De modernisering van Nederland begon rond 1800. De Bataafse revolutie bracht een nieuwe staatsvorm, de eerste grondwet en gelijke rechten voor alle burgers. De Industriële revolutie veranderde daarna met de stoomtrein, gasverlichting en fabrieken het landschap en het huiselijk leven. De technische innovaties volgden elkaar sindsdien steeds sneller op. In dit boek laat Arianne Baggerman zien hoe deze storm van de vooruitgang werd ervaren. Zij geeft het woord aan meer dan 500 mannen en vrouwen die tussen 1750 en 2000 daarover schreven in dagboeken en autobiografieën. Zonder uitzondering zijn zij verbaasd over de snelheid waarmee hun wereld veranderde. Naar mate het tempo van de modernisering werd opgeschroefd werd hun leefomgeving ook steeds sneller ouderwets. Mensen vervreemden van hun eigen verleden en hun jeugd, waarin alles anders was. Steeds meer Nederlanders zochten een houvast in de zich voortdurend transformerende wereld en deden dat door hun leven vast te leggen in een dagboek of een autobiografie. In De storm die wij vooruitgang noemen biedt Arianne nieuwe inzichten in de achtergronden van het autobiografisch schrijven. Haar boek laat zich bovendien lezen als een meerstemmige geschiedenis van Nederland vanaf de achttiende eeuw.
"Enfin, tegen dat het mijn einde is, hoop ik, dat ze iets tegen die vervelende dood hebben uitgevonden."
Met het besluit van dit boek eindigt ook mijn zomerse leesplezier van dit seizoen, waarna ik in de komende maanden een hoop boeken voor de studie 'moet' lezen. Dit boek is dan ook de perfecte afsluiter van de (beschamend kleine) selectie waarin ik me in de warme maanden heb gestort, die allemaal min of minder op hetzelfde thema neerkomen: stilstaan. Van Eckharts meditatieve spiritualiteit die oproept tot afgescheidenheid, naar Thoreau's experiment in Walden die - zeer waarschijnlijk zonder kennis van Eckhart - deze afgescheidenheid in de praktijk bracht (en succes kende) en ten slotte deze dikke pil die voor dit alles een wetenschappelijke achtergrond biedt. Eckhart predikte in zijn tijd weliswaar niet tegen een vermeend besef van moderniteit, zijn stilte klinkt nu luider dan ooit, doordat de moderne ketterij - het vooruitgangsgeloof - actief mensen wil verzetten tegen stilstand en inkeer (zolang er geen geld verdiend mee kan worden). Thoreau, wellicht tot de humor van de contemporaine lezer, klaagde al over het rumoer en de haast van de moderne wereld, van de treinen tot de 'yellow press', en ook over de schijnbare tegenstrijdigheid van deze zogenaamde vooruitgang, aangezien deze alle kwalen van de wereld juist kwader maakte; in zijn tijd ging dat over de uitbreiding van slavernij in de Verenigde Staten, in onze tijd gaat dat over voedsel- en waterschaarste (bij dezen voorspel ik dat er binnen vijftig jaar, na het schrijven van deze recensie, de eerste oorlogen omwille van drinkwater gevoerd zullen worden) en volkenmoord. De titel van Baggermans onderzoek - ontleend van Walter Benjamin - is wat dit alles betreft een perfecte omschrijving van de afgelopen twee en een halve eeuwen. Zoals misschien te merken is, gaat deze recensie weinig over het boek van Baggerman, en teveel over mij. Gezien de aard van het boek is dat misschien juist de bedoeling, om ook van deze recensie een ogenblik van mijn leven vast te houden. Daar heb ik ook behoefte aan, gezien de drukte in mijn lichaam en geest in de context van deze versnellende tijd die mij eigenlijk alleen als knellend in plaats van verheugend aanvoelt. Daarom herken ik mijzelf zo erg in dit onderzoek en in alle mensen die Baggerman aan het woord had gelaten. Het was nuttig voor mij om dit in mijn heden te lezen, gezien de omschrijving hierboven; ook voor mijn verleden, omdat ik reeds jaren interesse toon voor existentiefilosofie, die zonder de doorbraak van de moderniteit wellicht nooit tot stand zou zijn gekomen; ten slotte voor mijn toekomst, omdat dit boek mij inspireert om, als historicus in opleiding, soortgelijk onderzoek te doen, dan wel in mijn eigen vorm.
Goed geschreven en rijk geïllustreerd boek dat een nieuw licht werpt op hoe en waarom mensen dagboeken en autobiografieën schreven sinds 1750. Oude inzichten worden onderuit gehaald. Verrassend en vernieuwend boek dus, dat bovendien gedetailleerd laat zien hoe mensen (althans de dagboekschrijvers en autobiografen onder hen) de vooruitgang beleefden. Adriaan van der Willigen noteerde in 1839, dat de fossiele brandstoffen wel spoedig op zouden raken, gezien de trein die tussen Haarlem en Amsterdam was gaan rijden. Het boek tintelt van dit soort feitjes.
Een kraakheldere geschiedenis van het dagboek en de ervaring van veranderende tijden. Je kan elders veel beschouwingen lezen over moderniteit, maar hier vind je de doorleefde ervaring van mensen die moderniteit in hun eigen leven onder woorden brachten. Soms raakte ik de grote lijn die het boek uitzette even kwijt, maar die heb ik telkens snel weer teruggevonden. Dit is precies hoe je geschiedenis tastbaar maakt.
Rijk boek, goed geschreven, goed gedacht. Mooie combinatie van betoog - wat zeggen egodocumenten over tijdsbesef, geschiedopvattingen enz. - en verhaal. Sommige van die verhalen roepen hele werelden op, voorbije werelden. Prachtige bekroning van decennia toewijding en verworven scherpzinnigheid. Iets voorbij de helft benemen de verhalen wel het zicht op het betoog, maar omdat die verhalen zo mooi zijn, is er geen enkele reden zich te beklagen.