Eind jaren zeventig verdwijnt cultschrijver Ferdynand LeFebvre uit zijn zelfverkozen kluizenaarschap, om nooit meer teruggezien te worden. Dertig jaar later werkt een jonge onderzoeker aan zijn dissertatie over de literaire nalatenschap van LeFebvre. Zijn poging orde te scheppen in de wolk van tegenstrijdige getuigenissen, geruchten en complotten brengt hem op een intense speurtocht langs afgedankte dichters, ontspoorde feministen en paranoïde academici, langs stoffige archieven in de vergeten uithoeken van Europa en de verse slagvelden van de war on terror. Clausewitz is een wervelende roman over de spanning tussen idealisme en onverschilligheid, feiten en mythes, vaders en zonen en over wakker worden in de eenentwintigste eeuw.
Meest onnodige alinea van dit boek: "Hij had allerlei zelfgemaakte miniatuurtjes bij zich van Nederlandse figuren, Willem van oranje, van Oldenbarnevelt, Erasmus, Thorbecke, Anne Frank, koningin Wilhelmina, en vervolgens smeerde hij ze in met een grote tube glijmiddel, deed zijn broek naar beneden en stak ze in zijn kont. Dit was een metafoor." Afgezien van de vergezochte metaforen was het een verrassend leuk boek.
Gedurfd vorm- en stijlexperiment over feiten en fictie in geschiedschrijving. Knap boek, dat alleen wel wat aan warmte en meeslependheid mist.
Vorm- en stijlexperiment Clausewitz is een groot vorm- en stijlexperiment met verschillende verhaallijnen. Naast het verhaal van een promovendus die het zich gemakkelijk wil maken met plagiaat, is het een deel van zijn onderzoek zelf naar een fictieve schrijver, compleet met bronnen en nep-interviews. Tenslotte is het boek ook een soort tijdsbeeld van de kunstenaars-scene in de jaren 70 (en 80?), via de beschrijvingen van deze fictieve schrijver en interviews met tijdgenoten. Een soort fictie-historie, of zoiets - geen idee hoe je dit moet noemen, volgens mij is het hartstikke nieuw wat De Vries hier doet.
Studentikoze relatie Goed gelukt is de geestige typering van de studentikoze relatie tussen de hoofdpersoon en zijn broer, misschien een beetje ballerig zelfs, met leuke plagerige dialogen en passages - niet te citeren want uit context werkt het niet. Kleine studentikoze grapjes zoals Master Meester (afgestudeerd in Rechten) en Doctor Dokter (gepromoveerd in Geneeskunde). Telkens weer een nieuw verhaal om de bijnaam van de hoofdpersoon, 'Neus', uit te leggen. Deze verhaallijn gaat over de hoofdpersoon, zijn broer en moeder, zijn vrouw en het kind dat ze niet krijgen, zijn vreemdgaan - dat overigens een losse flodder blijkt. Zelf vond ik deze verhaallijn het meest geslaagd en lezenswaardig.
Een verhaal met een kop en een staart Ergens aan het eind van de eerste helft van het boek, in een geïsoleerd hoofdstukje van een pagina lang, lezen we: "Wat zijn feiten? Ze vertellen niet meer van iemand dan aangespoeld wrakhout vertelt van het schip waaraan het heeft toebehoord." Dit is een sleutelzin om aan te geven dat de poging die de hoofdpersoon onderneemt om een verdwenen schrijver te reconstrueren, bij voorbaat verloren is. Misschien wil Joost de Vries, zelf historicus, hiermee een statement maken over zijn vakgebied: wrakhout sprokkelen en er achteraf een verhaal bij verzinnen. Misschien is dat precies wat hij ons in deze roman laat zien met deze fictieve schrijver die maar niet tot leven wil komen: dat geschiedschrijven eigenlijk een vorm van literatuur, van fictie is. "We hebben allemaal een verhaal nodig, zei ik. Met een kop en een staart. Dat geeft houvast." En verderop: "Een verhaal met een kop en staart begon zich te vormen, zei Joost, precies wat we allemaal nodig hebben." Gaat dit boek achter alle franje hier over, over hoe we van al het wrakhout dat ons leven is, een verhaal met een kop en een staart moeten zien te maken?
Bij momenten wat saai In die historie-achtige beschrijvingen zit ook een zwakte. Ze zijn voor de liefhebber misschien smullen, maar ik vond alle bronnen voor het promotieonderzoek, de nep-interviews, de overlijdensadvertenties, memoire-achtige beschrijvingen van niet-bestaande mensen over de niet-bestaande schrijver bij momenten wel wat veel van het goede. Dan vond ik het saai en dacht: De Vries, je kunt het verrekte goed, maar nu heb je je punt wel gemaakt. Te fragmentarisch, teveel alleen maar vorm en stijl. Het toppunt is de fictieve selectie uit het werk van de niet-bestaande schrijver op 60% van het boek, compleet met voetnoten. Andere schrijvers hebben fictieve schrijvers als personages opgevoerd, onlangs nog Niña Weijers (zie: De Consequenties met Bas Jan Ader) en Houellebecq (zie: Onderworpen met J.K. Huysmans). Dat van die voetnoten doet Houellebecq al in zijn vroege boeken als een dikke vette middelvinger naar intellectuelen: quasi-wetenschappelijk verwijzen naar postordercatalogi... Meesterlijk vond ik dat, en om te gillen zo grappig. De Vries doet het wel virtuoos, maar serieus. Als hij het ironisch bedoelt, dan is het wel heel onderkoeld 'tongue in cheek'. Vanwege de brille lees je toch door.
Kunst is dingen ervaren En dan stuit de hoofdpersoon in zijn onderzoek opeens op een verlopen oorlogsfotograaf. Die vertelt ooit een nachtelijke dialoog met een man - de verdwenen schrijver? - op een Grieks strand over kunst te hebben gehad. Kunst is gevaar lopen, dingen ervaren, zoeken naar jezelf. De fotograaf vindt het allemaal cliché en 'old school', waardoor je je als lezer weer op het verkeerde been gezet voelt. Telkens dat spel van wat echt is en wat fictie - knap gedaan, meneer De Vries. De nep-schrijver lijkt gevonden, gelijk gevolgd door een foto van een blikseminslag.
Literaire verwijzigen? Ik vermoed dat het boek allerlei verwijzingen naar andere bevat, maar ben te weinig ingewijd om ze te herkennen en ervan te kunnen genieten. Zo lijkt De Vries te verwijzen naar Hermann Hesse, met nep-titels als 'De Steppenruiter', 'Sanhedrin' en 'Nacht in het Avondland' (vergelijk 'De Steppenwolf', 'Siddharta' en 'Reis naar het Morgenland'), en dat hij de nep-schrijver een utopist laat zijn ('Het Kralenspel', Hesse's laatste roman, gaat over een utopie). Ik kom deze vergelijking nergens anders tegen, dus hij zal wel niet kloppen... Natuurlijk wel die naar Bordewijks Bint. Hoe die precies werkt ontgaat me, omdat het zulke andere personages zijn. Dantes Inferno en de bijbel komen nog even langs. Misschien betekenen al die hints juist niets, en zijn ze alleen maar suggestie, dwaalspoor. En is de Joost (beste vriend, studiegenoot, van de hoofdpersoon) in het verhaal een verwijzing naar Joost de schrijver? Een beetje lezertje misleiden ;-)?
Nieuwe garde jonge schrijvers? Vergis ik me of is er een nieuwe garde schrijvers aan het bloeien? Niña Weijers, Joost de Vries, Inge Schilperoord, Stephan Enter, Maria Stahlie - oké, die laatste twee zijn al best wel lang bezig, maar toch. Hartstikke goede schrijvers, mooie boeken. Ieder zo met eigen mitsen en maren, maar het werd tijd dat de Nederlandse literatuur weer meer om het lijf kreeg dan Mulish, Hermans, Reve, Wolkers etc etc en zeker meer dan de flauwe scenario-achtige kost over Amsterdam-Zuid, Ibiza, drank, drugs, party en geld verdienen... Lang leve de nieuwe schrijvers!
'Ik aaide Krisma en dacht even dat dat hij kwispelde, maar waarschijnlijk was het slechts een spasme. Daarna drukte ik de loop tegen zijn borst en zo teder als ik kon haalde ik de trekker over.'
Zelden riep een roman zo veel bewondering én irritatie bij mij op.
Clausewitz is erg goed geschreven, bevat veel verhalen in verhalen, tal van metaforen, verwijzingen naar andere literatuur en (het werk van) andere schrijvers. En dan is er het voortdurende spel tussen feit en fictie en het geëxperimenteer in vorm. Dit is Literatuur. Logisch en terecht dat dit boek lovende recensies heeft gekregen.
De literaire trukendoos wordt soms echter wel heel ver opengetrokken om die Grote Literaire Debuutroman te maken. Een tandje minder had ook wel gemogen. Al die literaire stijlmiddelen zitten het verhaal soms in de weg en daardoor wil deze roman nooit helemaal meeslepend worden. Helaas eindigde het boek daarnaast wat abrupt en enigszins onbevredigend. Daarom slechts drie sterren voor deze razend knappe, maar ook wat pretentieuze roman.
Idee voor het verhaal is goed gevonden maar de uitwerking mist hier en daar wat spanning. Een typische klassieke roman die opeens eindigt terwijl er nog heel wat losse eindjes zijn. Aardig maar niet zo goed goed als sommige recensenten je willen doen geloven.
Het is mij totaal onduidelijk waarom dit door NRC zo op een voetstuk wordt gezet. Niet pakkend, niet grappig, niet sympathiek, niet spannend. Een matig verhaal, matig verteld. Niets aan.
Eigenlijk een heel goed boek, het schrijfplezier spat ervan af etc. etc. Er zijn veel open plekken die steeds groter worden. Eigenlijk zou je het boek nog een keer moeten lezen, misschien wel close-readen, om het volledig te begrijpen. En daar zit voor mij het heikele punt: ik denk dat je dan geen stap dichter bij een begrijpen komt. Waarom wordt Bint steeds genoemd, in hoeverre is hij een 'Bint', wat moeten we met het personage Joost de Vries, et cetera. Waarschijnlijk zal het antwoord zijn dat je heel gemakkelijk van een persoon een mysterieus personage kunt maken, eigenlijk zonder dat je er erg in hebt, LeFebvre is een Bint of omgekeerd, de vorige generatie kunstenaars creeerde mythen net zoals wij dat nu doen, ik zeg maar wat. Als lezer wil ik echter net wat meer grip op de materie hebben. Eigenlijk moet ik gewoon vijf sterren geven en het nog een keer lezen. Ik ben een zeikerd.
Over Clausewitz kan ik weinig meer zeggen dan flauwe dingen. Het is dan ook een flauw boek. De marketeer die het plechtmatige 'wervelende roman' op de flap liet zetten had werkelijk geen idee.
De auteur valt te veel in herhaling, het verhaal(?) is vervelend (niet wervelend) en lijkt een schets van een student die 'schrijver' wil worden. Twee sterren voor de moeite, dat dan weer wel.
Interessante benadering van de grens tussen fictie en non-fictie, maar het plot lijdt onder de vele zijpaden. De Vries is wel duidelijk fan van het vergelijken van haargrenzen met Napoleons uittocht uit Rusland.
Ik ben hier niet slim genoeg voor. Het is interessant. Waar het heen is gegaan? Geen idee. Stijl is geweldig en duidelijk geschreven door een intelligent persoon. Neus is het meest elitaire karakter ooit.
de vergelijking met Harry Mulisch ligt voor de hand. ik hou wel van de heel concrete historische inbedding, de romantisering van het studentenleven en de sterke bibliografische inslag van het onderwerp en de stijl. de personages zijn enorm pretentieus maar dat theatrale fascineert me wel. het is jammer dat de verhaallijn wat vlak is; deze kent weinig ontwikkeling en voelt, achteraf bezien, vooral als een raamwerk dat De Vries de mogelijkheid geeft zijn vele personages kan op te voeren en deze bovenal op velerlei geografische locaties te plaatsen, om op die manier het boek een werelds decor te verschaffen. de personages zijn weliswaar interessant, maar lijken allemaal erg op elkaar: het zijn getroebleerde types, die spreken in oneliners en de indruk wekken het eindpunt van al het denken over wereldse ontwikkelingen te hebben bereikt. ook wat betreft de personages zit er maar weinig verandering en weinig ontwikkeling in het boek; als het langer was geweest, had me dat ongeduldig gemaakt, maar er liepen, naast die over de zoektocht naar LeFebvre, genoeg verhaallijnen en interessante vertelstijlen door elkaar om mijn interesse gedurende 200 pagina’s vast te houden.
Een zeer eigentijdse en ambitieuze debuutroman, zeker intrigerend en veelbelovend maar wel wat onevenwichtig. Delen van het verhaal vond ik fantastisch, andere delen vervelend en niet om door te komen…(bijvoorbeeld het hoofdstuk: “Uit het verzameld werk van Ferdynand LeFebvre: Vom Kriege”). Knap geschreven maar soms zijn taalgebruik en vergelijkingen vergezocht en over de top. (er was een zin met een schedeldak wat openklapte als een pakje sigarettten of i.d.) En het slot is wat onbevredigend, wordt wat snel ineens afgehandeld. In zijn totaliteit eigenlijk een 4-
De schrijver Ferdynand LeFebvre, onderwerp van het promotieonderzoek van Tim, ‘Neus’, Modderman, is al jaren van de aardbodem verdwenen. Tim is in het bezit van de correspondentie tussen zijn vader en de schrijver en daardoor op het idee gekomen voor zijn onderzoek. De feitelijke manier waarop de Vries de schrijver LeFebvre neerzet, doet je gaan googlen naar deze, naar blijkt, niet bestaande schrijver. Wel doet de beschreven ‘inner circle’ rond LeFebvre denken aan bestaande Bekende Nederlanders zoals Gretta Duisenberg, Hans van Mierlo, Harry Mulisch en heeft overeenkomsten met de befaamde Herenclub rond Mulisch.
Veel literaire, historische en actuele verwijzingen waarvan waarschijnlijk een groot deel me nog ontgaan is. Zo was Clausewitz een 19e eeuwse Pruisische generaal en militair theoreticus, één van zijn bekendste werken heet Vom Kriege. Ook was Fall Clausewitz een codewoord wat Hitler in zijn laatste dagen gebruikte om een noodplan in werking te stellen met de bedoeling zoveel mogelijk schade toe te brengen aan de Duitse infrastructuur en industrie. (Wetenschap dankzij Wikipedia!)
Soms bekruipt je tijdens het lezen van een recensie het gevoel dat dit niet over hetzelfde boek gaat dat jij zojuist gelezen hebt. De Volkskrant besprak het debuut van Joost de Vries, Clausewitz, kort en negatief. Ik vind dat dit boek op z’n minst een weerwoord verdient. Bij dezen. Ik ken Joost de Vries als een jonge, getalenteerde recensent bij De Groene Amsterdammer. Door zijn stukken hoorde ik bijvoorbeeld voor het eerst van ene Haruki Murakami. Ik was dus benieuwd naar zijn debuut als romanschrijver. Clausewitz stemde mij zeer vrolijk. Het is een speels boek, met een interessant gebruik van het zogenaamde Droste-effect: het gaat namelijk over een jonge wetenschapper die probeert te schrijven over een obscure Duitse schrijver, die weer schreef over… etcetera. Er volgt een literaire zoektocht die me vaak deed denken aan Possession van A.S. Byatt. Net als in dat boek creëert De Vries een goede balans tussen de spanning van de zoektocht en de diepere vragen over schrijverschap en authenticiteit die ondertussen gesteld worden. Het hoogtepunt is wat mij betreft het bizar gruwelijke korte verhaal van bovengenoemde obscure Duitse schrijver dat midden in het boek is afgedrukt. Dus laat het hiermee duidelijk zijn: Joost de Vries heeft met Clausewitz een geslaagd debuut afgeleverd. Lees hier meer van mijn besprekingen
Ik vond er eerst niet zoveel aan (oninteressant, fragmentarisch, moeilijk te volgen), maar kon het uiteindelijk toch wel waarderen. De stijl en opbouw zijn op z'n minst interessant.
De eerste 80 pagina's van dit boek vond ik vreselijk saai. Waarom moest ik zoveel weten over het leven van een schrijver die ik niet kende en die me ook niet echt begon te interesseren? Tot ik toch eens wilde weten hoe het kon dat ik nooit van LeFebvre had gehoord en ontdekte dat ik (kort nadat ik bij Vergeet de meisjes van Alma Mathijsen in dezelfde val was getrapt) was gaan geloven in het bestaan van een man die nooit heeft bestaan.
Blijkbaar was deze onnozele ontdekking nodig om het boek steeds meer te waarderen. De Vries doet er veel aan om het onderzoeksverslag zo realistisch mogelijk te presenteren, inclusief voetnoten, jaartallen en paginanummers bij de boeken van LeFebvre en foto's, zelfs van het appartement van de hoofdpersoon. Daar staat tegenover dat Joost de Vries zelf niet de hoofdpersoon en ik-persoon is; dat is zijn beste vriend en studiegenoot (die waarschijnlijk ook niet echt bestaat, maar die het karakter Joost wel regelmatig opvoert in zijn verhaal).
De zoektocht naar LeFebvre gaat wat van de hak op de tak, zonder ooit echt dichtbij te komen. In die zin doet Clausewitz me denken aan Nooit Meer Slapen, al is hier geen sprake van eenzaamheid of een antiheld. Deze 'held' komt veel succes verder (prijzen, vrouwen; hij bedriegt wel zijn vriendin) juist aanwaaien.
Waar het plot geen climax kent, raken de gesprekken die gevoerd worden wel een aantal interessante tegenstellingen. Wat is bijvoorbeeld de waarde van feiten en fictie, nu en in de geschiedenis? Welke verhalen bepalen hoe we later zijn? En hoe verhoudt de jonge elite van nu zich tot die van toen? De ik-persoon en Joost, 'toponderzoekers', praten net zo lief met elkaar over voetbal en vrouwen, vaak met wat 'platte' begrippen (roflmao) en komen niet in actie, in tegenstelling tot de schrijvende elite vroeger. Maargoed, heeft die wel ooit echt op die manier bestaan? En iets bereikt?
"Wat zijn feiten? Ze vertellen niet meer van iemand dan aangespoeld wrakhout vertelt van het schip waaraan het heeft toebehoord."
Wouter Zwemmer:
Gedurfd vorm- en stijlexperiment over feiten en fictie in geschiedschrijving. [ . . . ] Clausewitz is een groot vorm- en stijlexperiment met verschillende verhaallijnen. Naast het verhaal van een promovendus die het zich gemakkelijk wil maken met plagiaat, is het een deel van zijn onderzoek zelf naar een fictieve schrijver, compleet met bronnen en nep-interviews. Tenslotte is het boek ook een soort tijdsbeeld van de kunstenaars-scene in de jaren 70 (en 80?), via de beschrijvingen van deze fictieve schrijver en interviews met tijdgenoten.
[...]
Misschien is dat precies wat hij ons in deze roman laat zien met deze fictieve schrijver die maar niet tot leven wil komen: dat geschiedschrijven eigenlijk een vorm van literatuur, van fictie is. "We hebben allemaal een verhaal nodig, zei ik. Met een kop en een staart. Dat geeft houvast." En verderop: "Een verhaal met een kop en staart begon zich te vormen, zei Joost, precies wat we allemaal nodig hebben." Gaat dit boek achter alle franje hier over, over hoe we van al het wrakhout dat ons leven is, een verhaal met een kop en een staart moeten zien te maken?
Enig. Meer verwijzingen dan zinnen. Een stolsel van 27 jaar tekst, literatuur en beeld. Leuk. Maar wat me niet meer loslaat: “De perfecte baan voor voor iemand die niets wilde. Elke dag ging hij aan het einde van de middag naar zijn werk, en aan het begin van de nacht weer terug, als een soort mislukte Prometheus met zijn steen.” (p.214)
Prometheus, steen? Geen lever of adelaar of vuur of wedergeboorte der mensheid na de zondvloed? “Mislukte” maakt veel goed, want iedere mislukte net-niet vergelijking kan alle kanten op. Maar na 200 pagina’s waarin gestrooid wordt met lijntjes, boeken en Duitsers, waarom zo bewust hier naast de pot pissen? Vast een intern joke op de uitgeverij -de roemruchte Prometheus.
Een promovendus duikt in het leven van de schrijver Ferdinand LeFebvre, van wie niet veel bekend is. Wat is feit en wat blijkt fictie? In het begin moest ik denken aan 'Alles over Tristan' van Tommy Wieringa.
Er zitten veel literaire en historische verwijzingen in het boek (het begint al bij de titel en het latere genoemde Vom Kriege), die ik vast ook niet allemaal heb opgemerkt. De Vries heeft wat dat betreft zijn best gedaan.
Het verhaal zelf mist helaas de urgentie om door te lezen. Ook de vele fictieve briefwisselingen tussen de gezochte auteur en anderen, interviews en gesprekken zijn in het begin nog leuk, maar gingen me eigenlijk vervelen. Het eerste en laatste deel waren het best.
In één brakke/luie dag dit boek uitgelezen! Ik vond het echt een goed boek, mooi hoe zo'n schrijver tot leven komt en als ze dan (spoiler) op den duur laten doorschemeren dat hij misschien nooit bestaan heeft, echt goed!!! In eerste instantie vond ik het onbevredigend dat het zo'n open einde was, maar nu ik er meer over nadenk, past het eigenlijk wel. Zelf denk ik ook dat LeFebre nooit bestaan heeft, maar wie weet. Mulisch bestond wel en na recensies gelezen te hebben, is LeFebre eigenlijk Mulisch, dus wie weet...
This entire review has been hidden because of spoilers.
Er zijn boeken die je gelezen wilt hebben, en er zijn boeken die je wilt lezen. Gaandeweg verschoof dit boek van de eerste naar de tweede categorie. Joost de Vries heeft zich duidelijk ontwikkeld als schrijver sinds Clausewitz. In dit boek is de bovengrens hoog, maar is de ondergrens te laag. Het overduidelijke plezier in het schrijven mist soms nog richting. Spoiler alert: in zijn latere werk komt dit goed. Ik meen meer dan eens te herkennen dat Wieringa elementen uit dit boek heeft geleend voor Nirwana, maar dat volstrekt terzijde.
Niet perse een boek voor mij. De zoektocht naar de fictieve schrijver LeFebvre heeft er voor gezorgd dat ik toch wilde weten hoe het verhaal af liep, maar los daarvan sprak het me minder aan. De manier waarop fictie en realiteit door elkaar heen lopen (het annoteren van niet bestaande nieuwsberichten, de vergelijkingen van niet bestaande boeken en quotes van personen) vond ik wel leuk gedaan. Helaas gingen veel van de academische en literaire verwijzingen aan mij voorbij
Geniaal - en een beetje vreemd. Promotiestudent doet onderzoek naar het werk van een auteur die plotseling is verdwenen. Er gaan talloze theorieën rond, maar niemand die het weet. Zijn zoektocht naar het werk van deze auteur, leidt tot een ware zoektocht naar de auteur zelf.
Wonderlijk verhaal, heerlijk geschreven. Een absolute aanrader.
De Vries kan schrijven maar deze debuutroman is toch niet helemaal mijn smaak. Wel interessante delen maar te weinig samenhang, te gemaakt literair. De auteur wil (te) graag kwijt hoeveel kennis hij heeft. Het geheel blijft te oppervlakkig.
‘Waarheden zijn onmogelijk, hooguit ga ik ervan uit dat dat alle onwaarheden in kaart kunnen worden gebracht, en waar de plekken elkaar niet overlappen kan misschien, misschien, gezocht worden naar iets wat op een halve waarheid lijkt.’ (p. 42)
Mijn kennismaking met deze auteur en eerlijk gezegd wat ontgoochelend, dit boek huppelt wat van de hak op de tak, ik geraak er nooit volledig in, krijg ook onvoldoende vat op de personages. Hopelijk meer geluk met een ander van zijn boeken.
Mèh. Veel vertypsels (was er geen editor?). Weinig geslaagde metaforen en uitwijdingen, die verdacht veel op bladvulling lijken. Hersenspinselen zijn best leuk en verschaffen natuurlijk veel vrijheid, maar dit werd een nogal hak-op-takverhaal.
Ik zal Joost het voordeel van de twijfel geven met vier sterren, ik had zelf op basis van wat ik over het boek gehoord had nogal hoge verwachtingen. Verwachtingen die niet helemaal waar gemaakt werden helaas. Toch zit er ook een hoop interessants en grappigs in waardoor ik het wel zou aanraden!