In Scherpschuttersfeest (1968) wordt de ik persoon tijdens de bevrijding door een scherpschutter aan het hoofd gewond. Met zijn beschadigde hersenen ziet hij de wereld versplinteren. In zijn bewustzijn komt een taalstroom op gang met onverwachte associaties, originele woordcombinaties, poëtische beelden en grillige gedachtesprongen. Maar ook met de ironische collage van reclameteksten, graffiti, krantenknipsels en dialogen. De ontbinding van vertrouwde, logische denkpatronen maakt ruimte vrij voor extatisch, intuïtief, feestelijk proza.
'Een menswaardige behandeling voor ieder individu.' Achter het spandoek stapt de massa. Dronken of slapend, wijnrood zuchtend. Dauwblauw ontsnapt hun ogen als de fanfare aanslaat. De stappen aarzelen, zoeken het ritme van de muziek. De trillingen verwelkt tot metalen links-rechts accenten. Uit het koper ontsnappen ballonnen en ontploffen. Een feest van verval en overmoed. Moedeloos sluipt de middag nader. Zo stappen soldaten op naar het front. Muziek.
Het laatste hoofdstuk was verklarend. Verder weet ik wat er gebeurt, maar tegelijkertijd ook niet. Net zoals Hans/ Walter heb ik nu beschadigde hersenen.