Polemisch en kritisch is Komrij in dit boek op zijn best. Volkomen ontspannen schrijft hij zich naar een nieuwe nietzscheaanse helderheid. 'De wereldbeelden zijn versplinterd maar we blijven jongleren met de scherven. De coherentie is zoek en al onze ideeën zijn cellotape.De mensen zijn er niet gelukkiger van geworden. Je ziet, in het politieke en geestelijke leven, jongleurs die zich in zo veel bochten hebben gewrongen dat je je erover verbaast dat ze nog ademhalen. Je ziet dikwijls zoekers naar harmonie die louter lijm zijn, zonder enige bagage. Iedereen lijkt wel een beetje in de war.We kunnen niet de zekerheden dood verklaren en er onveranderlijk ongelukkig mee zijn. We zullen er ook geluk aan moeten kunnen verbinden. Geluk is, net als onzekerheid, een natuurlijke staat. Het losse, wisselvallige, fragmentarische, tegenstrijdige denken zou ons geen vrees horen in te boezemen.De wereld is een dansfeest. Weg met die rare, onsierlijke bochten, die we maar willen gladstrijken. Leve de chaotische gladjanus van nature. Leve de extase en de rituelen van de ideale verstarring, het opinieloze labyrint.Ik weet niet wat rechts of links is. Ik voel me niet vervreemd of verscheurd. Ik aanvaard de versplintering van de wereldbeelden als een godsgeschenk. Ik ben de eerste gelukkige schizo.
Komrij en de literatuurrecensent hebben met elkaar gemeen dat ze over elkaar schrijven en zich ergeren. Hij ergert zich aan crèches, ongewenste intimiteiten, aan het IKV, aan politici, feministen, kunstkritici en literatuurrecensenten. Of Komrij schizofreen is, weet ik niet. Gelukkig lijkt hij allerminst. Het meest ergert deze schrijver van polemieken zich aan het feit dat hij, die kan schrijven 'als een nachtegaal' in ons land miskend wordt. Hij wordt daardoor zelfs rancuneus en rancune is een slechte adviseur voor een polemicus. Ondanks een schitterende stijl ontbreekt het Komrij aan argumenten. Voor wie de stijl weet te waarderen, is dit boek aan te bevelen. Of de schrijver hiermee de roem zal oogsten die hij zegt te verdienen betwijfel ik.
Gerrit Jan Komrij was a Dutch poet, novelist, translator, critic, polemic journalist and playwright. He rose to prominence in the early 1970s writing poetry that sharply contrasted with the free-form poetry of his contemporaries. He acquired a reputation for his prose in the late 1970s, writing acerbic essays and columns often critical of writers, television programs, and politicians. As a literary critic and especially as an anthologist he had a formative influence on Dutch literature: his 1979 anthology of Dutch poetry of the 19th and 20th centuries reformed the canon, and was followed by anthologies of Dutch poetry of the 17th and 18th centuries, of Afrikaans poetry, and of children's poetry. Those anthologies and a steady stream of prose and poetry publications solidified his reputation as one of the country's leading writers and critics; he was awarded the highest literary awards including the P. C. Hooft Award (1993), and from 2000 to 2004 he was the Dutch Dichter des Vaderlands (Poet Laureate). Komrij died in 2012 at age 68.
"Ik kan schrijven als een nachtegaal, maar ouwehoer als een oester." Dit stuk jarentachtigpolemiek lijkt verdomd veel op 200+ pagina's aan geouwehoer. Soms is het heel interessant om iets te lezen dat je ouders lazen op jouw leeftijd, en soms valt het vies tegen. Laat ik duidelijk zijn dat Komrij wel degelijk kan schrijven; de inhoud is simpelweg niet relevant genoeg meer, maar ook niet zo specifiek jaren tachtig dat ik enig gevoel van 'ik ben daar' ervaar.