Een baggeraar van De Koninklijke BV loopt tijdens shore-leave in een oosters land een kleine jongen tegen het lijf. De verwikkelingen zijn nauwelijks samen te sabotage, de gewelddadige dood van een bemanningslid, beschuldigingen van ontvoering en erger, orgaanhandel, bordeelbezoek en talloze adembenemende avonturen tijdens een helse vlucht door de zinderende hitten van het Midden-Oosten. Intussen groeit er een onwaarschijnlijke band tussen de branieachtige baggeremployé en de kleine, angstige weesjongen, een band die hen bijeenhoudt in een steeds vijandiger omgeving. De baggeraar zelf vertelt dit verhaal tijdens zijn verblijf in een kliniek in opdracht van zijn behandelend psychiater.
Ilja Leonard Pfeijffer is a poet and writer. Distinguished in nearly every genre imaginable, he is one of the most celebrated authors of the Dutch language and is recognized as one of the most compelling voices in contemporary Dutch literature. He has more than forty titles to his name, including poetry, novels, short stories, plays, essays, scientific studies, columns, translations and anthologies. Exhibiting a powerful style and classical command of form, his work has contributed to literary revival and growing engagement, both of which are explicitly expressed in his work as a columnist and television documentary maker as well.
Ik heb hier nauwelijks woorden voor. Toch ga ik een recensie schrijven, want er moeten wat dingen over dit boek worden gezegd. Normaliter zou ik de recensie openen met één of twee quotes uit het boek, maar dit gepruts is zó weerzinwekkend walgelijk en van zulke onbegrijpelijke goorheid dat ik dat niet ga doen. Hoe vaak kan je de woorden "soppeloentje" "baggerinnetje" en "sjorlief" gebruiken? Het was de eerste keer al niet te doen.
Toen ik aan Pfeijffer begon zei mijn vader dat zijn hoogdravende, lange, complexe maar toch ook mooie zinnen mij wel aan zouden staan (ik had hem niet gezegd welk boek het zou zijn, ik denk dat hij is uitgegaan van Grand Hotel Europa). Zulk soort zinnen zijn ver te zoeken in dit boek. Het voelt alsof Pfeijffer probeerde de stijl van de woeste Wolkers met de archaïsche eloquente Mulisch probeerde te combineren. En hij faalde op beide fronten extreem.
Het plot? Is er niet. Er is wel seks. Heel veel seks. En waar dat in Turks Fruit precies het punt was - de twee hoofdpersonages uit Wolkers' magnum opus hadden immers een relatie en het stel kon niet anders - wordt het hier omschreven als één grote walgelijke amalgamatie van menselijkheid. Het enige vrouwelijke personage in het boek (want ja, natuurlijk, dat is altijd zo in dit soort boeken) wordt verkracht. En het hoofdpersonage, onze "baggeraar" (expres dubbelzinnig) neemt haar dit kwalijk. Pardon?
En dat is nog maar het begin. De achterflap beloofde mij een setting in het Midden-Oosten (dat door het hoofdpersonage natuurlijk het denigrerende stempeltje "Kamelistan" krijgt), maar in werkelijkheid zien we alleen een bordeel, een schip en... seks. Er zou een moord zijn gepleegd, maar we horen alleen maar aan wat er aan vooraf ging. Ontvoeringen, orgaanhandel, allemaal afschuwelijke dingen zouden nog meer aan bod komen, genoeg ingrediënten voor een spannend verhaal in het - vanuit een literair oogpunt gezien - onderbelichte Midden-Oosten. Oh ja, Pfeijffer, een classicus van origine (en zelfs gepromoveerd in de klassieken) strooit met Latijnse frasen in de tekst die door niemand worden vertaald. En ik ga ze niet Googlen. Doe niet zo denigrerend naar je publiek en geef tenminste een vertaling.
Ik wil niet lezen over de onderdrukte afschuwelijke, goorlapperige fantasieën (want ik denk dat dit boek niet meer is dan dat) van een dikke, oude, lelijke witte man. Het kan me niet schelen. Ik ga even kotsen.
*
Revolting.
I barely have words for this. Still, I'm going to write a review, because things need to be said about this book. Normally, I'd open my review with one or two quotes from the book, but this garbage is só revoltingly disgusting and of such indescribable hideousness that I won't. How often can you use the words "drip doll", "grubster girl" and "rub lover"? The first time it was cringe already.
When I started reading Pfeijffer my father said I'd enjoy his eloquent, long, complex but beautiful sentences (I hadn't told him which book of his I would be reading). I never found those sentences in this book. It feels as if Pfeijffer tried to combine the completely different styles of Wolkers (bodily, real, raw) and Mulisch (intellectual, layered) and failed enormously on both fronts.
The plot? Well, there is no plot. There's sex though. Lots of sex. And where this was exactly the point in Turkish Delight - Wolkers' protagonists were in a relationship where they had no other choice - here it's described as a horrible amalgamation of humanity. The only female character in this book (because of course there's only one female character) is raped. And the protagonist blames gets angry at her because of it? Excuse me?
And this is only the beginning of my rant. The back promised me a setting in the Middle East (which is, disrespectfully named "Camel-istan" by the protagonist), but in reality we only get to see a brothel, a ship and... sex. There's supposed to be a murder, but we only hear about what happened before it. Kidnappings, organ trafficking, all of those terrible things would all make an appearance in the book, giving more than enough ingredients for a thrilling story set in the - from a literary perspective - underused Middle East. Oh, Pfeijffer, who is a classicist (and even obtained a PhD in this field), constantly uses Latin phrases that never get translated. And I'm not going to Google them. Don't be so disrespecting to your audience and at least translate them.
I don't want to read about the oppressed, horrible, filthy fantasies (because I think this book is no more than that) of a fat, old, and ugly white man. I do not care. Now excuse me if you will, I have to go and vomit.
Vooral leuk voor liefhebbers van Ilja. Zeker geestig. Om met dagblad Trouw te spreken: het is een excursie door het riool van de taal.
In alternerende hoofdstukken doen een baggeraar en zijn behandelend psychiater hun verhaal. De baggeraar wordt beschuldigd van het ontvoeren en zelfs misbruik van een kleine jongen uit Kamelistan (althans zo noemt onze baggeraar het land). Omdat de baggeraar weinig loslaat raadt de psychiater hem aan het een en ander op te schrijven. Het resultaat is natuurlijk het baggerboek. Letterlijk vol met baggertaal. Over een bezoek aan de hoeren in Kamelistan-City lezen we:
“Met de hele shift van billenstein. Laat ons maar baggeren. Hollands glorie op de zeven wereldzeeën ja toch niet dan. Den prinsenmans getrouwe blijven wij tot in den doet. Vrij en onvereerd en goed gesmeerd. Rampestampen tot we rood wit en blauw zien in naam van de oranje koningin rag open die poort. Zullen we onze geuzen even laten wateren in d’r Spaanse bil dat ze van voren niet meer weet dat ze van achter alfa heet met d’r hete moffenbloed. Tuitende teef zul je bedoelen. Merk toch hoe sterk ik werk tussen de blanke toppen uwer duinen. Uw kut is klein maar onze daden bennen groot. Doe maar open van mondje want daar komt de zilvervloot, want reken maar van yes dat hare vrouwe de majesteit wel van wanten lust met een johan-friso als frikadel tussen d’r dijtjes op het pluche.”
Je moet ervan houden zal ik maar zeggen. Het plot is overigens nog best aardig ook.
Erg knap en experimenteel geschreven. spannend van begin tot einde, maar vooral het mysterie en de verwarring die later in het boek opduiken maken het werk extra sterk.
Pfeijffer is een top schrijver, de zinnen die hij neerpent zijn ronduit hilarisch. Het verhaal an sich vond ik middelmaats, en met momenten naar het ordinaire toe. Zeker geen boek voor iedereen.
Hoe absurd scherp het contrast tussen de hoofdpersonen lijkt te beginnen, ontvouwd het zich tot meer gelijkenissen dan verwacht. Vulgair, humoristisch en vooral heel veel gebagger en gekanker.
Vijf sterren voor het virtuoze, creatieve taalgebruik, vier voor het mooie afgeronde verhaal, drie omdat het wel een beetje veel herhaling van datzelfde taalgebruik was.
Vloeken als een bootwerker uit de Rotterdamse haven, maar dan in het kwadraat. Vaak gehoord in daden, maar zelden gelezen in woorden, en dat ongeveer de helft van de 200 bladzijden zonder in herhalingen te vallen. Bravo!
En nog een goed verhaal ook, speelt zich af voor de kust van Kamelistan waar een baggeraar op 'sjorlief' hopeloos in de problemen komt en door een droge intelectuele psycholoog wordt onderzocht. Die spreekt dus de andere helft van de bladzijden en dat zorgt voor een enorm contrast. Zeer vermakelijk.
De eerste bladzijden weet je niet wat je leest, zoveel ranzigheid. Ik had de neiging het weg te leggen. Geen fijnzinnig proza. Toch doorgelezen en dan ga je de humor er ook wel van inzien, en het is ongelooflijk knap om al die ranzigheid in steeds verschillende bewoordingen op te schrijven, en dit dan in contrast met het formele taalgebruik van de professionele onderzoeker. De verhaallijn is aardig, maar niet meer dan dat.
Beetje moeilijk te lezen, beetje vies ook. De afwisseling van ikfiguren in de hoofdstukken is wel grappig; heel vunzig en slecht taalgebruik afgewisseld met academische vaktaal van een psychiater. Het boek begint als een weerwar waar je weinig van begrijpt, maar de verhaalontwikkeling is wel ontzettend goed en de karakterontwikkelingen zijn heel karakteristiek (haha) .
Blijft een favoriet: het evidente orgiastisch taalplezier, de Coen Brothers waardige personages en plot - een feest om te lezen. Welke filmmaker pakt deze eens op voor een geslaagde verfilming?
Terwijl ik er heel sceptisch tegenover stond vanaf de eerste bladzijden, heeft het boek me geleidelijk aan toch op een positieve manier weten te verrassen. Ik had vooral moeite met het grof taalgebruik van de baggeraar. Het vulgair taalgebruik vormde bijna een barrière naar het echte verhaal dat er achter verscholen lag. Maar naargelang het verhaal vorderde, leerde ik het hoofdpersonage beter kennen en stoorde ik me minder aan de schrijfstijl. Waarschijnlijk ook omdat er, in de loop van het verhaal, een aantal poppen uit de kast vallen.
Ongetwijfeld is dit boek recordhouder in het gemiddeld aantal krachttermen per bladzijde en om dat record te bereiken slaat Pfeijffer af en toe door. Desondanks komt de hoofdfiguur, baggeremployee, natuurlijk en sympathiek over, in tegenstelling tot de psycholoog. De psycholoog vond ik onnatuurlijk en geconstrueerd neergezet; zijn gedrag later in het boek vond ik niet realistisch. Het boek leek te eindigen met een mooie ontknoping, maar op het laatste moment kwam er toch weer een veel te zware lading overheen. Maar goed, de schrijver laat zien wat hij kan en dat is veel.
Haha, wat een boek! Aanradertje hoor. Al zal het taalgebruik sommige mensen wat minder kunnen bekoren (ik vond dat overigens juist vóór het boek spreken, zeker in combinatie met taalgebruik van andere hoofdpersoon). "In excursie door het riool van de taal", was één van de Blurbs op het boek. Doet het iets te kort, maar is zeker waar.
Hoewel het taalgebruik van de hoofdpersonen erg goed geconstrueerd is, vond ik het in het begin wel echt te veel van het goede. Halverwege greep het verhaal me, en toen stoorde het me een stuk minder.
Dit is een literair pareltje. De verhaallijn is sterk met een hoge spanningsboog en een langzame, maar goed beschreven wending. Taal wordt optimaal gebruikt in haar mogelijkheden. De karakters zijn zeer levendig omschreven, maar wel wat stereotype.
Fantastisch boek! Een emotionele rollercoaster die me van beging tot eind vast greep en me meer dan eens deed schaterlachen. Prachtig geschreven, een echt kunststukje van de auteur om vanuit twee totaal verschillende perspectieven te vertellen.
In wat het wilt bereiken is het een meesterwerk; vunzige taal tot ware kunst verheven; dit in een personage gieten en dit in contrast brengen met een 'beschaafde'psychiater. Ik heb genoten.