5 september 2019. Valutahandelaar Manfred Schütz staat op het punt een grote slag te slaan met zijn hedgefonds via speculaties op de Hong Kong dollar. Tegelijkertijd krijgt een klein instituut voor epidemiologisch onderzoek in Nijmegen door toeval vertrouwelijke informatie in handen over de mogelijke uitbraak van een nog onbekend virus in Zuid-China. Twee medewerkers van het instituut beginnen op eigen houtje een onderzoek, maar hun mogelijkheden zijn beperkt. Virussen zijn snel in staat blindelings nieuwe gastheren te vinden, zoals kapitaal blindelings rendement vindt. In de nacht van 5 op 6 september ontspint zich een oeroud spel van ongecontroleerde groei met mogelijk grote gevolgen.
Eerste helft heel sterk, daarna kon ik het niet meer plaatsen. Maar jongens dit was het laatste verplichte dat ik moest lezen, dus terug naar de zelfgekozen boeken!!!
Spijtig dat je geen halve ster kan geven want meer is het boek me niet waard. Het verhaal is geïnspireerd op de corona-epidemie: iemand begint te speculeren terwijl een labo in Europa info ontvangt over een onbekende ziekte in China. Dan denk je: het verhaal zal losbarsten. Niets is minder waar! Er komt helemaal geen verhaallijn, plot of wat dan ook dat op een verhaal trekt. Het boek is een aaneenschakeling van korte zinnen en woorden zonder enige samenhang. Dat de auteur kan schrijven en over een enorm vocabularium en taalbeheersing beschikt, kan ik geenszins ontkennen. de auteur is begiftigd met een subliem literair talent maar als auteur in een literair werk verwacht ik toch nog een verhaal. Dat meerdere pogingen tot verhaal door elkaar lopen (bv. passages over het ontstaan van het eerste leven op aarde) maken het al helemaal moeilijk om een plot te zien. Na de lectuur kwam slechts één vraag op: wat heb ik nu in godsnaam gelezen m.a.w. waarover ging het verhaal nu eigenlijk? Gelukkig was er de flap die me kon vertellen dat het over een onbekend virus gaat. De band met de menselijke drang naar speculeren en winst maken ontgaat men dan weer. Maar goed smaken verschillen en misschien benader ik literatuur iets te conservatief. Kortom, dit boek was niet aan mij besteedt maar uiteraard moet elke lezer dit voor zich uitmaken!
Ieder beest opereert vanuit een basisconditie die het de beste kansen op overleving biedt, zou je het levensmotto van hedge fund manager Manfred Schütz kunnen samenvatten. De muis opereert vanuit schichtigheid, de luiaard vanuit traagheid en de succesvolle mens vanuit optimisme. En aan optimisme heeft Schütz geen gebrek. Het nieuws over de aanhoudende rellen in Hongkong en het gerucht dat de VS hun hechte relatie met die voormalige Britse kolonie wat minder hecht zouden willen maken, zet hem aan te speculeren tegen de Hongkong dollar. Valutahandelaren zijn de kanaries in de koolmijn, glundert Schütz wanneer de koers van de HKD keldert en hij zijn winst ziet aantikken, zij veroorzaken geen problemen, zij detecteren ze. Manfred Schütz is een van de hoofdrolspelers in Johannes Westendorps in september 2019 spelende roman Het eerste verlangen. In Hongkong wordt er geprotesteerd tegen de toenemende macht van Bejing, de Europese hoofdsteden vormen het toneel voor klimaatmarsen en in de verte gloort een virus dat de mensheid naar het leven zal staan. Wat ons meteen bij twee andere personages in Westendorps boek brengt, Alphons Wezel en Benedict Weiß, onderzoekers aan het Buys Instituut voor Epidemiologisch Onderzoek in het Nederlandse Nijmegen. Zij krijgen een mail van een Chinese collega onder ogen waarin die meldt dat er in zijn land vijf mensen besmet geraakt zijn met een onbekend virus en dat een van hen zelfs al overleden is, met een vredige glimlach op de lippen, alsof hij in een zalige roes verkeerde. Net zoals in zijn voor de Libris genomineerde debuut De maat van alle dingen gaat Westendorp ook in zijn nieuwe, flamboyant geschreven roman op associatieve manier te werk. Verschillende verhaallijnen lopen door elkaar, soms gaat hij 2,4 miljard jaar terug in de tijd om het over het ontstaan van het eerste leven te hebben, een andere keer springt hij zelfs naar 2361, wanneer dat eerste leven opnieuw zowat het enige op aarde lijkt te zijn. Het eerste hoofdstuk, waarin een Baers witoogeend op drieduizend meter hoogte een kleddertje naar buiten perst, waarna het virus erin via een bamboerat op het bord van Schütz belandt, is gewoonweg grandioos. Samen leveren die verhalen een heerlijk lappendeken op dat vooral de fantasie van de lezer wil prikkelen, een fantasie die misschien wel met uitsterven is bedreigd, zoals Wezel meent. Vandaag gaat de evolutie van ingewikkeld naar simpel, is zijn theorie. Met de mens heeft het leven zijn hoogmoedige hoogtepunt bereikt en de eigenschappen die het laatst ontstonden zullen ook het eerst weer verdwijnen, de verwondering dus, en de schoonheid van ingebeelde werelden. Nee, een optimist is Wezel niet, maar een kanarie misschien wel.
Onderstaand bericht schreef ik op 10 januari 2021 aan Johannes Westendorp, die afgelopen jaar succesvol debuteerde met “De maat van alle dingen”. Deze mail ging over Johannes’ tweede roman, die op 22 mei 2025 zal verschijnen onder de titel “Het eerste verlangen”.
“Ik las net de eerste versie uit en ik vind het echt vreselijk goed en intrigerend. In de eerste plaats vind ik het echt erg, erg goed geschreven, ik vind dat je echt over een fenomenale taalbeheersing beschikt, waarbij met name het uiterst geslaagde huwelijk tussen, laten we zeggen, ‘hoofd' en ‘hart' opvalt —voor de talige precisie waarmee je je werelden schept zijn sterke cognitieve vermogens nodig, net als voor de bijzonder intelligente wijze waarop je een aantal hete hangijzers uit onze tijd aan elkaar verbindt en er een vernuftig gewoven narratief op bouwt; terwijl de muzikaliteit van je proza een grote sensitiviteit verraadt en je lezers vanaf zin 1 even soepel als dwingend in je verhaalwereld trekt. Op iedere pagina zijn voor de lezer sterke en prettige esthetische en cognitieve prikkels te vinden, en ik werd ook regelmatig in meer emotionele zin geraakt. Sterker nog, ik blijf achter met een wat verdrietig, eenzaam, onthecht gevoel, en ook mijn hoofd blijft volop aan het werk om chocola te maken van de even originele als wezenlijke parallellen die je trekt tussen zaken als klimaatverandering, evolutie, pandemie en superkapitalisme.”
• Gelezen voor Literaire Kritiek. Oké, wat was dat voor een einde? Wat is deze fascinatie met tepels? Het boek zou over het corona-virus moeten gaan, maar tegelijkertijd gaat het over de klimaatcrisis, protesten in Hong Kong, vee-industrie, het kapitalisme … Ja, waar gaat het eigenlijk niet over? En dat in slechts 120 bladzijden, je kan je voorstellen dat er dan maar weinig diepgang te vinden is in Westendorp zijn roman. Er is geen plot, schrijven kan hij, maar het is too much. Ik hoef niet in iedere zin één of meerdere bijvoeglijke naamworden tegen te komen. Ik heb eigenlijk ook geen flauw idee wat de fuck ik nu heb gelezen. Waar wilde Westendorp heen? Wat wilde hij de lezer meegeven? Geen idee. Ik twijfel nog tussen één of twee sterren.