig warhoofd te zijn dat het niet waarschijnlijk lijkt dat hij door serieuze bedrijven in de arm wordt genomen; soms vraag je je af of het hele verhaal geen verzinsel van de hoofdpersoon is, in beetje op de manier waarop Cliënt E. Busken glorieuze verledens bij elkaar fabuleerde. Die onmiskenbare geestigheid is vrees ik niet genoeg om hier een goed boek van te maken. Het boek komt ongelofelijk traag op gang, en als het op gang gekomen is, loopt het al weer af. De spanning bleek overbodig.
Een wonderlijke roman. Waar gaat het boek over? Het behelst het verslag van een warenhuisexpert die in een vlaag van woede over het feit dat er buiten hem om een maquette is gemaakt voor een warenhuismuseum. De hoofdpersoon heeft een hekel aan musea, vandaar. Heerlijke beschouwingen over warenhuizen, Emile Zola en het curieuze laatste schilderij van Édouard Manet, Un bar aux Folies-Bergère.
Wat heb ik gelezen? Eerdere boeken van Kees 't Hart waren grappig, maar in De Rode Olifant mis ik volledig de clou. Het leest als een management boek voor retailers. Misschien zit hem daar de grap in, maar het ontgaat mij helemaal.