Eigenlijk is ieders leven een boek, maar zeker dat van Martin Simek. Het is als verhaal niet kapot te krijgen, of de schrijver zou van slechten huize moeten komen. Maar Simek komt van goeden huize. Letterlijk ook. Dat maakte hem bij zijn geboorte al meteen tot vijand van het volk. In 1968 ging het IJzeren Gordijn tijdens de Praagse lente heel even op een kier. De negentienjarige Martin Simek vluchtte. Het was een vlucht naar voren, naar de zo fel begeerde vrijheid. Bijna door toeval kwam hij in Nederland terecht. De kersverse vluchteling vroeg zich al snel af waarom de mensen hier de vrijheid niet is aan te zien. Kinderlijk blij als hij was met alles, voelde hij zich soms een stralende idioot te midden van zijn nieuwe landgenoten.
In één ruk uitgelezen. Simek schrijft mooi en humoristisch en zijn observatievermogen is goed. Mooi, de tegenstelling tussen de Tsjech vol levensvreugde die zich verbaasd over de soms sippe Nederlanders die toch alles hebben wat hun hartje begeert.
Het verhaal van Simec de vluchteling . Mooi vertelt in losse verhaaltjes die losjes maar vloeiend leiden van z'n jeugd, z'n vlucht tot een bezoek aan zin stervende vader terug in Tsjechië. Ik voelde helemaal weer Kundera.
Pretentieloos opgeschreven herinneringen aan Praag (tot 1968) en aan de eerste periode in Nederland (na 1968) van de meester van het awkward interview Marin Simek. Met plezier gelezen tijdens een kleine treinreis en wachtend op een afspraak.