In het najaar van 1985 hield Gerard Reve vier Albert Verwey-lezingen in de Leidse Pieterskerk, ter afsluiting van zijn leeropdracht als gastschrijver aan de Leidse Letterenfaculteit. In de voordrachten zet Reve zijn persoonlijke theorie uiteen met betrekking tot religie, kunst, en in het bijzonder literatuur. Hij benoemt de vier zuilen van het proza, te weten Conceptie, Compositie, Stijl en Woordgebruik. Zo ontvouwt Reve op kenmerkende wijze zijn persoonlijke poëtica: ernstig en ironisch, stellig en uiterst humoristisch tegelijk
Gerard Reve was een Nederlands schrijver en dichter. Samen met Harry Mulisch en W.F. Hermans wordt hij gerekend tot De Grote Drie: de drie belangrijkste Nederlandse schrijvers van na de Tweede Wereldoorlog. Tot zijn bekendste werken behoren De avonden (roman uit 1947) en Werther Nieland (novelle uit 1949). Tot 1973 schreef Reve onder zijn oorspronkelijke naam Gerard Kornelis van het Reve, maar vereenvoudigde deze later tot Gerard Reve. Hij debuteerde in 1946 in het tijdschrift Criterium met de novelle De ondergang van de familie Boslowits, een jaar later verscheen de klassieker De avonden. Reve zou uiteindelijk een enorm oeuvre voortbrengen, waaronder een groot aantal ‘brievenboeken’. In 1969 ontving Reve de P.C. Hooftprijs en in 2001 werd zijn werk bekroond met de Prijs der Nederlandse Letteren. Zijn werk wordt tot op heden nog altijd veel gelezen en besproken.
Gerard Reve had ik al hoog - hoger dan hoog - vanwege zijn geestige en puntige ouvre, en ook vanwege zijn typische en gespannen gedichten, en tegelijk, als intelectueel, als denker, was ik nog niet heel erg onder de indruk. Dit boekje bracht daar verandering in: zijn denken over Kunst en Religie is hier diep, subtiel en overuigend, zonder dat hij zijn geestigheid of zijn superieure stijl er voor laos hoefde te laten. Het del vier van zijn verzmelde werken, waar dit instaat, zag ik, wordt alleen al door dit nog geen honderd pagina's tellende boekje gered van de misbaarheid.
Kopen dit. Of koop anders deel vier van zijn verzameld werk, dan kijkt de boekhandelaar verrast op, verkoopt hij dat nummer ook nog eens, en u hebt dit fijne betoog.
'Ik meen dat ik terecht uitvoerig gewag heb gemaakt van de diepe verwantschap tussen religie en kunst, en van het verband tussen de lichamelijke en de religieuze erotiek.'
"Zoals wij zonder zonde niet gered kunnen worden – wat niet wil zeggen dat wij een moord moeten plegen –, zo ook kan, volgens mij, geen enkele kunstenaar in zijn werk de kitsch geheel ontberen en straffeloos buiten de deur zetten."
Reviaans, soms vilein, altijd erudiet en interessant. Meer een kijkje in de werkwijze van de meester dan een praktische handleiding. Niettemin zowel een poetica als een narratologie zonder moeilijke woorden.