Het waargebeurde rauw-poëtische verhaal van drie generaties Mdre Bahri's in een verscheurd land. Grootvader Gebre strijdt met zijn raad van wijzen voor de autonomie van Eritrea, maar het land wordt tegen internationale afspraken in ingelijfd bij Ethiopië. Er breekt een eindeloze vrijheidsstrijd uit. De familie wordt verscheurd. Dochters in de vrijheidsbeweging, Zoon Amanuel gedwongen te vechten voor de vijand. Na de onafhankelijkheid keert de angst in stilte terug. In die wereld groeit kleinzoon Iseyas Amanuel op. Wanneer hij zich uitspreekt, belandt hij in het meedogenloze gevangenissysteem. Maar hij geeft niet op. Hij spreekt met zijn voeten en vlucht, dwars door het hooggebergte, de woestijn, over zee en hoopt in Europa zijn stem terug te vinden. En zijn waardigheid.
Eerste deel (300 pagina’s) leest als een historisch naslagwerk. Door de vele voetnoten en wat droge tekst moeilijk te lezen. De reis van Iseyas zelf is meer verhalend verteld en leest hierdoor meer als een roman. Het is een belangrijk verhaal dat verteld mag worden zodat men beter begrijpt wat er in de wereld gebeurd. Dus qua content een aanrader, qua lees plezier minder.