Zomer 1986. Wat een normale vakantiereis moest worden, loopt uit op een auto-ongeluk waarbij Jasper en Kristien Fielinckx hun beide ouders verliezen. Waar bij Kristien het verdriet overheerst, voltrekt zich bij Jasper het tegenovergestelde: hij voelt zich losgemaakt van zijn oude leven. Kristien verlangt al snel naar een eigen gezin en gaat op zoek naar een geschikte vader die ze vindt in Alex, een schoolvriend van Jasper. Daarna verdwijnt Jasper uit hun leven. Als hij uiteindelijk weer opduikt, leidt dat tot een confrontatie waarvan de gevolgen niet zijn te overzien. In een inventief spel met werkelijkheid en verbeelding, probeert Alex, inmiddels een gevierd schrijver, te ontrafelen hoe Jasper tot zijn daden gekomen is en wat dit betekent voor zijn eigen leven.
Yves Petry (1967) studeerde wiskunde en filosofie en debuteerde in 1999 met de roman Het jaar van de man, waarvoor hij veel lof kreeg toegezwaaid. Daarna publiceerde hij nog vier veelgeprezen romans. Voor De achterblijver (2006) kreeg hij de BNG Nieuwe Literatuurprijs en de Prijs van de provincie Vlaams-Brabant. De maagd Marino (2010) werd bekroond met de Libris Literatuurprijs 2011.
Wat is me dat een afknapper! Ik dacht dat Petry gold als aanstormend talent in de Vlaams/Nederlandse letteren, maar dit boek overstijgt amper het niveau van een middelbare scholier. Wat te denken van deze zin: “de zonneschijf was verflauwd tot een duimafdruk van bleek vuur, aangebracht op een wolkendek van rookglas”? En dit boek staat vol met dergelijke miskleunen. Bovendien rammelt de plot aan alle kanten, de thematieken zijn puberaal cliché, het vertellerstandpunt maakt onlogische sprongen, en dan is er dus nog het onnozele patserproza.
Ik kan me volledig herkennen in volgende zin, uitgesproken door een van de protagonisten: “de beste schrijvers zijn aanvankelijk wel iets op het spoor, maar vroeg of laat ontglipt het hun weer. Eerst is er iets wat hen aanzet tot schrijven, dat wil ik nog wel begrijpen, maar dan verjagen ze het met al hun geleuter, en daar kan ik niet meer tegen” (p 49). Zo waar!
Dat Petry trefzeker kan schrijven weten we al langer dan vandaag. Spijtig genoeg is deze bijna geheel uit gebakken lucht opgebouwde literaire 'thriller' één langgerekte slag in de lucht. Ik mis van alles en nog wat, hoewel er opnieuw zinnen in staan om je vingers bij af te likken. Het verhaal is van een ongeziene voorspelbaarheid, de oersaaie personages spatten op geen enkel moment van de bladzijden, de verhaaltechnische clichés lopen zichzelf constant voor de voeten. Dit boek rijdt zich blind en hulpeloos klem door een tomeloze hang naar constructie en een tot een vervelens toe geforceerde verteldwang.
"Alleen aan een mens kan de tijd blijven haken. Wat hij ziet en wat hij niet kan zien, de hartenklop van zijn huidige, verleden en toekomstige bestaan, de wereld zonder hem en de eeuwigheid die hij nooit zal aanschouwen- dat alles vormt om hem heen een bel van gelijktijdigheid waarbuiten geen tijd meer bestaat. Alleen een mens kan die toestand ervaren als werkelijker dan de chronologie van taal en zintuigen. Een plotse ontbranding van extase verlost hem van oorsprong en verlangen, van het bewustzijn van anderen, van de woorden en het begrip die hij noodgedwongen met hen deelt. Wat hij is, heeft geen naam, heeft nooit een naam gehad en zal er nooit een krijgen. Een mens is alleen want het universum is een."
Zeg nu zelf, dat zijn toch fenomenale zinnen. Drie personages, verwikkeld in, met en rond elkaar, met alles wat daarbij hoort, liefde, haat, keuze, zoeken, voelen, nadenken, analyseren, slachtoffer, dader, angst, niets, ... Aanrader.
Helemaal op de laatste bladzijde lees je een haast verdwaald fragment: ‘ik heb geen boodschap.’
Misschien had Petry hier op voorhand zijn conclusies uit moeten trekken. Want een verhaal zonder boodschap is en blijft gebakken lucht. 333 pagina’s lang. En zelfs de geur van die gebakken lucht valt tegen.
Geen idee wat hij met deze roman wilde bereiken. Ventileren over literatuurkritiek misschien, lekker naar het naveltje staren. Of vijftien centimeter meer naar beneden, de coming of age van een ontluikende homo. Iets van hypocrisie, als schrijver of vader. Of worstelt de auteur met een persoonlijk drama waar hij ook zijn lezers per sé mee wil lastigvallen?
Nee, hier heb ik écht niet van genoten. Schrijven is schrappen? Dan is dit boek verrassend slecht geschreven.
Een zeer degelijke roman. mooie opbouw, goeie karakters de stijl was me soms iets te hoogdravend maar ik ga zeker nog iets proberen lezen vann deze auteur.
Belabberd. Helemaal niet van het niveau van 'De maagd Marino'. De dialogen zijn compleet ongeloofwaardig. Alsof twee tienerjongens ooit praten over de intrinsieke waarde van literatuur. Ook de vorm rammelt. Nog enigszins leuk is dat de lezer op voorhand weet dat er een accident zal gebeuren. Vooraan is er dus wel een spanningsboog opgebouwd. Het heen en weer focaliseren - wat normaal gezien moet leiden tot verhoogd inzicht in een personage - is hier echter ontwricht. Het zou veel sterker geweest zijn om de gebeurtenissen door de ogen van één karakter te zien. De andere personages zouden dan niet zo kapotgepsychologiseerd worden door elkaar. Nee, er is betere literatuur over spannende driehoeksrelaties te vinden.
All the characters were really unpleasant or just weak. The story itself was not poorly written, but it was really boring. I felt relieved when I finished this book.
Reeds sinds hun studententijd leven broer Jasper, zus Kristien en studiegenoot Alex in een bizarre driehoeksverhouding. Dat leidt tot spanningen tussen alle drie de figuren, die alleen verder op de spits worden gedreven wanneer Kristien de homoseksuele Alex vraagt haar te bezwangeren. In de jaren die volgen, verzuren de relaties enkel verder, zoals schrijver Alex later weergeeft in zijn autobiografie, tot ze culmineren in een climax met fatale afloop. Hoewel ik goede dingen had gehoord over "Liefde bij wijze van spreken", knapte ik enigszins af op wat ik beschouw als filosofisch geleuter. Yves Petry lijkt leentjebuur te spelen bij de Angelsaksische traditie, met een opzettelijk gekleurd taalgebruik en eindeloze uitweidingen over de menselijke natuur; een stijlvorm die zich echter maar moeilijk blijkt te vertalen naar het Nederlands. Al bij al vond ik het verhaal nodeloos uitgesponnen en iets te klef om werkelijk van te genieten. Prima boek, maar niet indrukwekkend.
“Nu hij niet langer bereid was omwille van de liefde zelfs nog maar één seconde te lijden, wilde hij wel eens zien hoeveel pijn de andere partij kon verdragen.”
Wat een draak van een boek. Ik had iets dramatisch verwacht, iets spannends, of op zijn minst iets meeslepends. In plaats daarvan bloedt het verhaal na het eerste hoofdstuk al helemaal dood. Jasper en Kristien verliezen hun ouders in een zwaar ongeval. Het is klasgenoot Alex die het allemaal navertelt, alsof hij in Jaspers hoofd zit. (Hoe zelfs? Waarom denkt deze verteller dat hij dat recht heeft? Dat hij meent te kunnen weten wat er in Jasper speelde?)
Daarna zwenkt de camera der vertelling als het ware af, en komen we in de ronduit saaie studentenperiode van Alex terecht, die bevriend raakt met Kristien en naar bed gaat met Jasper. Applaus. Spannend. Raar. En het wordt enkel raarder wanneer Kristien Alex vraagt de vader te worden van haar kind, en hij daarmee instemt. Daarna kan hij Kristien plots niet meer uitstaan omdat zogezegd haar ware aard naar boven komt, maar tegen die tijd vind ik Alex al een irritant ventje waardoor ik Kristien als een toffe madam zie die gewoon voor zichzelf en haar kind kiest, en het wordt er niet beter op.
Intussen is mij het waarom van het hele verhaal - waar wil de schrijver eigenlijk naartoe? - compleet onduidelijk. Plots springen we vooruit in de toekomst, heel ver vooruit, naar het moment dat Alex, intussen een weinig succesvolle fictieschrijver, al is neergeschoten door Jasper en zijn dochter is overleden. O ja, verklap ineens de clou maar beste schrijver, waarom lezen we eigenlijk nog verder? Omdat ik toch nog hoopte om die waarom te weten te komen.
'Dit verhaal gaat over de chemie die ons van ster naar ster voert, van dier naar dier, over de pols van het onbepaalde en het plasma van vervloeiende zielen', zo eindigt het boek, en daarmee moeten we het doen. Wat betekent dat gekunsteld samenraapsel van woorden zelfs? En net zo verheven is trouwens het hele verhaal geschreven, met een overvloedig gebruik van adjectieven en synoniemen: '(...) de vrouw is het wezen dat zich in zijn verlangen naar zelfbeleving graag laat stimuleren door de vibrerende zinnen, door de zingende snaren van mijn boek.' Daar hebt ge het toch mis, want deze vrouw leest uw geforceerd samengeraapte woordencombinaties niet graag dude.
In plaats van een spannend verhaal over een complexe driehoeksverhouding, zoals de achterflap belooft, krijgen we een flauw romannetje voorgeschoteld, verteld door een egocentrische schrijver die zijn rol als afwezige vader probeert goed te praten en maar niet over zichzelf, zijn boeken en die foutgelopen vriendschappen van twintig jaar geleden raakt uitgepraat. Echt. Get a life.
O ja, wat ik wel leuk vond: dat het zich afspeelde in Leuven en Heverlee-Bos, waar ik zelf immers ook veel tijd doorbreng of heb doorgebracht. De beschrijving van het werk van de bosbeheerders vond ik zelfs interessant. Vraag me wel af waar de schrijver de bizarre naam 'Mirandel' vandaan heeft gehaald om het bos te fictionaliseren. Het geeft het een beetje een fantasy-karakter (in mijn hoofd).
This entire review has been hidden because of spoilers.
Twee sterren omdat er echt wel goede stukken in dit verder zeer matig, overdreven gekunsteld boek zitten. En dan heb ik het voornamelijk over de gesprekken tussen Alex en zijn partner Henk. Deze laatste is het enige ietwat aimabele personage, want nog nooit las ik een boek waarin zoveel antipathieke mensen opdraven. Elk van de drie protagonisten is zo frustrerend irritant dat alleen dat al maakt dat deze roman verre van een aangename leeservaring is. De auteur legt zichzelf de beperking op om het hele verhaal vanuit één standpunt te schrijven en omzeilt dat daarna door er een 'boek in een boek'-saus overheen te gieten waardoor je alsnog een, vals, rapport krijgt van wat de andere personages denken en voelen. De eclectische vertelstijl (van vlotte, vrij realistische, dialogen, tot uitgesponnen hoogdravende innerlijke monologen met een overdaad aan ideeën) en het hoge repetitieve karakter van bepaalde (relationele) problemen, maken dat alleen het "thriller"-aspect (tussen zeer grote aanhalingstekens) me deden verder lezen om te weten te komen hoe een aantal personages aan hun einde komt. En zelfs die vraag werd niet volledig ingelost. Mijn eerste Petry en wellicht ook mijn laatste. Het met lof overladen 'De maagd Marino' heb ik aan mij voorbij laten gaan en als ik dat ook bij deze al even bejubelde kelk had gedaan, had ik, achteraf bekeken, een betere start van de Goede Week gehad.
Op bladzijde 155 van ‘Liefde bij wijze van spreken’ (2015) laat Yves Petry een fictieve uitgever in de roman verzuchten: ‘Homoseksualiteit is misschien een beetje banaal.’ Met deze opmerking probeert het personage Henk zijn liefdespartner Alex Jespers te waarschuwen voor de grillige marktwerking die bepaalt welke onderwerpen verkoopbaar worden geacht en welke niet. Henk vervolgt: ‘Als homoseksualiteit nog een probleem is, dan in elk geval geen interessant probleem meer. En de ander die je daar noemt, is een homo uit China. (…) Evenmin interessant maar tenminste nog exotisch.’ In de dialoog tussen uitgever en schrijver komt de spanning in de roman naar voren: is een homoseksuele schrijver op zichzelf interessant genoeg om autobiografisch getinte boeken te schrijven rond de eigen seksuele geaardheid? Of Is de literatuur het terrein waar de verbeelding het alledaagse dient te overstijgen, terwijl de lectuur voorbehouden blijft aan de inwisselbare ervaringsverhalen!? Hoe literatuur te produceren vanuit een eigen minderheidspositie zonder daarbij in herhaling te vallen of te blijven steken in larmoyant slachtofferschap?
Alex Jespers blijkt ooit te zijn doorgebroken met de historische roman ‘De Wonderbaarlijke Violiste’ over Giacomo Casanova. Een werk dat opvallende parallellen kent met ‘Een Schitterend Gebrek.’ (2003) van publiekslieveling Arthur Japin. Net als Japin wordt Jespers verguisd door literatuurcritici en recensenten, maar is hij geliefd bij een grote schare vaak vrouwelijke fans die zichzelf herkennen in de beperkte vrouwbeelden die hij schetst. Yves Petry deelt met de parallellen tussen Jespers/Japin vileine polemische klappen uit aan de zeemzoete kitscherigheid waarmee Japin zich het gezichtspunt toe-eigent van vrouwelijke hoofdpersonages. Alsof geëtaleerde mannelijke homoseksualiteit het legitimeert om probleemloos te kunnen schrijven vanuit de ervaringen van vrouwelijke hoofdpersonages.
Het centrale element in de roman is een niet-heteroseksuele liefdesdriehoek tussen de verteller Alex Jespers en Jasper en Kristien Fielinckx, de overlevenden van een auto-ongeluk waarbij hun ouders stierven. Net als in het recente ‘Ivanov’ (2016) van Hanna Bervoets worden de betrokkenen niet gehinderd door het gebrek aan enige affectie naar elkaar. Fien heeft in helemaal niemand interesse, die gaat relaties aan met inwisselbare mannen die zij af kan danken als ze te dichtbij haar komen. Toch wenst Fien via kunstmatige inseminatie een kind te verwekken bij Alex, omdat zij wél de innerlijke noodzaak voelt om een kind te krijgen maar niet de wens heeft om één vaste man in haar leven te tolereren. Het gevolg is dat de homoseksuele Alex bij zichzelf te rade moet gaan wat hij moet doen met zijn moeilijk te plaatsen verlangen om deel te zijn van het leven van zijn dochtertje. Jasper is sowieso vertwijfeld over de homoseksuele of biseksuele gevoelens die gefnuikt worden door een gebrek aan wederkerigheid van Alex. Liefde is onbevredigend naar elkaar smachten.
Voor zowel Alex Jespers als Jasper is Fien een onbereikbaar bastion. Ze zien hun passies, verlangens en driften gefnuikt worden door het monsterlijke gebrek aan interesse dat zij toont naar beide heren. Met haar desinteresse, stoïcijnse levenshouding, de wil om zelf de touwtjes in handen te hebben en het gebrek aan ‘vrouwelijke kwaliteiten’ als verzorging en empathie, ondergraaft zij het wankele mannelijke ego van de twee heren. Homo, biseksueel of hetero, allebei de heren projecteren hun eigen verlangens op een vrouw die zo altijd een onbegrijpelijke ander zal blijven. Seksualiteit is wezenlijk anders in de vorming van identiteit dan geslacht, terwijl de heteroseksueel geïnspireerde hokjes nog immer de vooroordelen scheppen waarbinnen liefde en genegenheid tot uiting kunnen en mogen komen.
Terugkomend op de eerder beschreven spanning tussen autobiografie en literatuur. ‘Liefde bij wijze van spreken’ (2015) is zo opgezet dat het leest als een literaire revanche van de fictieve auteur Alex Jespers om vat te krijgen op enkele dramatische gebeurtenissen tussen Alex, Jasper en Fien. Resulterend in een dood en een moordaanslag. Anders dan in 'De Wonderbaarlijke Violiste' spreekt hij nu nauwelijks meer vanuit het perspectief van de vrouwelijke Fien. Jespers neemt zijn eigen herinneringen en vult die aan met gefictionaliseerde indrukken om vat te krijgen op wat zijn ‘vriend’ Jasper bewogen heeft. Fien blijft expres een nauwelijks uitgewerkte schim. Of zij zien haar als een inspirerende muze waarmee beide heren kracht wensen te putten uit haar mogelijkheid om kinderen te krijgen. Of zij wordt verguisd en neergezet als een kenau, irrationeel en onlogisch, die op een haast monsterlijke manier mannen uit haar leven weert.
Het knappe aan de roman is dat het met een wrang-ironische (anti-) liefdesgeschiedenis een fictieve autobiografie vormt die ‘het autobiografische’ in de literatuur ter discussie stelt. Vormtechnisch is het een flink staaltje postmoderne metaliteratuur. Over hoe een schrijver oog moet hebben voor de eigen blinde vlekken vanuit zijn of haar perspectief, terwijl literatuur ook weer niet moet vervallen in gemakkelijke platitudes. Grenzeloze verbeelding als een kracht én een zwakte. Een groot nadeel van de artificiële opzet is dat de handelingen van de personages geforceerd en onwaarschijnlijk voelen. Ik kreeg zelf nooit een bevredigend antwoord waarom deze akelige personages écht besluiten om langs elkaar heen te blijven draaien, terwijl ze elkaar zoveel ellende en kopzorgen bezorgen. Door het overdreven geconstrueerde van de roman blijven de personages kil en statisch en – nog erger- ontberen ze een logische psychologische gelaagdheid. Ze zijn er omdat Yves Petry ze schetst, maar niet omdat ik zelf in ze ging geloven.
Ik lees dit boek in juli 2022 in Campanië, Italië. Grotendeels ‘s nachts als ik door warmte en god weet wat wakker ben. Op een balkon met uitzicht over de dan pikzwarte Middellandse zee luister ik naar de geluiden van de nacht. Het stuk Italië waar ik ben, reizend tussen Napels en Salerno, blijkt ook ‘s nachts vol rumoer: straten worden opgebroken en gerepareerd, vracht wordt vervoerd, mensen gaan en komen van hun werk, auto’s en motoren rijden af en aan… Alleen binnen, achter gesloten dubbel glas en in kunstmatig gekoelde lucht, is het rustig.
Aantekeningen voor mezelf gemaakt en één grote spoiler!
De personages Het verhaal gaat over Alex Jespers en Jasper en Kristien Fielinckx; Japser en Kristien zijn zus en broer. En er is een vierde personage: de literatuur. Naast over de verwikkelingen tussen Alex, Jasper en Kristien, schrijft Petry over schrijven. Rake typering over ‘mindere schrijvers’: schrijvers “(…) die een doodserieuze verhouding hadden met zichzelf of hun probleempje, en wier pen nooit de vaart kreeg die nodig was geweest om hun stijl, al was het maar één keer, te doen uitstijgen boven hun tijdgebonden doelstelling.” En: auteurs die “(…) je het gevoel gaven dat schrijven uiteindelijk niet zo erg moeilijk was maar vooral een kwestie van eerlijkheid.” Haha dodelijk. Over klassieke meesterwerken: “Vrijheid leidde in de gitzwarte meesterwerken die Jasper zo bewonderde vrijwel nooit tot blijheid. Op een uitzondering na ging het bovendien altijd om heteroseksualiteit beschreven vanuit het mannelijke standpunt (…). Natuurlijk was ik ontvankelijk genoeg om te erkennen dat zijn dode helden een onnavolgbaar uniek geluid brachten. Verbluffend, superieur, muzikaal, elegant, intelligent.” Wel stoer om dat in je eigen boek te schrijven, want een beetje lezer legt de rest van de tekst stiekem toch langs deze meetlat. Over zijn eigen stijl zegt hij: “Maar mij was het niet zozeer om superioriteit te doen. Ik zocht in de eerste plaats naar een identiteit, naar lotgenoten, naar geruststelling.” Een jonge homoseksueel midden in “(…) dat proces van zelfaanvaarding waar elke homoseksuele jongen door moet.” “De werkelijk succesvolle schrijver van tegenwoordig put uit andere bronnen dan zijn toevallige particuliere obsessies. (…) Hij lijkt meer op een wetenschapper of een journalist dan op een kunstenaar. (…) Je mag het onartistiek of commercieel of wat dan ook noemen, maar ik noem het professionaliteit.” Ook Jasper heeft artistieke aspiraties maar komt niet tot werk uit angst niet meer te kunnen dan “de doorsneeschrijver, de aansteller die zich uitslooft om op te schrijven wat iedereen al duizend keer weet.”
Alex is een homoseksuele man met literaire aspiraties die op beide vlakken als jongen (zelf-geobsedeerd) en als volwassen man (ingedut, blasé) wordt getypeerd. Vrijwel zijn hele leven doet Alex wat van hem wordt verwacht, niet uit innerlijke noodzaak - tot aan het schrijven van dit boek. Kristien is het type vrouw dat zich iemand voelt door zich te omringen met mannen die ze kan kleineren, totdat ze zelf kwetsbaar wordt door leeftijd en een lastige puberdochter en dan van niemand meer steun ontvangt. Jasper heeft het vroege overlijden van zijn ouders niet met rouw willen verwerken en heeft voor zichzelf een heel nieuwe identiteit bedacht, om er achter te komen dat dat hem uiteindelijk leeg en onbevredigd laat.
Als Jasper zijn nichtje Vera voor het eerst ontmoet als zij al 14 jaar oud is, doet zij bij hem herinneringen aan een vroege liefde - ook voor een minderjarig meisje - ontwaken. Tevens vlamt in hem de afkeer van Vera’s vader, Alex, op. Vera is goed in klimmen. Als ze een keer indruk wil maken op leeftijdgenoten en een gebouw beklimt, breekt een beeld waaraan ze zich optrekt af en valt ze te pletter.
Scherp Petry schrijft vlijmscherp over clichés. Over waarom zijn vriend literatuur leest: “Om te ontsnappen aan de banaliteit van zijn gevoelsleven? Om zijn gewoonheid op te luisteren met literaire grootspraak en mystificatie?” De hoofdpersoon verzwijgt vooralsnog zijn homoseksualiteit voor “(…) mensen die vaak de stompzinnigheid in persoon waren en beter zelf eens hun kop zouden houden.” Petry eindigt zijn tirade tegen clichés met de hoop op “(…) een tijd of een omgeving waarin dat nu nog zo aparte verlangen van me eindelijk ook als een cliché zou worden geaccepteerd.” Dat hoofdpersoon niet alleen scherp is naar anderen blijkt wel uit dit voorbeeld: “Tussendoor viel er in Betlijn een Muur maar voor dat soort bijzaken had ik in de volheid van die dagen absoluut geen tijd.” En: “(…) dat mijn ogen er vochtig van werden - jong als ik was of sentimenteel als ik altijd ben geweest.” Hoofdpersoon typeert zichzelf als “(…) de dandyeske, ruim van zakgeld voorziene zoon van rijke stinkerds.”
Ernst en oppervlakkigheid Als lezende denk ik dat één van de thema’s van dit boek is: ernst en oppervlakkigheid. De hoofdpersoon en zijn moeizame vriend fileren slechte literatureluur als geklets en een pose van schrijvers, als een uitstervend iets voor “misleide of ouderwetse zielen”. Nog een typering van oppervlakkigheid: één van de vele bedgenoten van de zus, “nog kleurlozer dan zijn voorgangers”, volgt de actualiteit op de voet “vooral op het gebied van sport en buitenlandse zaken.” Hij ligt urenlang op de bank tv te kijken “naar de productie van sportkabaal afgewisseld met al even afstompende beeldverslagen van de eindeloze humanitaire ellende op aarde.” Sport en actualiteiten als passief, oppervlakkig en afstompend vermaak; afleiding in plaats van diepgang. Zijn ouders typeert hoofdpersoon als: “Als de hardwerkende zelfstandigen die ze waren - ongegeneerd zelfingenomen, sociaal arrogant en verstoken van culturele interesse (…)”.
Vrouwen en ouderschap Alex krijgt van Kristien het verzoek om zaaddonor te worden. Volgens haar een win-win: hij is homo en zal niet snel weer de kans krijgen om een biologisch kind te krijgen en zij houdt liefde, seks en voortplanting graag uit elkaar. Zij is zakelijk aangaande erkenning, voogdij, financiën en dergelijke - het kind wordt ‘van haar’, hij zal er niets over te zeggen krijgen - hij is gepreoccupeerd met de praktische kant van de bevruchting - zij zal zijn verse zaad zelf met een spuit injecteren. Vanaf de conceptie draait Kristiens houding jegens Alex 180 graden van vriendelijk naar kortaf en agressief. Jaren later is Alex een succesvol schrijver en prijst een lezeres zijn romantische blik op vrouwen: “ ‘U laat ons even geloven dat wie haar op de juiste manier aanraakt alleen maar zachtheid en liefde en verlangen ontmoet.’ ‘Mens, je moest eens weten, dacht ik. (…) ik heb ooit eens een echte vrouw van nabij meegemaakt. Van al te nabij. En het kost me weinig moeite om dat misselijkmakende gekrijs van haar nog altijd te voelen snijden door merg en been.’ “ Alex ontwikkelt in de loop der jaren een houding jegens vrouwen van “nieuwsgierige verdraagzaamheid.” Kristien tergt Alex uit haar leven: “Nog jarenlang moest ik terugdenken aan dit moment telkens wanneer ik in de krant een stuk tegenkwam over een moe getergde echtgenoot die in een nauwelijks te reconstrueren vlaag van razernij zijn vrouw wurgt, neersteekt (…).” Dat van dat wurgen etc vind ik natuurlijk verwerpelijk, maar het tot razernij worden getergd door hun vrouw ervaren veel mannen - ook als zij haar mond vol heeft van het patriarchaat. Zelfs als lezeressen keren de vrouwen zich tegen schrijver Alex: “Zonder goede reden, vond ik, hadden die rotwijven me de rug toegekeerd.”
Wendingen Dit boek zit vol onverwachte wendingen. De grootste is wel die in het vierde bedrijf, net over de helft van het boek. Vera, het dochtertje van Kristien en Alex, blijkt te zijn overleden, Alex te zijn neergeschoten door Jasper en Jasper zijn eigen leven te hebben beëindigd. Officiële lezing: Alex loopt vereenzaamde Jasper tegen het lijf die met een pistool rondloopt; op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Later blijkt dat Jasper Alex doelbewust vermoordt. Nog zo’n wending: Jasper ontvangt als houtvester af en toe schoolklassen. De laatste keer dat hij dat doet, is Vera Fielinckx, zijn 14-jarige nichtje onderdeel van de groep - zo leren ze elkaar kennen. Een beetje geforceerd vond ik die.
Zelfkritiek Petry vult zijn hoofdpersonage Alex met zelfkritiek. Eerst omdat hij een gemankeerde verhouding zou hebben met vrouwen in het algemeen, waar zijn homoseksualiteit debet aan zou zijn. Later over zijn schrijverschap (heb ik wel iets te vertellen? Schrijf ik niet te commercieel?) en tenslotte over zijn mislukte vaderschap. Petry verpakt die kritiek nogal eens in ironie: “Ik ben zenuwachtig en loop te ijsberen op de tapijt van Tibetaans kasjmier in mijn werkkamer, onder de kroonluchter van Boheems kristal.” Daarop volgt een scherpe scene omdat Alex’ levenspartner annex uitgever Henk zijn laatste manuscript heeft gelezen, een autobiografisch boek waarin de partner figureert als saaie rationele second best-man - het boek dat de lezer op dat moment leest. Henk verwijt Alex dat hij alsnog het ‘onzegbare’ wil schrijven, iets waar Henk wars van is. De relatie tussen de mannen is bekoeld, wat ook wel blijkt uit hun gebluste seksleven, zoveel is de lezer duidelijk. Opnieuw ironie: Henk probeert de schade te beperken met complimentjes over een nieuwe outfit, een nieuwe art deco-vaas vol met Alex’ favoriete snijbloemen en subliem gekook; enkele clichés van de welgestelde herenliefde op leeftijd. Maar het baat niet: Alex heeft het gevoel dat hij faalt, dat hij zwemt in “de lauwe golfstroom van een zichzelf doelloos voortstuwende banaliteit.”
Alleen Kort daarna nog zo’n sleutelscene; over Jasper dit keer. Dit zit bij zijn hut in het bos als een Thoreau in Walden te genieten van zelfverkozen eenzaamheid, wanneer een jong hertenbokje uit het bos komt. Het hert merkt hem niet op en verdwijnt even snel als het kwam. Het hert leeft alleen, volledig in overeenstemming met zijn natuur - wat Jasper tevergeefs nastreeft. Thoreau zat twee jaar in zijn hut, Jasper zeven. Thoreau leverde het een wereldberoemd boek op, Jasper alleen innerlijke leegte.
Literatuur: revisited Het boek eindigt ermee dat Jasper en Alex elkaar ontmoeten bij het graf van Vera. De scene mondt uit in een moeilijk te doorgronden dialoog en uiteindelijk de poging van Jasper om Alex dood te schieten waarna die zichzelf bij zijn hut in het bos door zijn hart schiet. In een uittredingsvisioen dat Alex heeft als hij is neergeschoten lijkt hij te suggereren dat de eenzaamheid van Jasper met de kogel is overgedragen op Alex, wat hij later ontkent… wat ik zeg: moeilijk na te volgen. Wat mij van het eind bijblijft is dat schrijver Alex met het boek dat we net hebben gelezen nu eens geen bestseller-damesroman over de liefde heeft geschreven, noch een als een journalist of wetenschapper geconstrueerd verhaal, maar een boek uit innerlijke noodzaak, omdat Alex het móest vertellen. Eenmaal verteld zal het zijn weg vinden in de wereld, of niet, maar daar ging het niet om bij het vertellen. Dus toch literatuur uit innerlijke noodzaak…
Citaat : Tussen droom en werkelijkheid liep een weg die klaarblijkelijk langer was dan het leven zelf. Een mens mocht al blij zijn als hij in het proza van een trouwe kameraadschap nu en dan eens een fragment zag oplichten waarin zich een vuriger wereld weerspiegelt – een hartstocht die je welbeschouwd alleen ten volle kon beleven als je nog heel jong was of geen andere plannen meer had dan doodgaan. Review : Twee jeugdvrienden en een zuster. Hij heet Jasper Fielinckx en is een tiener die zich verliest in een romantische verliefdheid met de tastbaarheid van een hersenspinsel. Jasper leest met de ernst en intensiteit van een volbloed romanticus literaire werken van hoog literair niveau. Zijn prozaïscher zus Kristien daarentegen lijkt op een conformistische serieverleidster met een allerkilste inborst. Hun jeugdvriend Alex Jespers is iemand die toegankelijke boeken leest, met hedendaagse onderwerpen, bijvoorbeeld over de homoseksualiteit waarmee hij, in tegenstelling tot zijn ouders, heeft leren leven. Hun jeugd speelt zich af in het Limburgse stadje B., op een heuvel tussen boomgaarden.
Later ontmoeten ze elkaar opnieuw in de universiteitsstad L. De gepassioneerde lezer Jasper heeft zijn schrijversambitie vaarwel gezegd en is inmiddels voor bio-ingenieur gaan studeren. Een en ander is het gevolg van een auto-ongeluk waarbij de ouders van Katrien en Jasper om het leven kwamen. Voor Jasper betekent dit ouderloos bestaan een nieuw begin, de filosofische toepassing van een narcistische wensdroom. De weinig overtuigende verliefdheid van Jasper op Alex luidt een karakterwijziging in, die hem tot een agressieve zonderling en eenzaat maakt. Hij wordt boswachter. Zijn zus Kristien wil, nu ze haar halve familie verloren is, werk maken van een nageslacht. Alex laat zich verleiden tot de rol van seksloze spermadonor en verwekker, waarbij niet meer dan een potje en een pipetje te pas komen. Alex wordt de vader van Vera, het kind van Katrien. Ze herleidt Alex tot een afwezige biologische ouder. Fysiek voelt hij weinig voor Jasper, toch delen de twee het bed.
Voortdurend laat Alex zich verlokken tot zaken die tegen zijn natuur zijn. Alex begint in Amsterdam een verhouding met de Hollandse uitgever Henk, die Alex omturnt tot een succesrijke auteur van een vrouwvriendelijke bestseller. Alex Jespers was hun beider vriend maar zijn hele verdere leven blijft hij zich verwonderen over de intense maar onmogelijke verhouding die hij met hen had. Tegen de goede raad van zijn uitgever en levenspartner Henk in, begint Alex Jespers deze geschiedenis op te schrijven, ‘uit innerlijke noodzaak.’ In de hoop om aan een vrijwel onzegbare beroering meer realiteit te geven dan je aantreft in de woorden die iedereen kan zeggen.
‘Liefde bij wijze van spreken’ is een intelligente en mooie roman over creativiteit en leven, over keuzes en identiteit. Yves Petry beschikt over een pen die filosofie en satire virtuoos weet te mengen. Hij laat de personages, de standpunten en de humeuren botsen over onderwerpen als liefde en vrouwenhaat, homoseksualiteit en de nood aan een “vrouw als idee” (wat vrouwen waren in de brieven van Franz Kafka). Ook de puberale liefde en de voortplanting, de spanning tussen verbondenheid en autonomie, zijn in de conversaties en de malende gedachten aan de orde. Yves Petry is een denker voor wie de literatuur een mogelijkheid biedt om dat het denken te intensiveren, tot het pijnlijkste bewustzijn aan te scherpen, en om er tijdelijk aan te ontstijgen. 'Liefde bij wijze van spreken' is een zéér doordacht werk dat het de lezer absoluut niet makkelijk maakt, maar hem in de plaats wel iets teruggeeft om lange tijd over te bezinnen en de mooi gevormde zinnen blijvend te herinneren.
Na ‘De geesten’ nog een boek van Petry in de bib gehaald.
Gemengde gevoelens zijn mijn deel. Petry schrijft soms van die fantastische zinnen maar daarmee heb je natuurlijk nog geen goed boek. Het verhaal bleef niet boeien al werkt de truc om zelf spoilers in je verhaal te verwerken wel natuurlijk. De laatste honderd bladzijden was het ploeteren om tot het einde te geraken.
Wat was het probleem dan? Tgoh, probleem is een groot woord (toch nog 3 sterren) maar ik had vooral moeite om mij te identificeren met de personages. Dat moet niet natuurlijk maar je moet toch ergens het gevoel hebben dat je ze begrijpt. En dat gevoel kreeg ik eigenlijk niet. Natuurlijk zijn broer en zus gekwetste vogeltjes, maar telkens als je hoopt op iets van uitdieping duikt Petry weg en laat hij je met veel vragen achter.
Wel fijn dat De Geesten en dit boek deels overlappen. Maar toch vooral een beetje een gemiste kans.
Heb mezelf moeten dwingen om dit boek uit te lezen, en het leek eindeloos te duren. Drie vlakke, onsympathieke personages die niet tot leven komen ondanks al het gepsychologiseer (door henzelf/de schrijver). Een verhaal waar nauwelijks verrassende wendingen inzitten, ondanks allerlei theatrale gebeurtenissen. Jammer, de titel deed meer verwachten.
'Weet je wat ik in je zie? Het zachtere, gevoeligere ik van Jasper. Zijn romantische, dichterlijke kant. Dat bijzondere aan hem dat hij in dat autowrak schijnt te hebben achtergelaten.' 'Hij zal het graag horen.' 'Ik ben er zeker van dat hij dat ook zo ziet, al wil hij het dan niet gezegd hebben. En voor hem is dat een reden om verliefd op je te worden - zelfs des te meer doordat hij het ontkent - maar niet voor mij.' 'Liefde bij wijze van spreken' is een ingenieus gecomponeerde roman met een intrigerende plot, rake beschrijvingen, een treffende titel en een mooie omslag. Een meesterwerk dat een prominente plaats verdient op velerlei boekenplanken. Of je je nu wil verdiepen in de psychologie en de onderlinge relaties van de personages of in de filosofische beschouwingen over literatuur, of je gewoon nieuwsgierig bent naar de afloop, in alle opzichten is het het lezen (en herlezen) meer dan waard . Op het einde blijf je, net als de overlevenden uit het boek, wel enigszins verweesd achter.
Vier sterren voor de eerste helft, twee voor de tweede. Het boek begint veelbelovend, maar verzinkt naar het einde toe in ellenlange beschrijvingen en karakterschetsen waaraan geen einde lijkt te komen. Petry is sowieso een auteur die graag etaleert hoe mooi hij iets kan omschrijven, maar terwijl dat in 'De maagd Marino' nog bijdroeg aan het verhaal (en het zelfs sterker maakte), loopt het hier alleen maar in de weg. De nu al erg complexe verhouding tussen de hoofdpersonages wordt er alleen maar door verzwaard, en ik voelde een zeker gevoel van opluchting toen het boek eindelijk uit was. Niettemin drie sterren, enerzijds omdat het nu eenmaal het gemiddelde is van de twee deelscores die ik hierboven gaf, anderzijds omdat er ook écht wel mooie passages en frisse ideeën in zitten - zeker in de eerste helft. Iets voor de meerwaardezoeker, niet voor de vakantieganger aan het zwembad.
Wat een draak. Wat een oeverloos gezwets. De schrijver zag 333 pagina’s lang over het hoofd dat zijn personages autisten zijn, niet in staat menselijke relaties aan te gaan. Het is dan ook niet erg verwonderlijk dat deze roman (roman, welja, bij wijze van spreken misschien), die grotendeels uit dialogen bestaat, inhoudsloos is. Mocht de schrijver de psychologische stoornis van zijn personages begrepen hebben, kon er misschien nog iets boeiends gebeurd zijn. Maar tussen deze uit muf karton opgetrokken protagonisten gebeurt er absoluut niets. Het enige dat dit boek in mij opwekte was ergernis en plaatsvervangende schaamte. Hier en daar een mooie zin, maar een goed/mooi/interessant verhaal is in dit boek niet te vinden.
De eerste helft is prachtig en vol verrassingen, in de tweede helft is dat minder het geval. Hier en daar nog wel een verrassende, schokkende wending, maar toch minder dan in de eerste helft dus. Stilistisch is Petry één van de beste romanschrijvers van de Lage Landen, dat bewijst hij hier opnieuw. Prachtige beschrijvingen spatten regelmatig van de pagina's. Het inlassen van een mail en een romanfragment (geschreven door het hoofdpersonage) geven het geheel de moderne touch en passen ook goed in het verhaal.
Maar inhoudelijk is het dus eerder wat kabbelend, vooral in die tweede helft, en dat is jammer. Er had gerust wat meer pit in mogen zitten.
Een moeilijk geval. 'De maagd Marino' vond ik heel sterk, van deze weet ik het niet goed. Het was zwoegen door de lange beschrijvingen van de zieleroerselen van de hoofdpersoon in deze driehoeksverhouding die er eigenlijk geen is. Maar toch bleef ik lezen, omdat er steeds de dreiging doorschemerde dat er iets heel fout ging lopen. De hoofdpersonnages zitten zo ingewikkeld in elkaar, er wordt uitgebreid over gepschychologiseerd waarom dat zo is, maar ik werd er niet door meegezogen.
Als elke vingerknip ingepakt wordt in glinsterende dauwdruppels met een strikje errond van verkleurde maan of zonnestralen verstikt het verhaal in lyrisch weinig om het lijf...